Organisatie | Sint-Michielsgestel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende de samenstelling, taken en bevoegdheden, werkwijze, geschillenregeling van de commissie voor georganiseerd overleg |
Citeertitel | Overlegverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | ondernemingsraad |
Geen
Ambtenarenwet, art. 125
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-1998 | Nieuwe regeling | 29-01-1998 De Brug 12-02-1998 | Index, 3.041 |
Artikel 1 (Instelling commissie)
Onder toegelaten organisaties worden verstaan de Algemene centrale van overheidspersoneel (ACOP), de Christelijke Centrale van overheids- en onderwijzend personeel (CCOOP), het Ambtenarencentrum (AC) en de Centrale van middelbare en hogere functionarissen (CMHF) bij de overheid, dan wel een van de bij deze centrales aangesloten bonden, voorzover deze centrales of bonden voldoende representatief geacht kunnen worden.
Voor de vertegenwoordiging van de toegelaten organisaties ACOP, CCOOP en AC als bedoeld in artikel 1, lid 1 worden door de vakorganisaties (ABVAKABO, CFO en Novon) een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur aangewezen.
De vertegenwoordiger van elke organisatie kan zich doen bijstaan door een kaderlid van de betreffende organisatie of diens plaatsvervanger, werkzaam bij de gemeente Sint-Michielsgestel.
De vertegenwoordiger kan zich bij overmacht laten waarnemen door het kaderlid en of diens plaatsvervanger.
Degene, die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar meer is, alsmede indien de organisatie schriftelijk aan burgemeester en wethouders doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.
De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd. De commissie kan niet overleggen over onderwerpen die voorbehouden zijn aan het LOGA tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.
Artikel 6 (Instemming, advies)
Besluiten omtrent de in artikel 5, lid 1 bedoelde onderwerpen worden door burgemeester en wethouders en de raad niet genomen, noch voorstellen daaromtrent door burgemeester en wethouders aan de raad gedaan dan nadat de commissie haar instemming respectievelijk advies over de concept-besluiten, respectievelijk voorstellen, heeft kenbaar gemaakt. Bij de door burgemeester en wethouders aan de raad gedane voorstellen, wordt het verslag van de vergadering(en) van de commissie, waarin de betreffende aangelegenheid besproken werd, ter kennis gebracht.
Artikel 7 (Advisering op eigen initiatief)
Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen, behorende tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders, dan nemen dezen daaromtrent een beslissing. Behoren zij tot de bevoegdheid van de raad, dan leggen burgemeester en wethouders het voorstel, voorzien van hun advies ter beslissing, voor aan de raad indien de organisaties zulks verzoeken.
Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Artikel 11 (Initiatief agendapunten)
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De vertegenwoordigers der organisaties kunnen zich doen bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van elke organisatie; deze vertegenwoordigers kunnen aan de besprekingen deelnemen. De vertegenwoordigers van de organisaties zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.
De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van burgemeester en wethouders en van de raad, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigde organisaties.
De voorzitter kan op verzoek van tenminste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij door iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande, dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen min één dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd.
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden.
De artikelen 18 tot en met 22 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 5, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.
Artikel 18 (Oordeel advies- en arbitragecommissie)
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 19 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies en arbitragecommissie.
Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering bedoeld in artikel 19 geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Artikel 21 (Voortzetting overleg)
Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders na overleg met de commissie.