Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
hoofdstuk v Wet gemeenschappelijke regelingen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-03-2010 | 03-06-2015 | nieuwe regeling | 01-03-2010 Onbekend | 10IN015138 |
dat het gewenst is om hun samenwerking bij de heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken vorm te geven op basis van een gemeenschappelijke regeling;
dat het dagelijks bestuur van het waterschap en de colleges van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten van hun algemeen bestuur, respectievelijk raden van de gemeenten daartoe de vereiste toestemmingen hebben verkregen;
dat het voornemen bestaat om per 1 maart 2010 de gemeenschappelijke regeling bestuurlijk op te richten, de organisatie vanaf dat moment verder in te richten en operationeel te maken en de taken m.i.v. 1-1- 2012 daadwerkelijk gezamenlijk uit te gaan voeren;
dat het om deze reden gewenst is om per 1 maart 2010 een gemeenschappelijke regeling te sluiten;
gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, hoofdstukken V;
Artikel 8 Beëindiging lidmaatschap algemeen bestuur
Zodra een lid geen deel meer uitmaakt van het dagelijks bestuur van het waterschap of het college van burgemeester en wethouders dat het lid heeft aangewezen, eindigt ook het lidmaatschap van het algemeen bestuur, en wordt door het dagelijks bestuur van het waterschap of het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente binnen 8 weken een nieuw lid aangewezen.
Artikel 12 Bestuur, kaderstelling en controle
Het algemeen bestuur is belast met het algemeen bestuur van de BWB, waaronder kaderstelling en controle van het dagelijks bestuur.
Hoofdstuk 5: Dagelijks bestuur
Artikel 14 Samenstelling en verkiezing
Een lid van het dagelijks bestuur, waaronder de voorzitter, kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Een dergelijk besluit kan alleen worden genomen met een meerderheid van tenminste tweederde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen.
Artikel 17 Specifieke taken van het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:
Artikel 18 Bevoegdheden van het dagelijks bestuur
Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoren, onverminderd het bepaalde in artikel 66 lid 1 van de wet, onder meer:
uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën het bestuur van 's Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk het college van burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van de deelnemers;
Artikel 22 Taken en bevoegdheden van de voorzitter
De voorzitter vertegenwoordigt de BWB in en buiten rechte, behoudens de in de Gemeentewet en Waterschapswet aan de heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar toegekende bevoegdheden. Hij kan deze vertegenwoordiging met instemming van het dagelijks bestuur aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.
Hoofdstuk 8: De heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van de BWB en de belastingdeurwaarder
De BWB heeft een of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van de BWB en belastingdeurwaarders.
Artikel 25 Bevoegdheden heffingsambtenaar
De heffingsambtenaar is bevoegd tot heffing van de belastingen waarvoor door het algemeen bestuur van het waterschap of de raden van de gemeenten een belastingverordening is vastgesteld en waarvan de heffing door het dagelijkse bestuur van het waterschap en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten is opgedragen aan de BWB.
De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet waardering onroerende zaken en de toepasselijke toekomstige wetgeving zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk ambtenaar belast met de heffing van de deelnemers.
Artikel 26 Bevoegdheden invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren , de Algemene wet bestuursrecht en de toepasselijke toekomstige wetgeving zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk ambtenaar belast met de invordering van de deelnemers.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in de leden 1 en 2 neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende deelnemer en de nadere regels van het dagelijks bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het dagelijks bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 27 Bevoegdheden ambtenaar van de BWB
De ambtenaar van de BWB oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet waardering onroerende zaken en de toepasselijke toekomstige wetgeving zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, lid 2, sub d van de Gemeentewet en artikel 123, lid 3, sub d van de Waterschapswet.
Artikel 28 Bevoegdheden belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet milieubeheer, de Algemene wet bestuursrecht en de toepasselijke toekomstige wetgeving zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Hoofdstuk 10: Begroting, rekening, administratie en controle
Artikel 30 Vaststellen begroting
Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting acht weken voordat zij ter besluitvorming aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd toe aan het algemeen bestuur van het waterschap en de raden van de gemeenten. De ontwerp begroting wordt gelijktijdig toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur.
Artikel 31 Bijdrage deelnemers
De deelnemers zijn gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de doorde BWB af te sluiten langlopende leningen, kasgeldleningen en in rekening courant op te nemen gelden, naar verhouding van de in lid 1 bedoelde bijdrage op 1 januari van het jaar waarin de rente en aflossing is verschuldigd.
