Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Wijchen

Mandaatbesluit omgevingsdienst Regio Nijmegen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Wijchen
Officiële naam regelingMandaatbesluit omgevingsdienst Regio Nijmegen
CiteertitelMandaatbesluit omgevingsdienst Regio Nijmegen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Mandaatregeling in verband met de oprichting van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet 
  2. Algemene wet bestuursrecht afdeling 10.1.1 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-04-201301-04-201315-09-2016nieuwe regeling

09-02-2013

Wegwijs, 17-04-2013

13/1752

Tekst van de regeling

Burgemeester en wethouders van Wijchen;

gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN

vast te stellen het volgende Mandaatbesluit;

Mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen

Artikel 1

In dit besluit gelden de volgende definities:

1.

  • a. Complexe bedrijven: alle IPPC-inrichtingen en inrichtingen ingedeeld in de categorie 4.2 en hoger van de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ met uitzondering van:

    • Inrichtingen bestemd voor cultuur, sport en recreatie (SBI 9321, 931.1 t/m 931.10, 931.B t/m 931.D en 93299)

    • Inrichtingen met maximaal 12 keer per jaar een activiteit zoals het breken van puin, het shredderen van hout en/of zeven van grond.

    • Rangeerterreinen (SBI 491, 492.2)

    • Trafostations (SBI 35.C4 en 35.C5)

    • Agrarische inrichtingen die mestverwerken als nevenactiviteit waarbij de mest uitsluitend afkomstig is van de eigen inrichting.

    • Windmolens, voorzover de inrichting valt onder het Activiteitenbesluit Milieu.

    • Inrichtingen met een helikopterlandplaats als nevenactiviteit (SBI 5223.B)

  • b. BRZO-bedrijven: alle inrichtingen die onder BRZO99 vallen met inbegrip van de zogenaamde ‘LATBRZO-inrichtingen’.

  • c. Milieudeel: geheel van bevoegdheden op grond van de Wabo met betrekking tot een inrichting.

  • d. Inrichting: een inrichting zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wabo.

2.

  • a. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen

  • b. ondermandaat: de figuur dat de gemandateerde op zijn beurt mandaat verleent aan een ander.

  • c. machtiging: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan handelingen te verrichten, geen besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen zijnde.

  • d. ondermachtiging: de figuur dat de gemachtigde op zijn beurt machtiging verleent aan een ander.

  • e. bestuursorgaan: College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen.

Artikel 2

De directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen is gemandateerd om namens het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen te beslissen betreffende de bevoegdheden die zijn vermeld in Bijlage 1: Mandaatregister Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

Artikel 3

Het is de gemandateerde toegestaan ondermandaat te verlenen aan de binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een leidinggevende functie. In het betreffende mandaat kan worden bepaald dat ook aan andere medewerkers ondermandaat kan worden verleend.

Artikel 4

  • 1.

    Waar in dit besluit wordt gesproken van mandaat en gemandateerde en machtiging en gemachtigde wordt daaronder tevens begrepen ondermandaat en ondergemandateerde, respectievelijk ondermachtiging en ondergemachtigde.

  • 2.

    Waar in dit besluit wordt gesproken over mandaat en gemandateerde, wordt daaronder ook verstaan machtiging en gemachtigde.

Artikel 5

De gemandateerde is bevoegd en is gemachtigd tot het verrichten van alle handelingen, benodigd voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een door hem te nemen en genomen beslissing krachtens mandaat.

Artikel 6

  • 1.

    Mandaten gelden slechts voor het eigen grondgebied van de omgevingsdienst tenzij in het betreffend mandaat anders is bepaald.

Artikel 7

Het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen kan aan een gemandateerde instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 8

De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9

De gemandateerde stelt het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen tijdig in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het College van Burgemeester en Wethouders gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

  • b

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

Het niet voldoen aan deze terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

Artikel 10

De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 11

Indien bezwaar of enige ander rechtsmiddel wordt ingesteld tegen een besluit dat in mandaat is genomen, blijft het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen bevoegd tot afhandeling.

