Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening minimaregeling Doe mee! 2013 gemeente Groesbeek |
Citeertitel | Minimaregeling Doe mee! |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | minimaregeling |
De Verordening minimaregeling Doe mee! biedt een tegemoetkoming aan burgers met een laag inkomen voor de kosten van deelname aan verenigingen op het gebied van sport, dans, muziek en zang of creatieve cursussen. Met de regeling wordt beoogd om de actieve deelname van deze burgers aan verenigingen te vergroten, met name van kinderen. De tegemoetkoming voor kinderen is daarom hoger dan voor volwassenen. Een bijkomende reden hiervoor is dat ouders (bijna) elk jaar kosten maken voor de aanschaf van sportkleding of andere attributen, omdat kinderen in de groei zijn.
Inspraak
De verordening heeft zes weken ter inzage gelegen op grond van de Inspraakverordening gemeente Groesbeek 2009. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen.
Daarnaast heeft de cliëntenraad Werk en Inkomen Groesbeek-Millingen aan de Rijn een reactie op de verordening gegeven. Zie hiervoor het raadsvoorstel.
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-06-2013 | 26-09-2015 | nieuwe regeling | 30-05-2013 Groesbeeks Weekblad, 11-06-2013 | Z-12-02475 |
Artikel 2 Doelstellingscriterium
Deze verordening heeft tot doel de inwoners van de gemeente Groesbeek met een minimuminkomen, te stimuleren actief deel te nemen aan culturele, sportieve en recreatieve activiteiten door middel van het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van deelnameaan verenigingen op het gebied van sport, dans, muziek, zang of scouting, een sportschool,
bibliotheek, ouderenbond, zwemles te volgen of deel te nemen aan een creatieve cursus.
Het college is bevoegd te besluiten op aanvragen voor een tegemoetkoming op grond van deze verordening. Door de gemeente wordt daarvoor een aanvraagformulier beschikbaar gesteld.
Artikel 5 Kosten waarvoor een tegemoetkoming kan worden toegekend
Artikel 6 Kosten die niet voor tegemoetkoming in aanmerking komen
Voor kinderen die op de peildatum 4 tot 18 jaar en voor volwassen die op de peildatum 18 jaar of
ouder zijn, wordt geen tegemoetkoming verstrekt voor de volgende kosten:
Artikel 7 Hoogte van de tegemoetkoming
€ 100,- per aanvraagjaar per persoon.
In afwijking van 7.2 is de tegemoetkoming € 50,- per aanvraagjaar per persoon als de tegemoetkoming wordt aangevraagd voor het lidmaatschap van een bibliotheek of als de contributiekosten of cursuskosten lager zijn dan € 50,-. Bij een combinatie van deze twee is de tegemoetkoming € 100,- per aanvraagjaar per persoon.
Een aanvrager die geen uitkering ontvangt op grond van de wet, dient naast de bewijsstukken genoemd in 9.1 onder sub a en sub b, ook bewijsstukken te overleggen van het inkomen, vermogen en toepasselijke heffingskortingen op 1 januari van het aanvraagjaar. Tot die bewijsstukken behoren in ieder geval loonstroken en bankafschriften van alle rekeningen.
Artikel 10 Samenloop van aanvragen
Indien er bij de aanvrager recht is op meerdere tegemoetkomingen op grond van deze verordening, dan wordt de som van deze tegemoetkomingen tezamen in één beschikking toegekend aan de aanvrager.
Artikel 11 Aanvraag in het kalenderjaar 2013
Indien aan de aanvrager in het kalenderjaar 2013 reeds een tegemoetkoming is toegekend op grond van de ‘Regeling Tegemoetkoming kosten lidmaatschap Groesbeek’, kan pas weer vanaf september 2014 een aanvraag worden ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de ‘Minimaregeling Doe Mee!’
Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Groesbeek
op <datum>
De raadsgriffier, De voorzitter
Verordening minimaregeling Doe mee! 2013 gemeente Groesbeek
Doelstelling van deze verordening
Deze verordening heeft de doelstelling om voorzieningen te bieden, waardoor inwoners van de gemeente Groesbeek met een laag inkomen, actief kunnen participeren in verenigingen of cursussen. De achterliggende gedachte van deze verordening is dat kinderen en volwassenen actief deel moeten kunnen nemen aan sport-, muziek-, zang-, dans-, of scoutingverenigingen, een sportschool, zwemlessen, bibliotheek, ouderenbond of deel moeten kunnen nemen aan een creatieve cursus. De minimaregeling Doe mee! is uitdrukkelijk gericht op het bieden van een tegemoetkoming in de kosten voor actieve en duurzame deelname aan activiteiten. De enige uitzondering hierop is een lidmaatschap van de bibliotheek.
