Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zwolle

Beleidsregel scholieren 12-18 jaar gemeente Zwolle 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZwolle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel scholieren 12-18 jaar gemeente Zwolle 2013
CiteertitelBeleidsregel scholieren 12-18 jaar gemeente Zwolle 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regels t.a.v. het in aanmerking komen voor de scholierenregeling 12 tot 18 jaar

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-201301-01-201301-01-2015nieuwe regeling

02-04-2013

Peperbus 22-05-2013

cb 2013-04.02

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel scholieren 12-18 jaar gemeente Zwolle 2013

 

 

BELEIDSREGEL SCHOLIEREN 12-18 JAAR GEMEENTE ZWOLLE 2013

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet Werk en Bijstand

  • b.

    Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en of één of meerdere kinderen een voorziening in het kader van deze beleidsregel verzoekt.

  • c.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • d.

    Gezamenlijke huishouding: bij de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt aangesloten bij de bepalingen van de wet werk en bijstand.

  • e.

    Scholier: het eigen kind of stiefkind dat op de peildatum

    • 1.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle; en

    • 2.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt: het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken; en.

    • 3.

      voortgezet of middelbaar beroepsonderwijs volgt; en

    • 4.

      12 jaar en jonger is dan 18 jaar.

  • f.

    Inkomen: het inkomen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 32 en 33 lid 1 van de wet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

  • g.

    Peildatum: 1 april van het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • h.

    Peilmaand: de maand april van het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • i.

    Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan,

    • 1.

      het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals bedoeld in artikel 5 onder b van de wet;

    • 2.

      het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan wordt voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder vermeerderd met de toeslag;

    • 3.

      de uitkomst van het gestelde onder 1° en 2° wordt verminderd met de in de wet geldende vakantietoeslag;

  • j.

    toeslag: het maximale bedrag van de toeslag als bedoeld in artikel 25 van de Wet werk en bijstand, voor zover deze toeslag op de situatie van belanghebbende van toepassing is;

  • k.

    vermogen: het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 34 van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het vermogen van belanghebbende en zijn partner.

Artikel 2 Kring van belanghebbenden

  • 1.

    Om voor de scholierenregeling 12 tot 18 jaar in aanmerking te komen:

  • a.

    dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum 18 jaar of ouder te zijn;en

  • b.

    dient de belanghebbende een of meer ten laste komende schoolgaande kinderen te hebben; en

  • c.

    dient de belanghebbende en zijn partner op de peildatum in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Zwolle ingeschreven te staan; en

  • d.

    mag het inkomen over de peilmaand of de maand waarin voor het eerst een uitkering levensonderhoud is aangevraagd, niet meer bedragen dan 110% van de norm; en

  • e.

    dient het vermogen minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 Wet werk en bijstand.

  • 2.

    Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één va n de partners voldoet aan de voo r waarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten bescho u wing gelaten.

  • 3.

    Indien er sprake is van eigenwoning bezit is artikel 50 lid 1 van de wet op overeenkomstige wi j ze van toepassing .

Artikel 3 Schuldenaren

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder d kan een belanghebbende ongeacht de hoogte van het inkomen voor een voorziening in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.

Artikel 4 Wie komt niet voor de tegemoetkoming in aanmerking?

  • 1.

    Een voorziening wordt niet verstrekt als een belanghebbende en of zijn partner op de peildatum als vreemdeling niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000;

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3.

    Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Hoogte tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt € 225,00 per jaar per kind.

Artikel 6 Aanvragen

  • 1.

    Om voor een voorzieni ng in aanmerking te komen dient de belanghebbende voor het aanvr a gen gebruik te maken van een formulier dat door het college is vastges t eld. D e partner moet schriftelijk in s temmen dat de belanghebbende mede namens hem een aanvraag indient.

  • 2.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming dient gedurende het jaar te worden ingediend.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt een maal per jaar verstrekt.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2013.

Algemene Toelichting

De raad heeft geld beschikbaar gesteld voor stapelingseffecten. Hiermee willen we voorkomen dat kwetsbare groepen in de samenleving als gevolg van cumulatie van verschillende maatregelen te maken krijgen met sociale uitsluiting en niet meer kunnen participeren in de maatschappij. Het landelijke onderzoek naar stapelingseffecten is nog niet afgerond, maar we hebben op lokaal niveau gekeken naar groepen die door stapelingseffecten getroffen worden.

