Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening klachtbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld |
Citeertitel | Verordening SIAG |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | klacht, klachten, siag |
Deze regeling is bekendgemaakt middels het personeelsblad van de gemeente Sint-Michielsgestel
Gemeentewet, art. 149
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-10-2000 | Nieuwe regeling | 29-06-2000 Personeelsblad, 10-10-2000 | Index, 3.044 |
De Raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 juni 2000;
gehoord het advies van de adviescommissie voor ABZ d.d.13 juni 2000;
gelet op het besluit van de Ondernemingsraad d.d. 10 mei 2000 waarbij op grond van artikel 27, lid 1, van de Wet op de Ondernemingsraden is ingestemd met onderhavige regeling;
gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;
tot wijziging van de ‘Verordening klachtenbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld' als volgt:
"De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en minimaal twee leden, waarvan de meerderheid vrouwen, welke worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders."
"De commissie bestaat uit een vrouwelijke voorzitter, tevens lid, en minimaal twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Tenminste de helft van de commissie bestaat uit vrouwen."
In deze verordening wordt verstaan onder:
seksuele intimidatie: ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard waarbij tevens sprake is van één van de volgende punten:
dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd;
De vertrouwenspersoon is bevoegd om op eigen initiatief een klacht in te dienen bij de SIAG-klachtencommissie omtrent vermeende seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, indien hij meerdere klachten ontvangt over een beklaagde, die niet op basis van individuele klachtprocedures als bedoeld in artikel 3:1 van deze verordening door werknemers bij de SIAG-klachtencommissie zijn ingediend.
Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de (gewezen) vertrouwenspersonen als gevolg van hun activiteiten in het kader van de uitvoering van deze verordening, niet uit hun eigenlijke functie worden ontslagen, disciplinair worden gestraft of in hun eigenlijke functie anderszins benadeeld worden, een en ander mits te goeder trouw is gehandeld. Deze zorg betreft zowel ontslagbescherming als loopbaanbescherming.
Een werknemer die ten tijde dat hij voor de gemeente Sint-Michielsgestel werkzaam is persoonlijk te maken krijgt met seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, kan zich hierover beklagen bij de SIAG-klachtencommissie.
Indien de SIAG-klachtencommissie op grond van de vorige leden geen of geen verder onderzoek instelt, wordt daarvan zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de klacht, schriftelijk mededeling gedaan aan de klager, de beklaagde en de gemeentesecretaris onder vermelding van de redenen.
Er is een onafhankelijke commissie ter beoordeling van klachten omtrent seksuele intimidatie, agressie en/of geweld en ter advisering van het bevoegde orgaan omtrent eventueel uit de beoordeling van klachten voortvloeiende maatregelen.
Van een mondelinge toelichting wordt door of vanwege de secretaris van de commissie een verslag gemaakt. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie. Een afschrift van het verslag wordt toegezonden aan degene die gehoord is.
Voor het houden van een zitting is vereist, dat in ieder geval de voorzitter, dan wel zijn plaatsvervanger, en twee leden aanwezig zijn.
Indien na afloop van de zitting, maar voordat het oordeel van de commissie c.q. het advies aan het bevoegde orgaan wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.
De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie en de belanghebbenden toegezonden.
De commissie beraadslaagt en beslist in raadkamer over het door haar uit te brengen oordeel en (zo nodig) over het door haar uit te brengen advies omtrent de te nemen maatregel(en).
Indien het onderzoek naar het oordeel van de commissie onvoldoende zekerheid verschaft over de feitelijke toedracht van de onder artikel 1.1 lid a. en lid b. genoemde gedragingen waarop de klacht betrekking heeft wordt geen oordeel uitgesproken.
De SIAG-klachtencommissie kan het bevoegde orgaan adviseren om voor de duur van het onderzoek naar de klacht met inachtneming van de geldende rechtspositieregelingen tijdelijke maatregelen te treffen ten aanzien van de klager en de beklaagde.
Organen kunnen bepalen dat inlichtingen, waarvan naar het oordeel van het orgaan om gewichtige redenen geheimhouding is geboden, slechts worden verstrekt aan de vertrouwenspersoon c.q. commissie onder de voorwaarde, dat het geheime karakter daarvan door de vertrouwenspersoon c.q. commissie wordt gehandhaafd. Zodanige gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig voor zover dat orgaan op grond van een wettelijk voorschrift verplicht is aan een verzoek om inlichtingen te voldoen.