Kinderen die op de peildatum 4 tot 18 jaar zijn en volwassenen die op de peildatum 18 jaar of
ouder zijn, kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming op grond van deze
verordening. Met name bij kinderen is het belangrijk de actieve deelname aan culturele, sportieve
en recreatieve activiteiten te vergroten, vandaar dat de tegemoetkoming voor kinderen hoger is
dan voor volwassenen. Bovendien maken ouders (bijna) elk jaar kosten voor de aanschaf
van sportkleding of andere attributen, omdat kinderen in de groei zijn.
De regeling is specifiek bedoeld voor personen die over een laag inkomen beschikken om de kosten zelf te betalen of over weinig vermogen beschikken om de kosten daaruit te voorzien. Daarom is aansluiting gezocht bij de inkomensbepalingen en vermogensgrenzen van de Wet werk en bijstand. Wel is gekozen voor een hogere inkomensgrens dan bij de bijzondere bijstand, namelijk 120%, om de deelname van minima aan verenigingen zo groot mogelijk te maken. Deze hogere inkomensgrens is mogelijk omdat de regeling Iedereen doet Mee! geen categoriale bijzondere bijstand is en er dus geen beperking is ten aanzien van de inkomensgrens.
Artikel 5.1 en 5.2 van de verordening geeft het toepassingsbereik aan voor welke kosten het college bevoegd is om een tegemoetkoming toe te kennen. Het uitganspunt van deze verordening is dat de aanvrager vrij is in zijn/haar keuze, zolang de kosten van de activiteiten binnen het toepassingsbereik van artikel 5.1 en 5.2 van de verordening vallen. Met een creatieve cursus wordt bedoeld, een meerdaagse cursus gericht op ontplooiing van de creatieve geest, hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een teken-, schilder-, of handvaardigheid cursus. De overige kosten genoemd in artikel 5.1 en 5.2 van de verordening waar een tegemoetkoming voor kan worden aangevraagd, behoeven geen nadere toelichting.
In artikel 5.3 wordt aan het college een ruimere bevoegdheid gegeven om voor het geval dat een tegemoetkoming wordt aangevraagd voor activiteiten of verenigingen die naar het oordeel van het college, niet in overeenstemming worden geacht met de doelstelling van de verordening, te besluiten geen tegemoetkoming toe te kennen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kosten voor verenigingen in de sfeer van erotiek of kansspelen of bijvoorbeeld kosten die het karakter hebben van een donatie, sponsoring.
In artikel 6 worden kosten genoemd die niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Voor kosten met betrekking tot een schriftelijke cursus (sub a), een internetcursus (sub b) of een abonnement op een krant of tijdschrift (sub e), wordt geen tegemoetkoming toegekend, omdat deze regeling is bedoeld voor fysieke deelname aan een cursus. Voor kosten met betrekking tot deelname aan een opleiding of scholing (sub c)kan het college eveneens besluiten geen tegemoetkoming toe te kennen, omdat de kosten worden geacht te vallen onder het bereik van onderwijs. Hiervoor is de regeling niet bedoeld.
Voor kosten met betrekking tot losse activiteiten wordt op grond van artikel 6 sub d eveneens geen tegemoetkoming in deze kosten verstrekt. Hierbij kan worden gedacht aan een de entree voor bezoek aan de bioscoop, theater, dierentuin, pretpark, of kermis.
Artikel 8.2 bevat een uitzondering op de hoofdregel van artikel 8.1. Het moment van aanvragen ligt in principe ná 1 september van het aanvraagjaar, echter het college kan de aanvrager toestaan vóór 1 september van het aanvraagjaar een aanvraag in te dienen. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de situatie dat kosten van een lidmaatschap in het voorjaar al moeten worden gemaakt (omdat men dan lid wordt), en het wachten met het indienen van een aanvraag voor de tegemoetkoming tot 1 september van hetzelfde jaar, zou leiden tot het uitstellen (en mogelijk afstellen) van het lidmaatschap. Met name bij een kind moet dat voorkomen worden.
De kosten waarvoor een tegemoetkoming wordt aangevraagd, moeten in het aanvraagjaar zijn gemaakt. Deze kosten kunnen betrekking hebben op deelname aan activiteiten ín het aanvraagjaar, of het kan gaan om kosten die deels betrekking hebben op deelname aan activiteiten die in het komende jaar plaatsvinden , omdat het sport- of cursusseizoen over het kalenderjaar heen gaat . Iedere inwoner van de gemeente Groesbeek kan slechts eenmaal per jaar voor een tegemoetkoming op grond van deze verordening in aanmerking komen.