Artikel 12

Voor zover uit dit besluit een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeien, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Artikel 13

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in dit mandaatbesluit luidt:

Het College van Burgemeester en Wethouders van Wijchen,

namens deze:

gevolgd door:

<functienaam gemandateerde> Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2013.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 9 april 2013

burgemeester en wethouders

drs. J.W.M. van der Knaap mr. J.Th.C.M. Verheijen

secretaris burgemeester

MANDAAT- EN MACHTIGINGSREGISTER OMGEVINGSDIENST REGIO NIJMEGEN

9 april 2013

A.Algemeen   De in dit onderdeel opgenomen mandaten gelden alleen mits ze worden toegepast ten behoeve van een gemandateerde bevoegdheid zoals opgenomen in de onderdelen C, D en E van dit mandaatregister.
1.Doorzenden van geschriften waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd isart. 2:3 AwbB&WDir [1] 
2.Beslissen, met uitzondering van besluiten op bezwaar, op grond van de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het betreft documenten die door of namens het college van de gemeente Wijchen tot stand zijn gekomen en aanwezig zijn bij de ODRN.Wet openbaarheid van bestuurB&WDir 
3.Het aanwijzen van toezichthoudersart. 5.10, lid 3 WaboB&WDirDe aangewezen toezichthouders houden toezicht op de naleving van de wetten en daarop gebaseerde regelgeving die behoren tot de taken van de ODRN
4.Het uitgeven van legitimatiebewijzen op grond van artikel 5:12, lid 1 van de AwbArt. 5:12, lid 1 AwbB&WDir 
 Algemene wet bestuursrecht   De in dit onderdeel opgenomen mandaten gelden alleen mits ze worden toegepast ten behoeve van een gemandateerde bevoegdheid zoals opgenomen in de onderdelen C, D en E van dit mandaatregister.
Uniforme uitgebreide voorbereidingsprocedure5.
Besluiten uniforme openbare voorbereidingsprocedure toe te passenArt. 3:10 AwbB&WDir 
6.Besluit dat stukken niet ter inzage worden gelegd op grond van Wet openbaarheid van bestuurArt. 3:11, lid 2 Awb/WobB&WDir 
7.Toezending van ontwerp aan belanghebbendenArt. 3:13 AwbB&WDir 
8.Aanvrager in de gelegenheid stellen te reageren op ingebrachte zienswijzenArt. 3:15, lid 3 en 4 AwbB&WDir 
9.Vaststellen opstellen verslag van mondelinge zienswijzenArt. 3:17 AwbB&WDir 
10.Nemen van besluit en verlengen van termijn. Mededeling doen van ontvangst zienswijzenArt. 3:18 AwbB&WDir 
11.Ontvangstbevestigingen (elektronische) aanvraagArt. 4:3a AwbB&WDir 
12.Vaststellen formulierArt. 4:4 AwbB&WDir 
13.Verzoeken om aanvulling en besluiten om aanvraag niet in behandeling te nemenArt. 4:5 AwbB&WDir 
14.Besluit om een hernieuwde aanvraag om beschikking af te wijzen indien de aanvrager geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft vermeldArt. 4:6, lid 2 AwbB&WDir 
15.Het horen van aanvrager en belanghebbendenArt. 4:7 en 4:8 AwbB&WDir 
16.Besluit om het vooraf horen achterwege te latenArt. 4:11 en 4:12 AwbB&WDir 
17.Mededeling verlenging beslistermijnArt. 4:14 AwbB&WDir 
18.Opschorten beslistermijnArt. 4:15 AwbB&WDir 
19.Vaststellen verschuldigdheid en hoogte dwangsomArt. 4:18 AwbB&WDir 
20.Terugvordering onverschuldigd betaalde dwangsommenArt. 4:20 AwbB&WDir 
B.Handelingen en besluiten ter voorbereiding van het nemen van een beslissing op aanvragen om omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) alsmede ter uitvoering van zo’n besluit, zoals:   De in dit onderdeel opgenomen mandaten gelden alleen mits ze worden toegepast ten behoeve van een gemandateerde bevoegdheid zoals opgenomen in de onderdelen C, D en E van dit mandaatregister.
21.Ontvangstbevestigingen, berichten, mededelingen art. 3.1, lid 2 en lid 3 Wabo B&WDir 
