Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de uitgangspunten van het financiële beleid, de inrichting van de financiële organisatie en het financiële beheer van de gemeente Tubbergen |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Tubbergen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financiële organisatie |
Ingetrokken door artikel 27 Financiële verordening Tubbergen 2017
Budgethoudersregeling 2006 (vervalt per 01-04-2013)
Budgethoudersregeling Noaberkracht
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-08-2005 | 01-01-2005 | 01-01-2017 | Art. 11 | 17-05-2005 Gemeenteblad 2005, 7 | 5/7277 |
10-11-2004 | 10-08-2005 | Nieuwe regeling | 13-09-2004 Gemeenteblad 2004, 26 | 9/7159 |
De raad van de gemeente Tubbergen,
gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2004, nr. 7159;
gelet op het advies van de commissie fow;
gelet op het bepaalde in artikel 212 Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten;
Verordening op de uitgangspunten van het financiële beleid, de inrichting van de financiële organisatie en het financiële beheer van de gemeente Tubbergen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk II Begroting en verantwoording
Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor een jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder die betreffende de output en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijking neemt het college maatregelen tot herstel.
Artikel 7 Tussentijdse rapportage
De najaarsrapportage wordt uiterlijk op 1 december van het lopende begrotingsjaar aan de raad aangeboden.
De inrichting van de tussentijdse rapportage sluit aan bij de programma-indeling van de begroting. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lastenen baten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de beoogde maatschappelijke effecten. In de rapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:
Hoofdstuk III Financiële positie
Artikel 11 Waardering en afschrijving vaste activa
Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling, agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven. De kosten worden alleen dan geactiveerd als de plannen omtrent het actief waarvoor de kosten worden gemaakt al redelijk omlijnd zijn, de plannen uitvoerbaar zijn en de kosten in te schatten zijn.
Wanneer zich situaties voordoen dat de economische levensduur van een bepaald actief zich met de vastgelegde afschrijvingstermijn niet verhoudt kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de onder het derde en vierde lid vermelde afschrijvingstermijnen.
Investeringen met een verkrijgingsprijs van minder dan € 2.000,00 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.
Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincie en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen, waterbouwkundige werken, permanente terreinwerken, wegen,straten, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte, parken en overig openbaar groen.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten meegenomen, die een relatie hebben met de door de gemeente verrichte dienstverlening.
Bij de kostentoerekening bedoelde indirecte kosten worden meegenomen de bijdragen aan reserves en voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.
Uit de in het kader van de jaarverantwoording geconstateerde afwijkingen tussen voorcalculatorische en nacalculatorische kostprijzen vloeien voor dat jaar geen verrekeningen meer voort. Deze worden daarentegen wel betrokken bij de bepaling van de voor het eerstkomende begrotingsjaar te hanteren voorcalculatorische kostprijzen.
Artikel 13. Registratie bezittingen en activa
Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.
Ten behoeve van het vaststellen door de raad van (de hoogte van) de gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verleende dienst(en) waarvoor de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht alsmede per verordening het totaal van de geraamde kosten en de mate van kostendekkendheid van de daarin genoemde, door de gemeente verleende dienst(en).
Artikel 15. weerstandsvermogen en risicomanagement
Jaarlijks bij de begroting en de jaarverantwoording verschaft het college in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement informatie omtrent:
Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen
Jaarlijks bij de begroting en de jaarverantwoording verschaft het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen informatie omtrent:
Jaarlijks bij de begroting en de jaarverantwoording verschaft het college in de paragraaf financiering in ieder geval informatie omtrent:
In de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting wordt ingegaan op de beleidsvoornemens en de actuele onderwerpen van dat moment de bedrijfsvoering betreffende. In de bedrijfsvoeringparagraaf bij de jaarverantwoording wordt verslag gedaan van de daadwerkelijke ontwikkelingen betreffende die onderwerpen in de loop van het dienstjaar alsmede van eventuele zich voorgedaan hebbende nieuwe ontwikkelingen in de bedrijfsvoering die niet voorzien waren bij de aangekondigde beleidsvoornemens in de begroting.
In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarverantwoording wordt informatie verschaft omtrent:
een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie alsmede de beleidsuitgangspunten ten behoeve van de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s ter zake; daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de informatie zoals die voortvloeit uit de in artikel 70, lid 1 van het Besluit begroting en verantwoording voorgeschreven toelichting op het onderhanden werk inzakegrondexploitatie c.q. wordt verwezen naar de in artikel 10 genoemde nota reserves en voorzieningen;
Hoofdstuk V Financiële organisatie en administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 23. Financiële organisatie
Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:
Artikel 24 Inkoop en aanbesteding
Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels omtrent de inkoop van goederen en diensten en het aanbesteden van werken, alsmede de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente en de voorwaarden voor aanbesteding van werken van de gemeente
Deze verordening treedt, onder verwijzing naar artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet, in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking, echter met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.
Met ingang van die datum vervalt de door de raad op 2 december 1996 vastgestelde Beheersverordening, zoals die verordening luidt met inachtneming van de eerste en tweede wijziging, met dien verstande dat de verordening, voorzover van toepassing, in stand blijft tot het moment dat het college een besluit als bedoeld in artikel 23 van deze verordening heeft genomen.