In die gevallen waarin de klacht zich richt tegen de gemeentesecretaris wordt in deze verordening (met uitzondering van dit artikel) voor gemeentesecretaris gelezen de loco- secretaris.
Een ieder die ingevolge deze verordening op de hoogte is gebracht van feiten dan wel in het bezit is gekomen van schriftelijke stukken met betrekking tot een (mogelijk) geval van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld, is verplicht tot geheimhouding van deze feiten tegenover derden en draagt er zorg voor dat bedoelde stukken niet onder ogen van derden komen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze verordening de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 29 juni 2000.
Op grond van artikel 3, lid 2, sub a en b van de Arbeidsomstandighedenwet (hierna te noemen: Arbo-wet), zorgt een werkgever er voor dat de werknemer zoveel mogelijk wordt beschermd tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld en de nadelige gevolgen daarvan.
Ter uitvoering van deze verplichting hebben wij in onze vergadering van 12 februari 1999 besloten tot vaststelling van beleid met betrekking tot de bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld (SIAG-beleid).
De gemeente Sint-Michielsgestel voert een beleid dat erop is gericht Seksuele intimidatie, agressie en geweld in de organisatie ten aanzien van vaste of tijdelijke medewerkers, stagiaires of personen van wie de gemeente Sint-Michielsgestel als werkgever optreedt, te voorkomen en tegen te gaan.
Het beleid wordt gekoppeld aan een breder beleid gericht op een evenwichtige verhouding in het aantal vrouwelijke en mannelijke medewerkers en op een evenwichtige verdeling van functies op alle niveaus en met name in de hogere (leidinggevende) functies. Dit vermindert de kans op seksuele intimidatie, agressie en geweld (Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Deze voorwaarde wordt onder andere door middel van het ‘Besluit werving en selectie’ uitgevoerd. In het korte bestaan van de organisatie is reeds gebleken dat de uitvoering van het besluit op dit onderdeel actief onder de aandacht van de selectiecommissies moet worden gebracht. Het managementteam zal voor de naleving van het besluit actief zorg dragen.
Het beleid inzake seksuele intimidatie, agressie en geweld maakt deel uit van het Human Resourcement Management (HRM) beleid van de gemeente en van het Arbo-beleid.
Er is zichtbare betrokkenheid van het gehele kader, zodat iedereen in de organisatie weet dat de leidinggevenden seksuele intimidatie, agressie en geweld in woord en daad afkeuren.
Er is sprake van een breed draagvlak voor het beleid in de organisatie. Het is daarom van belang dat er afstemming plaatsvindt met de Ondernemingsraad (OR).
Het beleid zal zich primair moeten richten op het voorkomen en wijzigen van ongewenst gedrag in het algemeen en niet alleen op het afhandelen van klachten. Benadrukt daarbij wordt dat seksuele intimidatie, agressie en geweld niet worden getolereerd en tot sancties
kunnen leiden voor de persoon/personen die zich schuldig heeft/hebben gemaakt aan eerder genoemde gedragingen of handelingen.
Seksuele intimidatie, agressie en geweld zijn binnen onze organisatie niet toegestaan: iedere medewerker heeft recht op een zakelijke, correcte behandeling. Als een medewerker aangeeft bepaalde opmerkingen vernederend of belastend te vinden, dan moet dat worden gerespecteerd.
Het is de taak van leidinggevenden handelend op te treden als seksuele intimidatie, agressie en geweld plaatsvinden. Daarnaast heeft de leiding een belangrijke voorbeeldfunctie voor de andere medewerkers. Ook medewerkers zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Ook zij moeten ervoor zorgen dat collega's met respect worden behandeld en in hun waarde worden gelaten.
Het voorkomen van seksuele intimidatie, agressie en geweld is een zaak die iedereen aangaat. Er moet een zodanig klimaat geschapen worden dat medewerkers zonder enige terughoudendheid hun grenzen kunnen aangeven.
Voorlichting over wat seksuele intimidatie, agressie en geweld is, hoe dit ervaren kan worden door slachtoffers en wat de organisatie daarvan vindt en daaraan doet, is het belangrijkste bij het voorkomen van problemen en klachten op dit gebied.