22.Beslissen dat voor de activiteit(en) geen omgevingsvergunning is vereist B&WDirIs een beslissing (rechtsoordeel) op een aanvraag om omgevingsvergunning dat er geen vergunning vereist is.
23.Vragen om advies en toezending van aanvraag om vergunning, ontwerpbesluit, zienswijzen en van beslissing op de aanvraagart. 2.26 WaboB&WDir
24.Vragen van een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) en toezending aanvraag vergunning, ontwerpbesluit, zienswijzen, adviezen en beslissing op de aanvraag aan bestuursorgaanart. 2.27, 3.11 en 3.13 WaboB&WDir 
25.Aanvullingsverzoekenart. 4:5 AwbB&WDir 
26.Aanhouden van de beslissing op de aanvraag en doen van mededeling daarvan aan de aanvragerart. 3.3 t/m 3.5 jo. 3.6 WaboB&WDir 
27.Verlengen van de beslistermijn (reguliere procedure) en kennisgeven daarvanart. 3.9, lid 2 WaboB&WDir 
28.Verlengen van de beslistermijn (uitgebreide procedure) en het doen van mededeling daarvan aan de aanvragerart. 3.12, lid 8 Wabo jo. 3:18 AwbB&WDir 
29.Opschorten van de beslistermijnart. 4:15 AwbB&WDir 
30.Het stellen van een termijn en het verlengen van een termijn (tijdelijke vergunning)art. 2.23 WaboB&WDir 
31.Wijzigen van beschikkingen met betrekking tot de eerste faseart. 2.5, lid 6 WaboB&WDir 
32.Bepalen dat toepassing van artikel 3.1 of afdeling 3.4 Awb geheel of gedeeltelijk achterwege blijftart. 3.10, lid 2 WaboB&WDir 
33.Verbinden van voorschriften aan een vergunningart. 2.22 WaboB&WDir 
34.Besluiten over goedkeuring van verplichtingen op grond van aan vergunning verbonden voorschriftenart. 8.42a WmB&WDir 
35.Beschikken waarbij gevolg wordt gegeven aan een aanwijzingart. 2.34 WaboB&WDir 
36.Kennis geven van de beslissing op de aanvraag en verzenden van afschriften aan bestuursorganenart. 3.9, lid 1 en lid 4 WaboB&WDir 
37.Verlenen van toestemming in verband met een overgedragen omgevingsvergunningart. 2.25, lid 3, sub b WaboB&WDir 
38.Wijzigen van vergunning en vergunningvoorschriften (actualisering), ambtshalve of op verzoek van vergunninghouder en/of belanghebbenden of op verzoek van vvgb-orgaan of van wettelijk adviseurart. 2.29, 2.30 en 2.31 jo. 3.15 WaboB&WDir 
39.Kennisgevingenart. 3.15 WaboB&WDir 
40.Geheel of gedeeltelijk intrekken van een verleende omgevingsvergunningart. 2.33 en 2.33a WaboB&WDir 
41.Intrekken van een beschikking met betrekking tot de eerste en/of tweede faseart. 2.5, lid 5 WaboB&WDir 
42.Bepalen dat een beschikking als bedoeld in artikel 6.1 Wabo terstond na haar bekendmaking in werking treedtart. 6.2 WaboB&WDir 
43.Beslissen op verzoek om geheimhoudingart. 19.5 WmB&WDir 
C.Een omgevings-vergunning kan enkelvoudig zijn (kan betrekking hebben op één activiteit) of kan meervoudig zijn (kan op meerdere activiteiten betrekking hebben) en kan gefaseerd worden ingediend.    
44.Besluiten met betrekking tot enkelvoudige aanvragen op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e en i, van de Wabo.art. 2.1 WaboB&WDir 
D.Handhaving bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (artikel 5.1 Wabo) Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en bij of krachtens die wetten vastgestelde algemene maatregelen van bestuur en verordeningen.    
45.Besluiten en handelingen betreffende de handhaving als bedoeld in artikel 125 Gemeentewet en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e en i, van de Wabo of voortvloeiend uit de Wet milieubeheer. B&WDirHieronder vallen alle besluiten en voorbereidende handelingen waaronder (niet uitputtend) spoed-bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 5.31 Awb, verlengen van de begunstigingstermijn, een vooraanschrijving, intrekken van een handhavingsbesluit, het ten laste brengen van kosten van bestuursdwang zoals bedoeld in artikel 5.25 Awb.
46.Besluiten omtrent invordering ingevolge artikel 4:86 van verbeurde dwangsommen.art. 4:86B&WDir 
      