 

Uit eerder onderzoek (de Zwolse armoedemonitor 2009) blijkt dat minimahuishoudens met kinderen tussen 12 en 18 jaar moeite hebben om rond te komen ondanks rijks- en lokale regelingen. Van rijkswege kunnen ouders en verzorgers van kinderen in het voortgezet onderwijs een inkomensafhankelijke tegemoetkoming krijgen op basis van de Wet Tegemoetkoming Onderwijs- en Schoolkosten (WTOS). Deze wettelijke regeling heeft echter niet de intentie gehad om kostendekkend te werken en is steeds minder afgestemd op de stijgende schoolkosten. Lokaal maken we via Stichting Meedoen en het Jeugdsportfonds voor kinderen uit minimahuishoudens participatie mogelijk. Kosten voor het lidmaatschap van een sportclub, muziekles, scouting of een schoolreisje kunnen via deze stichtingen worden vergoed. In praktijk blijkt dat met huidige werkwijze vooral kinderen op de basisschool bereikt worden. Zij hebben blijkbaar meer contact met professionals (leerkrachten, maatschappelijk werken, jeugdhulpverlening) die ze aanmelden bij deze stichtingen. Bovendien kennen de stichtingen een maximale periode waarin de kosten vergoed, waardoor het aandeel 12-18 jarigen bij de stichtingen klein is.

 

Gezien bovenstaande maken we ons zorgen om de participatie van kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar, omdat ze opgroeien in huishoudens waar rondkomen heel moeilijk is. Daarom willen we vanaf 2013 voor scholieren van 12 tot 18 jarigen van deze mogelijkheid om categoriale bijzondere bijstand te verlenen gebruik maken om hun participatie, met name op school, te ondersteunen.

Artikelsgewijze Toelichting

Artikel 2 en 4 Wie komt wel of niet voor tegemoetkoming scholieren in aanmerking ?

In artikel 11 WWB wordt aangegeven wie recht hebben op bijstand. Dit artikel is eveneens van toepassing op de verstrekking van de deze categoriale bijstand. Hieruit volgt dat:

  • 1.

    alleen mensen die hier te lande verblijven recht hebben op de tegemoetkoming.

  • 2.

    vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven en die voldoen aan het gestelde in artikel 11 lid 2 en 3 recht hebben op een tegemoetkoming.

     

De hiervoor aangehaalde bepalingen zijn van belang bij de toetsing van de situatie op het moment van de aanvraag cq de peildatum.

 

Eén van de voorwaarden om voor de tegemoetkoming in aanmerking te komen is dat een belanghebbende voldoet aan de vermogensbepalingen. In de wet worden voor eigen woning bezit vermogensvrijlatingen genoemd. Deze vermogensvrijlatingen zijn ook van toepassing op de verlening van de tegemoetkoming. In de wet wordt echter aangegeven dat als iemand als gevolg van het bezit van een eigen woning meer vermogen heeft dan het vermogen dat vrijgelaten mag worden er bijstand verleend wordt in de vorm van een lening. Het is niet de bedoeling om de tegemoetkoming in de vorm van een lening te verstrekken. In de situatie dat iemand als gevolg van het eigen woning bezit meer vermogen heeft dan toegestaan en een inkomen heeft kleiner dan 110% van de bijstandsnorm, wordt de tegemoetkoming á fonds perdu verleend.

Artikel 5 Hoogte tegemoetkoming

De participatie van kinderen in de leeftijd van 12-18 jaar is zorgelijk. De gemeente wil vanaf 2013 voor scholieren van 12 tot 18 jarigen extra ondersteuning bieden. Er is voor gekozen om gezinnen met deze kinderen een tegemoetkoming te geven van € 225, per kind per jaar. Ze groeien op in huishoudens waar rondkomen heel moeilijk is. In het leven van scholieren speelt school en meedoen op school een belangrijke rol. De WWB biedt expliciet de mogelijkheid om categoraal bijstand te verlenen voor kosten schoolreisjes, excursies, schoolavondjes, ouderbijdrage, agenda, schriften, computer, calculator.