Leidinggevenden spelen hierin een belangrijke rol spelen. Allereerst door zelf van onbesproken gedrag te zijn. Vervolgens door direct te reageren als zij getuige zijn van onsmakelijke grappen, dubbelzinnige opmerkingen of handtastelijkheden. Daarmee maken zij duidelijk dat dit soort gedrag in onze organisatie niet geaccepteerd wordt.
Ook op andere manieren kunnen seksuele intimidatie, agressie en geweld worden voorkomen. Heel vaak vindt de intimidatie plaats op momenten of locaties waar geen derden aanwezig zijn. Ook moeten situaties waarbij externen (klanten) betrokken zijn bij het beleid en de aanpak worden betrokken. Daarom verdient ook de werkomgeving en de inrichting van de werkplek aandacht. In de eind 1997 gehouden Risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) is hier reeds aandacht aan besteed. Door middel van de uitvoering van de knelpunten per afdeling zullen deze knelpunten worden aangepakt. Voortgangscontrole op de uitvoering van dit specifieke onderdeel (werkplekinrichting in relatie tot seksuele intimidatie, agressie en geweld) wordt gedaan door de Arbo-werkgroep.
Preventieve maatregelen zijn moeilijk in algemene regels vast te leggen. Het gaat erom dat van te voren stil gestaan wordt bij de risico's die mensen zouden kunnen lopen, evenals dit bij andere gevaren voor veiligheid en gezondheid gebeurt. Alleen de preventie in het kader van seksuele intimidatie, agressie en geweld is niet zo duidelijk als bij andere preventieve maatregelen die er in het kader van gezondheid en welzijn door de organisatie kunnen worden genomen. Dit geeft des te meer het belang aan van gedrag en houding van met name leidinggevenden.
Door het stellen van een aantal gerichte vragen in de RIE ten aanzien van het aspect welzijn heeft inbedding in het Arbo-beleid plaatsgevonden.
Voorlichting is een wezenlijk onderdeel van het beleid ter voorkoming van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Bewustwording en gedragsverandering is een kwestie van de lange termijn. Door het onderwerp regelmatig onder de aandacht te brengen zullen de onwennigheid, lacherigheid en weerstand ten aanzien van het onderwerp verminderen.
Het is wezenlijk om aan te sluiten bij bestaande vormen van interne communicatie: het opnemen van een verslag van activiteiten van vertrouwenspersonen en klachtencommissie in het sociaal jaarverslag van P&O (of het Arbo-jaarverslag) en interne communicatie via Personeels Informatie Bulletin (PIB) en Nieuwsflits. Wellicht ten overvloede: het is vanzelfsprekend dat de gehele communicatie met de nodige zorgvuldigheid en privacy van belanghebbenden zal worden uitgevoerd.
Sluitstuk SIAG-beleid: de verordening SIAG
Sluitstuk van het SIAG-beleid is een formele regeling op grond waarvan in een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid onderzoek gedaan kan worden naar beweerde voorvallen van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.
Op grond van de verordening wordt aan de werknemers de mogelijkheid geboden om problemen of vragen met betrekking tot seksuele intimidatie, agressie en geweld voor te leggen aan vertrouwenspersonen. Uitgangspunt daarbij is, dat de vertrouwenspersonen hun collega’s van advies dienen en wijzen op de mogelijkheden die zij hebben. Indien daaraan behoefte bestaat kunnen de vertrouwenspersonen een meer actieve rol spelen tot - in uiterste gevallen - een bemiddelende rol c.q. het bieden van ondersteuning bij een concrete klachtprocedure.
Concrete klachten omtrent seksuele intimidatie, agressie en geweld kunnen worden voorgelegd aan de SIAG-klachtencommissie in een formele klachtenprocedure. Er is gekozen voor een afzonderlijke SIAG-klachtencommissie naast de bestaande Commissie Rechtsbescherming. De Commissie Rechtsbescherming toetst met name de rechtmatigheid van besluiten terwijl bij SIAG-klachten sprake is van aangelegenheden met betrekking tot onderlinge relaties van specifieke aard. Bovendien is het beter dat de Commissie Rechtsbescherming niet over deze zaken adviseert omdat zij al op andere wijze met medewerkers contact heeft.
In hoofdstuk 1 van de concept-verordening wordt het begrippenkader aangegeven. Voor de begrippen seksuele intimidatie, agressie en geweld en werknemer is aangesloten bij de begripsbepalingen van de Arbowet. Omdat deze begrippen betrekking hebben op agressie en geweld van buitenaf (van cliënten), is het begrip beklaagde eveneens gedefinieerd en beperkt tot werknemers in de zin van de verordening en leden van bestuursorganen en adviescommissies.