E.Diversen    
 Wet milieubeheer    
47.Ontvangstbevestigingen van meldingen op grond van artikel 8.41 Wm.artikel 8.41 WmB&WDir 
48.Stellen van maatwerkvoorschriften.artikel 8.42 WmB&WDir 
49.Beslissen op aanvraag ex. artikel 8.40a, lid 3 Wm (treffen van maatregelen die gelijkwaardig zijn).artikel 8.40a WmB&WDir 
50.Advisering in het kader van vergunningverlening door andere bestuursorganen. B&WDir 
51.Beslissen op verzoek ontheffing stookverbod.artikel 10.63, lid 2 jo artikel 10.2, lid 1 WmB&WDir 
 Besluit mestbassins milieubeheer    
52.Besluit verlengen referentieperiode.Besluit MestbassinsB&WDir

[1] Dir: directeur van de ODRN.

Toelichting

Algemeen

Met ingang van 1 april 2013 zijn er zeven omgevingsdiensten werkzaam binnen de provincie Gelderland. Deze diensten ondersteunen overheden bij de uitvoering van hun bevoegdheden op het gebied van de fysieke leefomgeving. Daartoe behoren niet alleen de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daaraan gerelateerde taken op gebied van ketentoezicht en milieucriminaliteit, maar ook een breder pakket aan taken dat aansluit bij de inrichting van de fysieke leefomgeving.

De provincie Gelderland en de Gelderse gemeenten hebben ervoor gekozen om hun uitvoeringstaken in bovengenoemd werkgebied te laten uitvoeren door deze omgevingsdiensten. Uitgangspunt hierbij is dat Gedeputeerde Staten en Burgemeester en Wethouders en de Burgemeester de uitvoering van taken aan de omgevingsdiensten opdragen door middel van mandaat (en machtiging) maar dat er geen publiekrechtelijke bevoegdheden worden overgedragen aan het openbaar lichaam.

Mandaat is de (publiekrechtelijke) vertegenwoordigingsvorm die centraal staat in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Artikel 10.1 van de Awb definieert mandaat als: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het bestuursorgaan dat mandaat verleent (de ’mandaatgever’ , ‘mandaatverlener’ of de ‘mandans’) blijft volledig verantwoordelijk voor het genomen besluit. Daarom kan de mandaatgever beleidsregels opstellen en aan degene aan wie mandaat is verleend (de ‘mandans’ of ‘gemandateerde’) instructies geven (artikel 10:6 Awb). De mandaatgever kan de bevoegdheid ook altijd zelf blijven uitoefenen, zonder dat het verleende mandaat behoeft te worden ingetrokken (artikel 10:7 Awb).

