Organisatie | Tubbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afstemmingsverordening Wet Werk en Bijstand |
Citeertitel | Afstemmingsverordening WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet werk en bijstand, artt. 8, lid 1, 18
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-05-2004 | 01-05-2004 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 05-04-2004 Gemeenteblad 2004, 8 | 4/7099 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Het verlagen van de uitkering
1, Als de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikelen 28, tweede lid, of artikel 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening de bijstand verlaagd of de betaling van de bijstand opgeschort.
Artikel 4 Het besluit tot verlaging van de bijstand
In het besluit tot het verlaging wordt in ieder geval vermeld: de reden van de verlaging, de duur van de verlaging, het percentage waarmee de bijstand wordt verlaagd, het bedrag waarmee de bijstand wordt verlaagd uitgaande van de bijstandsnorm en, indien van toepassing, de reden(en) om af te wijken van een standaardverlaging.
Artikel 7 Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging uitgegaan van de gedraging waarvoor de hoogste verlaging geldt.
Paragraaf 2 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Gedragingen van belanghebbenden waardoor de verplichting op grond van artikel 9 van de wet niet of onvoldoende is nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:
Paragraaf 3 Inlichtingenplicht
Artikel 10 Te laat verstrekken van inlichtingen
Indien een belanghebbende de verplichting op grond van artikel 17 van de wet niet nakomt door informatie, die van belang is voor de verlening of de voortzetting van bijstand, niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt met toepassing van artikel 54 van de wet, ingaande de eerste dag van het verzuim het recht op bijstand opgeschort.
Artikel 11 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder directe benadeling
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de wet niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand of langdurigheidstoeslag, kan, onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast worden van 5% van de bijstandsnorm gedurende 1 maand.
Artikel 13 Overige bepalingen schending inlichtingenplicht
Indien de verlaging als bedoeld in artikel 11 of 12, als gevolg van beëindiging van de bijstand niet kan worden toegepast op de wijze zoals vermeld in artikel 6, eerste en tweede lid, wordt de bijstand, welke belanghebbende heeft ontvangen gedurende de periode dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht, door middel van herziening vermindert met het bedrag van de, bij de verwijtbare gedraging horende, verlaging. Het bedrag dat voortvloeit uit de herziening wordt van belanghebbende teruggevorderd.
Wanneer de terugvordering als vermeld in lid 1 tezamen met het bedrag dat ten onrechte door belanghebbende aan bijstand is ontvangen, meer bedraagt dan het totaalbedrag dat, gedurende de periode dat belanghebbende niet voldaan heeft aan de inlichtingenplicht, aan bijstand is ontvangen, kan er, ingeval van beëindiging van de bijstand, slechts een verlaging worden toegepast tot het bedrag dat, gedurende de periode dat belanghebbende niet voldaan heeft aan de inlichtingenplicht, totaal aan bijstand is ontvangen na aftrek van de ten onrechte ontvangen bijstand.
Indien de situatie als genoemd in het tweede lid ertoe leidt dat er geen verlaging meer mogelijk is, omdat de verstrekte bijstand volledig moet worden teruggevorderd, wordt de terugvordering van de bijstand verhoogd met de op de invordering betrekking hebbende kosten. De bijdrage in de kosten wordt forfaitair vastgesteld op 10% van het bruto benadelingsbedrag.
Paragraaf 4 Overige gedragingen die leiden tot verlaging
Artikel 14 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Indien een belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan heeft betoond als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, wordt, met uitzondering van hetgeen in lid 3 staat vermeld, een verlaging toegepast die wordt afgestemd op de periode dat de belanghebbende als gevolg van zijn gedraging eerder of langer recht heeft op bijstand.
Artikel 15 Zeer ernstige misdragingen
Indien een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de wet, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een verlaging toegepast van minimaal 50% gedurende 1 maand.
Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.
Het college kan jaarlijks zowel de hoogte als de duur van de verlagingen als vermeld in deze verordening, opnieuw vaststellen.