Organisatie | Beuningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Reclamebelasting Beuningen 2013 |
Citeertitel | Verordening Reclamebelasting Beuningen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Centrum reclamegebiedskaart 2013 |
De verordening vervangt de Reclamebelastingverordening 2013, vastgesteld 4 december 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2013 | 09-01-2014 | Nieuwe regeling | 23-04-2013 | BW13.00409 | |
01-01-2014 | intrekking | 17-12-2013 beuningen.nl 19 dec 2013 | BW13.01324 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a.Reclameobject: een openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, kleuren of een reclamevoorwerp,
of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.
waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 8,voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waardeop de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassingvan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgesteldewaarde.
e.voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende)openbare aankondigingen.
Deze verordening is van toepassing binnen het gebied zoals aangegeven in de bij deze verordening behorendeen daarvan deeluitmakende kaart (bijlage 1).Centrum reclamegebiedskaart 2013
Onder de naam 'reclamebelasting' wordt binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe belasting gehevenop openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.
De reclamebelasting wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij éénof meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.
De reclamebelasting wordt geheven per vestiging, waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjectenzijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.
Artikel 6 Maatstaf van heffing
1.De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van devestiging.
2.Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstafeen vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.
3.Indien de vestiging deel uitmaakt van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is deheffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van het deel van de waarde dat aan de
vestiging kan worden toegerekend.
4.Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag eneen bedrag dat afhankelijk is van de waarden of de delen van de waarden die aan de vestiging kunnenworden toegerekend.
5.Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak voorwoondoeleinden gebruikt worden buiten beschouwing gelaten .
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1.Reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij aanvang vande belastingplicht.
2.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigdvoor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, nahet tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van debelastingplichtige verminderd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting
als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaandenoverblijven.
De reclamebelasting wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:
a.die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht in eenvoorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, die individueelkorter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk13 weken of meer aanwezig zijn;
b.die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerktdie door of namens de gemeente zijn aangebracht;
c.in de vorm van voorwerpen die geplaatst worden bij evenementen die overwegend door vrijwilligers wordengeorganiseerd en die geen direct of indirect oogmerk hebben om hieruit voor eigen gewin inkomstente verwerven;
d.aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobjectuitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;
e.aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op datterrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslag biljet verenigde aanslagen,of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan C 45,-- maar minderdan C 3.000,00 en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekeningvan de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:
a.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop zebetrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekeningvan het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht termijnen;
b.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekkinghebben, moeten worden betaald in drie gelijke termijnen;
c.voor aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minder bedraagtdan C 45,-, de automatische incasso in één keer plaatsvindt uiterlijk twee maanden na de dagtekening
d.aanslagen, waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagtdan C 3.000,--, geen mogelijkheid is tot automatische incasso van het verschuldigde bedrag en de betalingstermijnals bedoeld in lid lvan toepassing is. Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervaltde eerste incassotermįjn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen
3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eersteen tweede lid gestelde termijnen.
Artikel 14 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invorderingvan de reclamebelasting.