De regels, bedoeld in het eerste lid, voorzien onder meer in de aanwijzing van een registeraccountant als bedoeld in artikel 2:393 van het Burgerlijk Wetboek belast met het onderzoek van de jaarrekening alsmede het ter zake uitbrengen van een verslag, dat behalve de verklaring bij de rekening bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.
Hoofdstuk 11: Toetreding en uittreding
Vervolgens zendt het dagelijks bestuur het verzoek tot toetreding met het advies van het algemeen bestuur toe aan de dagelijkse besturen van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling en verzoekt de deelnemers tot het nemen van een besluit omtrent de verzochte toetreding. Van hun besluit stellen de deelnemers het algemeen bestuur schriftelijk in kennis.
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente treedt toe tot de regeling, indien tenminste tweederde van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling, na verkregen toestemming van hun gemeenteraden dan wel het algemeen bestuur van het waterschap, hebben ingestemd met de verzochte toetreding.
Na ontvangst van het in lid 5 vermelde schrijven wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke deskundige opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen. Het liquidatieplan wordt voor de datum van uittreding vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiele verplichtingen zijn bindend.
Hoofdstuk 12: Wijziging en opheffing
Artikel 38 Wijziging van de regeling
De regeling kan door de deelnemers worden gewijzigd op voorstel van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur van de BWB alsmede het dagelijks bestuur van het waterschap en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten kunnen het algemeen bestuur oproepen om een wijzigingsvoorstel vast te stellen.
Het dagelijks bestuur zendt de deelnemers het voorstel tot wijziging, alsmede het advies van het algemeen bestuur daaromtrent toe en verzoekt de deelnemers tot het nemen van een besluit omtrent de voorgestelde wijziging. Van hun besluit stellen de deelnemers het algemeen bestuur schriftelijk in kennis.
Hoofdstuk 13: Overige bepalingen
Indien er een geschil is ontstaan tussen de deelnemers onderling of tussen een of meer deelnemers en het bestuur van de BWB omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van deze regeling, wordt het geschil, voorafgaande aan het nemen van een besluit daarover door het algemeen bestuur, ter advisering voorgelegd aan een door het algemeen bestuur samengestelde geschillencommissie of aangewezen mediator. Nadat advies is uitgebracht neemt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een besluit.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien het gevallen betreft behorende tot die vermeld in artikel 112 lid 1 van de Grondwet of tot die waarvan beslissing krachtens artikel 112 lid 2 van de Grondwet is opgedragen aan hetzij de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren.
De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgende op die waarop het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Etten-Leur, Oosterhout en Roosendaal hun besluit tot het aangaan van de regeling gezamenlijk hebben bekend gemaakt.
Ten aanzien van belastbare feiten, die betrekking hebben op de belastingjaren voor 2012, kunnen het dagelijks bestuur en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers bij afzonderlijke besluiten de bevoegdheden tot heffing en invordering aan het dagelijks bestuur, de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van de BWB en de belastingdeurwaarder van de BWB opdragen.
Artikel 43 Eerste aanwijzing bestuursleden
Binnen een maand na het tijdstip van inwerkingtreding van de regeling wijzen de dagelijkse besturen en colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers op grond van artikel 6 de leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur aan.
Toelichting GR Belastingsamenwerking West-Brabant
In deze toelichting worden met name de "bestuurlijk relevante" onderwerpen toegelicht.
Vestigingsplaats (Artikel 2, lid 2)
Op grond van artikel 10, derde lid, van de WGR dient de GR een (juridische) vestigingsplaats te hebben die in de regeling wordt genoemd.
Samenstelling Algemeen Bestuur (Artikel 6)
In het Algemeen Bestuur is van elke deelnemer een lid vertegenwoordigd op aanwijzing van de respectievelijke dagelijkse besturen van de deelnemers. Tevens wordt voor elk lid een plaatsvervangend lid aangewezen, zodat aanwezigheid en vereist quorum daarmee worden bevorderd. Deze vervanging geldt niet voor het Dagelijks Bestuur.
Stemmen en besluiten Algemeen Bestuur (Artikel 9)
In dit artikel wordt geregeld:
Daar waar in de GR een "versterkte" meerderheid van stemmen wordt vereist voor de besluitvorming van het algemeen bestuur, blijft het quorum-vereiste (besluiten worden slechts genomen als tenminste de helft + een van het aantal leden van het algemeen bestuur in de vergadering aanwezig is) gelden. Uitzondering hierop vormt artikel 31 lid 2 (vaststelling financiële bijdrage deelnemers) waar zowel een versterkte meerderheid van uitgebrachte stemmen als een versterkt quorum is vereist.
