Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2012 | 03-06-2015 | wijziging | 14-03-2012 Onbekend | 11IT018858 |
Het Regionaal Archief heeft tot doel de in beheer overgedragen archieven en verzamelingen van de deelnemers in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren, deze archieven en verzamelingen voor een breed publiek beschikbaar te stellen, alsmede het uitoefenen van het toezicht op het beheer van de niet overgebrachte archiefbescheiden van de gemeenten waarvan de colleges deelnemer zijn aan deze regeling. Daarnaast draagt het Regionaal Archief zorg voor de verwerving van relevante niet-overheidsarchieven en verzamelingen en het beheer ervan.
De zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur en hun plaatsvervangers, voor zover zij door de deelnemers zijn aangewezen, eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden, respectievelijk van de algemene besturen van de waterschappen afloopt. Zij blijven hun functie waarnemen totdat in hun opvolging is voorzien.
Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, oefent het algemeen bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Archiefwet 1995 en de Gemeentewet zijn of worden toegekend aan de colleges, respectievelijk de bevoegdheden die zijn of worden toegekend aan het algemeen bestuur van een waterschap, en die nodig zijn ter behartiging van de in artikel 3 omschreven taak van het regionaal archief.
Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten wanneer dit door eenvijfde van de aanwezige leden wordt gevraagd of de voorzitter dit nodig acht. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt vergaderd. In een besloten vergadering kan over de daarin behandelde onderwerpen ook een besluit worden genomen. Van het verhandelde in een besloten vergadering dient een afzonderlijk verslag gemaakt te worden.
De voorzitter vertegenwoordigt het regionaal archief in en buiten rechte. De vertegenwoordiging kan hij opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van de deelnemer, die partij is in het geding waarbij het regionaal archief betrokken is, wordt hij vervangen door een lid van het dagelijks bestuur dat geen lid van het bestuur van de betreffende deelnemer is.
Het bestuur van het Regionaal Archief verstrekt aan de raad van de deelnemende gemeente, respectievelijk het algemeen bestuur van het deelnemend waterschap, de door een of meer leden van die raad of algemeen bestuur gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 45 dagen, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang. Een verzoek om inlichtingen wordt door het lid van de raad of het algemeen bestuur van het waterschap ingediend bij de voorzitter van zijn raad dan wel van zijn bestuur, die het onmiddellijk doorzendt aan het betreffende orgaan van het regionaal archief.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raad van de gemeente waarin hij lid is van het college dat hem heeft aangewezen, respectievelijk aan het algemeen bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen, de door een of meer leden van die raad, respectievelijk dat algemeen bestuur, in een vergadering van de raad respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap of schriftelijke gevraagde inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan het college dat hem heeft aangewezen, zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen, de door een of meer leden van dat college, in een vergadering van het college of schriftelijke gevraagde inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met het openbaar belang.
Het aandeel van elke deelnemer in de voor het begrotingsjaar geraamde kosten, moet worden betaald in twee termijnen, vervallende op 1 februari en 1 augustus van dat jaar. Binnen vier weken na de vaststelling van de rekening wordt aan de deelnemers mededeling van het over dat jaar werkelijk verschuldigde aandeel gedaan. Verrekening vindt, voor zoveel nodig, plaats binnen acht weken na verzending van de in de vorige alinea bedoelde mededeling.
Het door de directeur samengestelde verslag van de werkzaamheden van het Regionaal Archief over het afgelopen jaar wordt door het algemeen bestuur, vóór 1 juli van het jaar volgend op dat waarover verslag wordt gedaan, vastgesteld. Binnen twee weken na vaststelling wordt het verslag aan de deelnemers toegezonden.
Een uittredende gemeente of waterschap is gehouden na uittreding bij de te dragen in het begrote nadelige saldo van het laatste volledige jaar van deelname, en wel in het eerste kalenderjaar na uittreding van het volle aandeel, in het tweede jaar na uittreding 80 procent van het aandeel, in het derde jaar na uittreding 60 procent van het aandeel, in het vierde jaar na uittreding 40 procent van het aandeel en in het vijfde jaar na uittreding 20 procent van het aandeel.
De overgangsregeling van artikel LXXIV van de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden regelt dat gemeenschappelijke regelingen tot het treffen waarvan voor 8 maart 2006 een ander bestuursorgaan van de deelnemende gemeente bevoegd was, met ingang van 8 maart 2006 geacht worden te zijn getroffen door dat andere bestuursorgaan. Dit houdt in dat gemeenschappelijke regelingen die voor 8 maart 2006 (mede) waren getroffen door raden ten aanzien van bevoegdheden die met de dualisering zijn overgeheveld van de raad naar het college, vanaf 8 maart 2006 geacht worden te zijn aangegaan door de colleges. Dit betekent ook dat raden geen zetel meer kunnen hebben in het algemeen bestuur van de regeling.
De Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden heeft er bijvoorbeeld voor gezorgd dat in artikel 31 van de Archiefwet 1995 niet langer de gemeenteraad staat vermeld als orgaan dat de archiefbewaarplaats aanwijst en in artikel 32 lid 3 het orgaan dat de gemeentearchivaris benoemt. Door opname van de wettelijke fictie in de overgangsregeling is met ingang van 8 maart 2006 sprake van een 'collegeregeling'. De gemeenteraden kunnen in dergelijke gevallen niet langer te besluiten tot het aangaan/wijzigen van de regeling. De gemeenteraad dient het college echter wel toestemming te verlenen voor het aangaan/wijzigen van een regeling.
In tegenstelling tot de Gemeentewet is de Waterschapswet niet gedualiseerd. Dit betekent dat de Archiefwet 1995 voor wat betreft de bevoegdheden van het bestuur van een waterschap ongewijzigd is gebleven. Derhalve is het algemeen bestuur van het waterschap het orgaan dat namens het waterschap deze bevoegdheden uit genoemde wet kan overdragen aan de regeling en dient deel te nemen aan deze gemeenschappelijke regeling.
De regeling is geactualiseerd. Overbodige bepalingen, dat wil zeggen bepalingen die min of meer een herhaling zijn van bepalingen uit de Wet gemeenschappelijke regelingen, zijn vervallen. Daarnaast is er voor gekozen om zo min mogelijk uitwerkingen van wettelijke bepalingen op te nemen in de regeling. Afspraken omtrent de begrotingscyclus van gemeenschappelijke regelingen zijn voor gemeenten bijvoorbeeld vastgelegd in de regionale Kadernota Verbonden Partijen. Daarom wordt het niet nodig geacht om dergelijke bepalingen expliciet in de regeling op te nemen.
In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen waarin de betekenis van een aantal begrippen die in de regeling voorkomen worden gedefinieerd.
In artikel 2 wordt het openbaar lichaam dat met deze regeling wordt ingesteld benoemd. Met de instelling hiervan verkrijgt het regeling rechtspersoonlijkheid. De vestigingsplaats en het grondgebied van waar de regeling voor geldt staan hier beschreven.
Voor wat betreft het huidige aangesloten waterschap Brabantse Delta beperkt het archiefbeheer zich tot de archieven en van het voormalige waterschap Land van Nassau en diens rechts voorgangers. Dit is in lid 3 expliciet aangegeven.
In dit artikel wordt geregeld op welke manier de benoeming van leden van het algemeen bestuur tot stand komt. De zittingsduur van de leden van het algemeen bestuur is gelijkgesteld aan de raadsperiode.
Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan hetgeen is voorgeschreven op grond van artikel 62 juncto artikel 18 en artikel 16 lid 5 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De leden van het dagelijks bestuur worden gekozen uit het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur bestaat uit een voorzitter, de secretaris en de penningmeester. De zittingsduur is gelijkgesteld met de zittingsduur van het algemeen bestuur waaruit het dagelijks bestuur is samengesteld.
Deze artikelen regelen de aanwijzing en de taken en bevoegdheden van de voorzitter. De voorzitter is, op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur wijst hem uit zijn midden aan.
De voorzitter is verantwoordelijk voor de uitvoering van besluiten van het dagelijks bestuur. Hij ondertekent alle stukken en vertegenwoordigt het openbaar lichaam in en buiten rechte. In 2003 heeft het algemeen bestuur besloten de taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur te delegeren aan de voorzitter. Dit besluit blijft van kracht.
Voor het goed functioneren van de regeling is het van belang dat op een adequate wijze inlichtingen verstrekt worden en verantwoording afgelegd wordt aan de deelnemers. De Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt in artikel 62 ten aanzien van regelingen tussen gemeenten en waterschappen dat de artikelen 8 tot en met 29 van de wet van overeenkomstige toepassing zijn. In de artikelen 16 en volgende van deze wet is aangegeven dat de regeling bepalingen dient te bevatten over het verstrekken van inlichtingen en afleggen van verantwoording. Ten aanzien van de gemeente is deze inlichtingen- en informatieplicht uitgebreider dan voor het waterschap omdat vanuit de gemeente het college het deelnemend bestuursorgaan is waardoor er ook een inlichtingen- en informatieplicht jegens de raad bestaat. Dit in tegenstelling tot het waterschap waar het algemeen bestuur het deelnemend bestuursorgaan is.
De grondslag van dit artikel is te vinden in artikel 66 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Als een bestuursorgaan van een gemeente of van een waterschap wil toetreden dan neemt het algemeen bestuur hierover niet eerder een besluit, dan nadat de deelnemers in de gelegenheid zijn gesteld hierover een zienswijze in te dienen bij het algemeen bestuur.
Op grond van het bepaalde in artikel 62 juncto artikel 26, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dragen de deelnemers op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling. Pas na bekendmaking door alle deelnemers treedt de regeling op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht in werking.