Burgemeester en Wethouders van Wijchen verstrekken mandaat aan de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN). Het betreft een algemeen schriftelijk mandaat aan iemand die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever (artikel 10:5 Awb). Deze krijgt vervolgens de bevoegdheid om ondermandaat te verlenen aan afdelingsmanagers en andere leidinggevenden binnen de organisatie. In sommige gevallen is het mogelijk om ondermandaat te verlenen aan functionarissen die geen leidinggevende positie hebben, dit wordt dan expliciet genoemd in het onderliggende mandaatbesluit (artikel 10:9 Awb).

Dit gemeentelijk mandaat- en machtigingsbesluit heeft betrekking op bevoegdheden tot het verrichten van publiekrechtelijke en feitelijke handelingen. Het is derhalve een regeling die mandaat en machtiging betreft. Waar in deze toelichting wordt gesproken over mandaat, wordt tevens machtiging bedoeld. Er wordt geen volmacht verleend.

Her mandaatbesluit bestaat uit twee gedeeltes. In het eerste gedeelte worden met name enkele algemene regels genoemd die grotendeels zijn terug te voeren op de Algemene wet bestuursrecht. Het tweede gedeelte (het Mandaatregister) bevat de specifieke bevoegdheden waarvoor mandaat is verleend aan de directeur van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In het eerste lid van dit artikel zijn enkele begrippen gedefinieerd. Een omschrijving van de begrippen ‘BRZO-inrichting’ en ‘complexe bedrijven’ is van belang omdat de bevoegdheden ten aanzien van deze categorieën zijn ondergebracht bij de gespecialiseerde RUD’s .

In het tweede lid zijn definities van mandaat, ondermandaat, machtiging en ondermachtiging opgenomen. In dit mandaatbesluit wordt geen volmacht verleend.

Artikel 2

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan mandaat zowel worden verleend aan een ondergeschikte als aan een niet-ondergeschikte. In dit mandaatbesluit worden bevoegdheden van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst, zodat sprake is van een gemandateerde die niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de mandaatgever (mandaat aan een niet-ondergeschikte). Op grond van art. 10:4 van de Awb behoeft de mandaatverlening hierdoor de instemming van de gemandateerde en van degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (i.c. het algemeen bestuur van de omgevingsdienst).

De instemming kan vormvrij worden gegeven. Instemming kan schriftelijk worden verleend, maar van instemming kan ook blijken uit de uitoefening van het mandaat.

De specifieke bevoegdheden van Burgemeester en Wethouders die worden gemandateerd, zijn opgenomen in het Mandaatregister (bijlage bij het mandaatbesluit). Alle bevoegdheden worden eerst gemandateerd aan de directeur van de omgevingsdienst die vervolgens de mogelijkheid krijgt om de bevoegdheden weer onder te mandateren. De ondermandaten zijn ook opgenomen in het Mandaatregister.

Artikel 3

Artikel 10:9 Awb bepaalt dat de mandaatgever kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend. Dit betekent dat ondermandaat alleen mogelijk is indien dit expliciet is geregeld in het mandaatbesluit. Artikel 3 bepaalt dat het is toegestaan om ondermandaat te verlenen aan binnen de omgevingsdienst werkzame medewerkers met een leidinggevende functie. In sommige gevallen is in een onderliggend mandaat bepaald dat ook aan andere medewerkers ondermandaat kan worden verleend.

Onder medewerkers die werkzaam zijn binnen de omgevingsdienst vallen ook externen die zijn ingehuurd om werkzaamheden te verrichten voor de omgevingsdienst.

Artikel 4

Voor de leesbaarheid van dit mandaatbesluit is ervoor gekozen om te spreken over ‘mandaat’ en ‘gemandateerde’ en niet steeds de termen ‘(onder)mandaat’ en ‘(onder)gemandateerde ’ te gebruiken. Om aan te geven dat de bepalingen uit dit besluit ook van toepassing zijn op ondermandaat en de ondergemandateerde, is artikel 4, lid 1 opgenomen.