Staken van stemmen in Algemeen Bestuur (Artikel 9, lid 6)
In dit artikellid wordt geregeld dat bij het staken van stemmen in een vergadering van het algemeen bestuur eerst een nieuwe vergadering moet worden belegd, alvorens kan worden besloten. Bij opnieuw staken van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Via artikel 22 van de wet gemeenschappelijke regelingen is artikel 31 van de Gemeentewet van toepassing
indien het gaat om een schriftelijke stemming over een benoeming, voordracht of aanbeveling
van personen. In dat geval vindt bij staken van de stemmen in dezelfde vergadering een herstemming
plaats en beslist het lot indien ook dan de stemmen staken.
Samenstelling Dagelijks Bestuur (Artikel 14)
Rekening houdend met de groei in deelname die de GR kan ondergaan is gekozen voor een dagelijks bestuur van maximaal vier leden. Het enige deelnemende waterschap heeft daarin een vaste zetel en de overige drie leden komen uit de deelnemende gemeenten, waarbij de gemeentegrootte het uitgangspunt is. Een lid vanuit gemeenten groter dan 100.000 inwoners, een lid vanuit gemeenten kleiner dan 30.000 inwoners en een lid vanuit gemeenten tussen 30.000 en 100.000 inwoners. Het is mogelijk dat bij de start van de GR het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, omdat er op dat moment nog geen gemeente van kleiner dan 30.000 inwoners aan de GR deelneemt.
Stemmen en besluiten Dagelijks Bestuur (Artikel 15)
In dit artikel wordt geregeld:
Staken van stemmen in Dagelijks Bestuur (Artikel 15, lid 5)
In dit artikellid wordt geregeld dat bij het staken van stemmen in een vergadering van het dagelijks bestuur eerst een nieuwe vergadering moet worden belegd, alvorens kan worden besloten. Bij opnieuw staken van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Aanwijzing voorzitter en plaatsvervangend voorzitter (Artikel 21)
De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen met een versterkte meerderheid van tenminste tweederde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. Vervolgens wijst het algemeen bestuur uit de overige leden van het dagelijks bestuur een plaatsvervangend voorzitter aan, die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
Ambtelijke organisatie (Artikel 29)
Het algemeen bestuur bepaalt welke Sectorale arbeidsvoorwaarden van toepassing zijn op het personeel van de nieuwe organisatie, die van het waterschap of die van de gemeenten. Deze keuze zal als eerste onderhandelingsonderwerp op de agenda van het medezeggenschapsoverleg met de BGO staan.
De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur, terwijl deze bevoegdheid ten aanzien van de overige personeelsleden bij het dagelijks bestuur berust.
Financiële bijdrage deelnemers (Artikel 31. lid 2)
Dit artikellid regelt een bijzonder belangrijke bevoegdheid, namelijk de vaststelling van de berekeningswijze/verdeelsleutel van de kosten van de samenwerking over de deelnemers. Hiertoe is een versterkte meerderheid van stemmen van 2/3 van het maximaal door het algemeen bestuur uit te brengen aantal stemmen vereist. Dus deze meerderheid is alleen te bereiken als tenminste 2/3 van het aantal leden van het algemeen bestuur ook in de vergadering aanwezig is en een geldige en positieve stem uitbrengt.
Toetreding gemeenten (Artikel 36. lid 1)
In dit artikellid wordt geregeld hoe andere gemeenten tot de regeling kunnen toetreden. Toetreding van andere waterschappen is niet geregeld. Hierbij is er (vooralsnog) van uit gegaan dat de meeste efficiencywinst is te behalen door samenvoeging van de waterschaps- en gemeentebelastingen in West-Brabant. Aan eventuele andere ontwikkelingen in de toekomst, zal door een wijziging van de GR vorm kunnen worden gegeven.
In dit artikel zijn enkele bepalingen opgenomen die er voor zorgen dat uittreding slechts "op termijn" kan plaatsvinden:
Tevens is bepaald dat door een onafhankelijk deskundige een liquidatieplan zal worden opgesteld dat na vaststelling door het algemeen bestuur bindend is voor de uittreder. Het liquidatieplan voorziet in de financiële en personele gevolgen van de uittreding.
Inwerkingtreding gemeenschappelijke regeling (Artikel 42. lid 1)
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag volgende op die waarop de regeling openbaar bekend is gemaakt.