Organisatie | Steenwijkerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gedragscode voor raadsleden en leden van het college van Steenwijkerland |
Citeertitel | Gedragscode voor raadsleden en leden van het college van de gemeente Steenwijkerland |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, artikelen 15, 41c en 69
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-02-2007 | 30-03-2019 | Nieuwe regeling | 23-01-2007 Gemeenteblad, 2007, 4 | 2007/1 |
De raad van de gemeente Steenwijkerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2007, nummer 2007/1;
gelet op de artikelen 15, 41c en 69 van de Gemeentewet
overwegende dat de raad heeft kennisgenomen van de door het college vastgestelde notitie ‘Integriteit gemeente Steenwijkerland’ en de daarin verwoorde kernwaarden en thema’s waarbij de integriteit in het geding kan komen, als basis wenst te hanteren voor een gedragscode voor raadsleden en leden van het college;
Gedragscode voor raadsleden en leden van het college van de gemeente Steenwijkerland
Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van het bestuur. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurders worden burgemeester en wethouders en de leden van de gemeenteraad verstaan. Op grond van de Gemeentewet is een gedragscodes voor deze bestuurders verplicht. Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en voor hun positie. De code bestaat uit twee onderdelen.
Deel I beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit en plaatst daarmee het vraagstuk in een breder kader. Zij vormen als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode.
Deel II bevat de feitelijke gedragsregels, waarbij een aantal thema's wordt onderscheiden:
- belangenverstrengeling en aanbesteding
- gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Deel I. Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit
De leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.
Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.
Een aantal kernwaarden is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief:
Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.
Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.
Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onafhankelijkheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.
Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij.
Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.
Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.
Deze kernwaarden zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernwaarden getoetst kunnen worden.
Deel II. Gedragscode bestuurlijke integriteit
2 Belangenverstrengeling en aanbesteding
Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. Daarnaast doet de bestuurder opgave van zijn lidmaatschappen van c.q. participaties in ondernemingen en maatschappelijke organisaties binnen de gemeente. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.
Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.
8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen
Het incidenteel gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is uitsluitend mogelijk wanneer dit geen onevenredig voordeel in welke vorm dan ook oplevert. Voor het in dit artikel bedoelde gebruik dient toestemming door het betreffende afdelingshoofd te zijn verkregen. Bij twijfel of sprake is van onevenredig voordeel wordt het verzoek voorgelegd aan het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium.
Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.
Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college, dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium betrokken.
Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college dan wel ingeval het van toepassing is op de leden van de raad, het presidium. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.