Onder het begrip werknemer is een groot aantal personen te verstaan. Niet alleen werknemers (ambtenaren en arbeidscontractanten), maar ook personen die bij de gemeente Sint-Michielsgestel scholing, dan wel training volgen, een stage vervullen, uitzendkrachten, iemand die een Wet Inschakeling Werkzoekenden-baan (WIW) heeft of iemand die bij de gemeente Sint-Michielsgestel is gedetacheerd.
In hoofdstuk 2 worden de taken en de bevoegdheden van de vertrouwenspersonen beschreven. Naast een algemeen voorlichtende en beleidsmatige functie, heeft een
vertrouwenspersoon vooral een adviserende functie aan werknemers, en - in meer gecompliceerde gevallen, waarin werknemers een rechtstreeks gesprek met collega’s omtrent SIAG-onderwerpen werkelijk niet aandurven of kunnen - een bemiddelende functie. Belangrijk kenmerk van de werkwijze van een vertrouwenspersoon is, dat hij/zij geen formeel oordeel geeft over de vraag of zich een geval van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld heeft voorgedaan; dat formele oordeel kan slechts worden uitgesproken als een klacht wordt voorgelegd aan de onafhankelijke SIAG-klachtencommissie.
De voornaamste (meest vergaande) bevoegdheid van de vertrouwenspersoon is zijn zelfstandige beklagmogelijkheden; als de vertrouwenspersoon meerdere signalen over één persoon ontvangt, welke signalen door keuze van de klagers niet aan de SIAG-klachtencommissie zijn voorgelegd, dan kan de vertrouwenspersoon besluiten zelfstandig een klacht aanhangig te maken bij de SIAG-klachtencommissie. Voorts is de vertrouwenspersoon bevoegd om op eigen initiatief een klacht in te dienen bij de SIAG-klachtencommissie indien bij hem op basis van verklaringen van derden of op basis van eigen waarneming, een ernstig vermoeden bestaat van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.
In hoofdstuk 3 van de verordening is het recht om een klacht in te dienen neergelegd en is aangegeven in welke gevallen de SIAG-klachtencommissie niet verplicht is een onderzoek naar de klacht in te stellen. De formulering ‘niet verplicht’ impliceert, dat ondanks een omstandigheid op grond waarvan een onderzoek achterwege kan blijven, tóch een onderzoek kan worden ingesteld.
In hoofdstuk 4 zijn de instelling, de taken en de bevoegdheden van een onafhankelijke SIAG-klachtencommissie geregeld. Uitgegaan wordt van een commissie van onafhankelijke deskundigen, bijgestaan door een externe secretaris. Voor de onafhankelijkheid en de zittingsduur is aangesloten bij regelingen voor de andere onafhankelijke commissies van de gemeente Sint-Michielsgestel (Commissie Rechtsbescherming, Monumentencommissie en Kunstcommissie).
In hoofdstuk 5 zijn enkele procedurele aspecten ten aanzien van de behandeling van klachten door de commissie geregeld, waaronder een regeling voor het horen van klager, beklaagde, getuigen en deskundigen. Voor medewerkers van de gemeente geldt in principe een informatieplicht voor vragen van de commissie. Ten aanzien van eventuele getuigen is er echter voor gekozen hen niet te verplichten in een concrete situatie getuigenissen af te leggen gelet op de belasting die een dergelijke verplichting op mensen zou leggen in hun relatie met collega’s.
Kenmerkend voor de behandeling van een klacht door de SIAG-klachtencommissie is, dat deze commissie formeel oordeelt over de vraag of sprake is (geweest) van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld. De commissie kan evenwel aan dat oordeel geen (rechtspositionele) consequenties verbinden. Die bevoegdheid is immers voorbehouden aan het bevoegde orgaan. De commissie adviseert het bevoegde orgaan hieromtrent echter wél. Het bevoegde orgaan kan (gemotiveerd) afwijken van een door de commissie uitgebracht advies omtrent het nemen van maatregelen.
In hoofdstuk 6 zijn enkele bepalingen van algemene aard opgenomen, waaronder de verplichting van organen en personen om inlichtingen te verstrekken aan de vertrouwenspersonen en aan de SIAG-klachtencommissie, geheimhouding, archivering, jaarverslag en slotbepalingen.