Bestuursorganen verrichten naast publiekrechtelijke rechtshandelingen ook privaatrechtelijke rechtshandeling en feitelijke handelingen. In die gevallen wordt bij vertegenwoordiging niet van mandaat gesproken, maar van volmacht respectievelijk machtiging. Om te voorkomen dat voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging verschillende regimes zouden gelden, verklaart de Awb (art. 10:12) dat alle bepalingen die betrekking hebben op mandaat van overeenkomstige toepassing zijn indien een bestuursorgaan volmacht of machtiging verleent aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid. In dit mandaatbesluit wordt er geen volmacht verleend.

In dit besluit wordt er mandaat en machtiging verleend aan een ander die niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgever. Dat betekent dat afdeling 10.1.1 niet van toepassing is op machtiging. Het mandaat- en machtigingsbesluit regelt daarom dat hetgeen van toepassing is op mandaat ook van toepassing is op machtiging.

Artikel 5

De bevoegdheden die zijn omschreven in de onderliggende mandaten hebben voor een groot deel betrekking op het nemen van besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Voordat deze besluiten genomen kunnen worden zijn vaak diverse andere (voorbereidings-) handelingen noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan het opvragen van relevante stukken, het horen van belanghebbenden of het nemen van een verdagingsbesluit. Ook nadat het besluit is genomen kunnen nog diverse uitvoeringshandelingen nodig zijn zoals het bekendmaken van het betreffende besluit. Het spreekt voor zich dat het de bedoeling is om al de handelingen die samenhangen met het nemen en uitvoeren van een besluit ook te mandateren en te machtigen, maar dit moet wel expliciet geregeld worden. In de onderliggende mandaten zijn de voorbereidings- en uitvoeringshandelingen zoveel mogelijk opgenomen. Mocht daar een bepaalde handeling niet genoemd zijn dan is op grond van dit artikel 5 de gemandateerde toch bevoegd die handeling te verrichten. Om deze reden is artikel 5 opgenomen.

Artikel 6

Het uitgangspunt bij dit mandaatbesluit is dat bevoegdheden alleen kunnen worden uitgeoefend voor het eigen grondgebied van de omgevingsdienst. In een onderliggend mandaat kan hierop een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 7

Aangezien de mandaatgever volledig verantwoordelijk blijft voor de te nemen besluiten, is het logisch dat hij ook de bevoegdheid houdt om aan de gemandateerde instructies te geven over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. Instructies kunnen worden gegeven per concreet geval of in het algemeen. De mogelijkheid om instructies te geven staat ook in de Algemene wet bestuursrecht (artikel 10:6) waardoor het feitelijk niet nodig is om deze bepaling op te nemen in dit mandaatbesluit. Uit het oogpunt van ‘gebruikersvriendelijkheid’ is ervoor gekozen dit wel te doen.

Artikel 8

Dit artikel heeft de strekking om verstrengeling van persoonlijke en openbare belangen te voorkomen. Het begrip ‘persoonlijk belang’ moet volgens jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak ruim worden genomen. Het kan daarbij gaan om belangen die strikt in de privésfeer liggen, maar ook om belangen van bedrijven, instellingen of personen, waarmee de gemandateerde is verbonden via een nevenfunctie of door familie- vriendschaps- of daarmee gelijk te stellen relaties.

Artikel 9

Hoewel de gemandateerde de bevoegdheden mag uitoefenen, blijft de mandaatgever verantwoordelijk voor genomen beslissingen. Om aan deze verantwoordelijkheid inhoud te kunnen geven heeft degene aan wie mandaat is verleend de plicht om besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het bestuursorgaan gewenst is, de plicht deze – vooraf of achteraf – voor te leggen. Concreet worden er twee situaties genoemd waarin kan worden aangenomen dat het bestuursorgaan daarvan op de hoogte gesteld wil worden. Het meest voorkomend is de situatie waarin sprake is van politiek gevoelige besluiten.

