Organisatie | Harderwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Harderwijk 2014 |
Citeertitel | Algemene Subsidieverordening Harderwijk 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Artikel 22 bevat een hardheidsclausule. Artikel 24 bevat overgangsbepalingen. De Algemene Subsidieverordening Harderwijk 2008 wordt ingetrokken.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-05-2013 | 18-04-2018 | nieuwe regeling | 18-04-2013 Het Kontakt, 01-05-2013 | B13.000695 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder.
vrijwilligersorganisatie:een organisatie, in bezit van een rechtspersoonlijkheid die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces door vrijwilligers wordt gedaan en er geen verband bestaat tussen de verrichte werkzaamheden en de verdiensten van de vrijwilligers. De organisatie heeft een open karakter en bestaat minimaal één jaar.
Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en -indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd- onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
Indien een aanvrager de gemaakte afspraken is nagekomen en daarbij een deel van het subsidiebedrag overhoudt door bijvoorbeeld efficiency-verbetering, innovatie of samenwerking, kunnen burgemeester en wethouders besluiten dat de aanvrager voor het resterende bedrag een nieuwe aanvraag voor een activiteitensubsidie indient op het gebied van innovatie, bevorderen van samenwerking en/of kwetsbare groepen.
Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie
5. Bij aanvraag in te dienen gegevens
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens.
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie
Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.
Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie
Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college de wijze van verantwoording van de te ontvangen subsidie aan.
Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Bij subsidies vanaf € 50.000, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan 1x per jaar gevraagd.
De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
16. Verantwoording subsidies vanaf € 150 tot € 5.000.
Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerst lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, kan het college bepalen dat deze tarieven door de subsidieaanvrager worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven berekeningswijze.
Hoofdstuk 8 Overige bepalingen
Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover van toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
Bij het inwerkingtreden van de Algemene subsidieverordening 2014 gelden de volgende overgangsbepalingen:
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 18 april 2013, onder nummer 13.00127
de heer H.J. van Schaik de heer H.R. Lanning
voorzitter raadsgriffier
De Awb definieert wat een subsidie is (artikel 4:2, eerste lid). Er is sprake van subsidie als het gaat om geldverstrekkingen die aan de volgende kenmerken voldoen:
Met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager: een subsidie wordt altijd verstrekt met een bepaald doel, voor bepaalde activiteiten. De wetgever heeft bepaald dat er sprake moet zijn van bepaalde, duidelijk omschreven activiteiten van de ontvanger. De bestedingsrichting van de middelen moet dus duidelijk zijn. Om deze reden vallen bijvoorbeeld sociale uitkeringen en schadevergoedingen niet onder de noemer subsidie.
Anders dan als betaling voor het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten. Onder betaling wordt verstaan het leveren van een tegenprestatie die is afgestemd op de waarde van de verkregen goederen of diensten in het economisch verkeerd. Er is geen sprake van subsidie als de overheid een marktconforme vergoeding betaalt voor aangeschafte goederen of aan haar geleverde diensten.
In de Awb staat dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een wettelijk voorschrift[1], om zo de rechtszekerheid van de subsidieaanvrager en –ontvanger en een doelmatige besteding door de overheid te waarborgen. Mogelijk onzorgvuldig of willekeurig handelen van het overheidsorgaan of nalatigheid van de subsidieontvanger is zo immers beter te toetsen.
Voor gemeenten betekent dit dat de subsidieverstrekking moet zijn gebaseerd op een verordening van de raad (artikel 4:23 lid 1 Awb). De verordening beschrijft de belangrijkste kenmerken van het subsidieproces, zoals de aanduiding van de te subsidiëren activiteiten, bevoegdheid voor het vaststellen van een subsidieplafond en de verdelingsmaatstaf. In de ASV staan de algemene omschrijvingen, in de deelverordeningen de specifieke omschrijvingen.
De modelverordening van de VNG
De modelverordening van de VNG is gericht op vermindering van de lastendruk. Dit wordt gerealiseerd door de volgende kenmerken.
- Uniformering en vereenvoudiging van begrippen en verplichtingen in het subsidieproces.
- Proportionaliteit tussen subsidiebedrag en lasten, door een indeling op grootte van het subsidiebedrag
- Eigen verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger, zoals de verplichting van de subsidieontvanger om omstandigheden te melden die van invloed zijn op de hoogte van het subsidiebedrag.
Er is voor gekozen zoveel als mogelijk in deze ASV op te nemen, zodat organisaties zich zo min mogelijk in onderliggende regels hoeven te verdiepen. Ook is steeds een afweging gemaakt om alles wat al in de Algemene Wet Bestuursrecht is geregeld, mogelijk buiten de ASV gehouden. Tot slot is vertrouwen het uitgangspunt, zonder eventuele risico’s uit het oog te verliezen.
Een aantal artikelen willen we nader toelichten.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gebruikt verduidelijkt. De verordening maakt hier onder andere een onderscheid tussen jaarlijkse en eenmalige subsidies.
Met een open karakter van de vrijwilligersorganisaties doelen we op het openstaan van de activiteiten en/of de organisaties voor nieuwe deelnemers en/of leden. De subsidies bestaan uit gemeenschapsgeld: we willen dat de gehele gemeenschap ook de mogelijkheid krijgt om in de activiteiten en/of organisaties te participeren.