Wijziging ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996’
Op grond van artikel 5:1, lid 1 van de ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996' heeft eenieder het recht klachten in te dienen over ‘gedragingen’. Gelet op de in die verordening gehanteerde begripsomschrijvingen moet onder ‘gedragingen’ tevens verstaan worden gedragingen van seksuele intimidatie, agressie en geweld. Voor de helderheid wordt daarom voorgesteld de ‘Verordening behandeling bezwaar- en beroepschriften en klachten 1996' te wijzigen in dier voege, dat die verordening niet van toepassing is op klachten waarop de ‘Verordening klachtbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld’ van toepassing is.
Kosten zijn zodanig incidenteel dat het niet noodzakelijk is hiervoor dekking aan te geven.
De ondernemingsraad heeft in zijn vergadering van 4 maart 1999 op grond van artikel 27, lid 1, sub k van de Wet op de Ondernemingsreden met het voorstel WEL / NIET ingestemd.
Commissie ABZ wordt advies gevraagd in de vergadering d.d. 9 maart 1999. Tijdens de behandeling in de commissie zijn een aantal vraagpunten onder de aandacht van ons college gebracht. Allereerst gaan wij in op de vraag of zelfstandige beklagmogelijkheden van de vertrouwenspersoon mogelijk zijn en zo ja welke argumenten hieraan ten grondslag liggen. Wij zijn van mening dat in de verordening een zelfstandige beklagmogelijkheid van de vertrouwenspersoon kan worden opgenomen, het betreft hier een beleidsvrijheid van de gemeente. De argumentatie die daaraan te grondslag ligt is tweeledig. Enerzijds kan het zijn dat de beklaagde zelf, om welke reden dan ook, niet in staat is om zelf een klacht in te dienen en anderzijds kan het zijn dat een opeenstapeling van minder zwaarwegende klachten aanleiding kan geven tot het ondernemen van actie door de vertrouwenspersoon.
Voorts is binnen de commissie de vraag aan de orde geweest of het woord "seksueel" niet tussen haakjes kan worden geplaatst aangezien er diverse vormen van intimidatie mogelijk zijn die niet alle seksueel van aard zijn. Opgemerkt wordt dat hier sprake is van een formulering die wordt gehanteerd in de ARBO-wetgeving (waarbij naast seksuele intimidatie ook de termen agressie en geweld worden genoemd) en wij zien geen reden hiervan af te wijken. Deze formulering wijst op de sekse van een persoon (man of vrouw) en niet op het begrip "seks".
Wij zullen naar aanleiding van een opmerking binnen de commissie het personeel informeren over de noodzaak zich voor rechtsbijstand te verzekeren. Het is in elk geval zo dat niet de gemeente aangesproken kan worden voor kosten van rechtsbijstand.
Tot slot wordt toegezegd dat aan de commissie te zijner tijd mededeling wordt gedaan van de invulling van de vertrouwenspersonen.
In uw vergadering van 25 maart 1999 heeft u de "Verordening klachtenbehandeling seksuele intimidatie, agressie en geweld" vastgesteld.
De verordening is het sluitstuk van het beleid met betrekking tot de bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld (SIAG-beleid). De verordening is een formele regeling op grond waarvan in een zo groot mogelijke mate van onafhankelijkheid onderzoek gedaan kan worden naar beweerde voorvallen van seksuele intimidatie, agressie en/of geweld.
Voorstel tot wijziging van de verordening
In artikel 4:2, lid 1 van de verordening is bepaald, dat de commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en minimaal twee leden, waarvan de meerderheid vrouwen, welke worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders.
Gelet op de taak van de commissie (met name ten aanzien van klachten over seksuele intimidatie) en de rol van de voorzitter daarin, heeft het ons steeds voor ogen gestaan om aan het hoofd van de commissie een vrouwelijke voorzitter te hebben alsmede om de meerderheid van de commissie uit vrouwen te laten bestaan.
De huidige redactie van artikel 4:2, lid1 is daarin niet eenduidig en het verdient daarom aanbeveling om die aan te passen.
Voorgesteld wordt om artikel 4:2, lid 1 van de verordening als volgt te wijzigen:
De commissie bestaat uit een vrouwelijke voorzitter, tevens lid, en minimaal twee andere leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college van burgemeester en wethouders. Tenminste de helft van de commissie bestaat uit vrouwen."