In veel gevallen zal het bestuursorgaan zelf de beslissing willen nemen maar het is op grond van de jurisprudentie niet mogelijk om in een mandaatbesluit op te nemen dat het mandaat niet geldt voor politiek gevoelige besluiten. Een dergelijke bepaling – waarbij het mandaat afhankelijk wordt gemaakt van een onzekere factor – zou namelijk onvoldoende duidelijkheid bieden over de vraag wie bevoegd is.

De enige mogelijkheid om invloed te kunnen uitoefenen is om een instructie te geven omtrent de situaties waarin en de wijze waarop terugkoppeling dient plaats te vinden. Een mandaatbesluit waarbij de terugkoppelingsplicht niet in acht is genomen, is desondanks wel bevoegd genomen.

Artikel 10

Dit artikel verwijst specifiek naar artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht waarin onder meer is geregeld dat mandaat is toegestaan, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet. Het spreekt voor zich dat de gemandateerde bevoegdheden moeten worden uitgeoefend met inachtneming van het geldende recht en de bepalingen uit de Awb aangezien deze bepalingen van dwingend recht zijn (er mag niet van worden afgeweken). Er is voor gekozen deze bepaling toch op te nemen in dit mandaatbesluit uit het oogpunt van ‘gebruikersvriendelijkheid’. Ook wordt nog eens nadrukkelijk vermeld dat geldende beleids- en uitvoeringsregels in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat het niet noodzakelijk is om deze afzonderlijk te noemen bij het mandaatbesluit. Het nemen van besluiten in afwijking van de geldende beleids- en uitvoeringsregels is dus niet gemandateerd.

Artikel 11

In deze bepaling is opgenomen dat indien er bezwaar of enig ander rechtmiddel wordt ingesteld degene die het besluit heeft genomen niet bevoegd is om op een bezwaarschrift of ander rechtsmiddel tegen dit besluit te beslissen (artikel 10:3, lid 3 Awb).

Artikel 12

De inlichtingen- en terugkoppelingsplicht die is opgenomen in artikel 9 van dit besluit en de mogelijkheid om instructies te geven zoals bedoeld in artikel 7 van dit besluit, brengen het risico met zich mee dat besluitvorming vertraging oploopt en dat niet beslist wordt binnen de wettelijke termijnen. Om deze reden is in artikel 12 opgenomen dat partijen elkaar over en weer inlichten op een zodanig tijdstip dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Artikel 13

Voor wat betreft de ondertekening van een besluit dat krachtens mandaat is genomen, is in de Awb slechts vastgelegd dat het besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het is genomen (artikel 10:10). Het is van belang dat stukken die namens Burgemeester en Wethouders uitgaan op een uniforme wijze worden ondertekend. Om deze reden is de standaardformulering in dit artikel vastgelegd.

Artikel 14

Ingevolge de Awb treedt een besluit pas in werking als het bekendgemaakt is (artikel 3:40). De bekendmaking van besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze (artikel 3:42).

Toelichting kolommen van het mandaatregister

Volg nr: spreekt voor zich.

Omschrijving: de omschrijving van de bevoegdheid die wordt gemandateerd. Uitgangspunt is afdoeningsmandaat (de functionaris die het mandaat heeft, mag zowel besluiten als ondertekenen). Indien er sprake is van een ondertekeningsmandaat (bevoegd orgaan neemt besluit, functionaris mag slechts ondertekenen) moet dit expliciet blijken uit de omschrijving.

Wett./jur. grondslag: spreekt voor zich.

Bevoegde orgaan: het bestuursorgaan dat de bevoegdheid primair heeft.

Mandaat verleend aan: hier staat Dir als de bevoegdheid is gemandateerd aan de Directeur van de ODRN. Als er niets staat ingevuld, betekent dit dat er geen mandaat is verleend en dat de bevoegdheid ligt bij het college.

Nadere bepalingen en voorschriften: als er aan het mandaat nadere bepalingen of voorschriften worden verbonden, worden deze hier vermeld.