Het college besluit binnen de daarvoor door de raad vastgestelde kaders, zoals in de gemeentebegroting en de ASV. Het college gaat over het verstrekken van subsidies: dus het gehele subsidieproces inclusief bevoorschotten, lager vaststellen, terugvorderen en dergelijke.
Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
In de Awb zijn in artikel 4.25 tot en met 4.28 de belangrijkste bepalingen rondom het werken met een subsidieplafond gegeven. De raad stelt subsidieplafonds vast. In de deelverordeningen regelen we de manier van verdeling van de beschikbare middelen. Als de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld en er formeel dus nog geen financiële ruimte door de raad beschikbaar is gesteld, wordt subsidie verleend onder de voorwaarde dat de raad daarvoor geld beschikbaar zal stellen.
Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens
We vragen naar informatie over de activiteiten die we subsidiëren en de doelstellingen die hier mee worden bereikt. Voor waarderingssubsidies en eenmalige activiteitensubsidies wordt dit gespecificeerd in aparte deelverordeningen.
In artikel 5 lid 2 sub d, wordt verwezen naar de systematiek van subsidieverlening en verrekening bij jaarlijks (per boekjaar) verstrekte subsidies conform artikel 4:72 Awb. De inzage in het vermogen is vooral aan de orde voor de beoordeling van de jaarlijkse subsidieaanvraag van een grote instelling met overeenkomstige subsidiebehoefte.
Hier worden de termijnen genoemd, waarbinnen aanvragen voor subsidie moeten zijn ontvangen door het college. Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager dat de aanvraag tijdig wordt ontvangen. Er geldt een aparte termijn voor vrijwilligersorganisaties.
Hier worden de termijnen genoemd, waarbinnen het college gehouden is te beslissen op een aanvraag voor subsidie. Op grond van de wet dwangsom en beroep tijdig niet-tijdig beslissen moet de overheid binnen de geldende termijn beslissen. Anders loopt hij het risico met teen dwangsom te worden geconfronteerd. Er zijn wel omstandigheden om deze beslistermijn te verlengen. als de aanvrager verzoekt om de aanvraag aan te vullen, als de aanvrager schriftelijk instemt met het uitstel als de vertraging de schuld is van de aanvrager of als er sprake is van overmachtsituaties.
Ook bij dit artikel is een afwijkende bepaling voor vrijwilligersorganisaties toegevoegd.
De algemeen geldende weigeringsgronden, zoals opgenomen in onder meer artikel 4:25 en 4:35 van de Awb worden hier aangevuld.
De Wet BIBOB is bedoeld als aanvulling op bestaande instrumenten die het college al ter beschikking heeft. Het college zal bij ieder beleidsdoel dat het wil subsidiëren, zich de vraag moeten stellen of er enig risico is van het faciliteren van strafbare feiten en of die risico’s niet voldoende worden ondervangen met de bestaande toetsing van aanvragen. Het is niet mogelijk te bepalen of de Wet BIBOB generiek op alle subsidies wordt toegepast. Het college moet zelf een afweging maken in welke situatie toepassing zinvol is. Voordat tot toepassing op een gemeentelijke subsidieregeling kan worden overgegaan, moet daarvoor toestemming zijn verkregen van de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties.
Artikel 10 Verlening van de subsidie
Op grond van dit artikel geeft het college al in het besluit tot verlening van de subsidie aan op welke wijze de verantwoording van de ontvangen subsidies moet plaatsvinden. Hiermee wordt bereikt dat voor degene aan wie de subsidie is toegekend van meet af aan duidelijk is aan welke voorwaarden en administratieve eisen hij moet voldoen.
Artikel 11 Betaling en bevoorschotting
Omdat de bevoorschotting mede afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit is er voor gekozen om de termijnen, waarop de bevoorschotting plaatsvindt, niet in de verordening te noemen. Het bevoorschottingsritme en de hoogte van de voorschotten worden in de beschikking vermeld.
De subsidieontvanger is verplicht om tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden bij de gemeente als de verwachting er is dat de gesubsidieerde activiteiten niet, niet tijdig , niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht.
Als de subsidieontvanger hier niet aan voldoet, kan de gemeente op basis van art. 4.50 Awb de subsidieverlening wijzigen. Ook kunnen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan proportioneel worden geacht als de ontvanger misbruikt heeft gemaakt van het gegeven vertrouwen dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening.
Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger
In artikel 15 zijn de overige verplichtingen van de ontvanger van de subsidie opgenomen, en ook de plicht belangrijke wijzigingen te melden aan het college.
We onderzoeken de mogelijkheden van standaarduurtarieven, maar dit is ook deels afhankelijk van brancheontwikkelingen.
Het gaat hier om vermogen dat is ontstaan door de subsidiering. Onder vermogensvorming worden naast financiën ook roerende en onroerende zaken verstaan. De mogelijkheid bestaat om de vergoeding (deels) in natura te laten plaatsvinden door bijvoorbeeld een gebouw, interieur en materialen over te dragen, dit ter keuze van het college.
De te treffen voorziening, die niet in de verordening is voorzien, moet altijd binnen de doelstellingen van de subsidie passen. De toepassing van de hardheidsclausule moet beperkt blijven tot individuele gevallen.
[1] Er zijn vier uitzonderingen: de spoedeisende subsidieverstrekking, subsidieverstrekking op grond van een begrotingspost, incidentele subsidieverstrekking en de Europese subsidies.