Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarden

Verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarden
Officiële naam regelingVerordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2014
CiteertitelVerordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Ingangsdatum van deze heffing is 1 januari 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 225 van de Gemeentewet
  2. Parkeerverordening Leeuwarden 2014

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-12-201324-02-2014Nieuwe regeling

16-12-2013

Huis aan Huis; 24 december 2013

380627
06-12-201225-12-2013Nieuwe regeling

26-11-2012

Huis aan Huis; 5 december 2012

352926
08-12-201106-12-2012Wijziging

28-11-2011

Huis aan Huis; 7 december 2011

352926
23-12-201008-12-2011Wijziging

15-12-2010

Huis aan Huis; 22 december 2010

310931
27-05-201023-12-2010Wijziging

26-04-2010

Huis aan Huis; 26 mei 2010

304172

Tekst van de regeling

Enig-artikel

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk 380627);

gelet op het bepaalde in artikel 225 van de Ge­meente­wet en de Parkeerverordening Leeuwarden 2014;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen Leeuwarden 2014

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten perio­de doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en ge­bruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstap­pen van personen dan wel het onmiddellijk la­den of los­sen van zaken, op binnen de gemeente gele­gen voor het openbaar verkeer openstaande terrei­nen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is ver­boden;

b. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de We­genver­keerswet 1994 aan­gehouden register van opgegeven kentekens;

c. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

d. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

e. Centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Leeuwarden een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen voor van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende be­lastingen gehe­ven:

a. een belasting voor het parkeren van een voer­tuig op een bij, dan wel krachtens deze ver­ordening in de daarin aange­wezen gevallen door het college van bur­gemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

b. een belasting voor een van gemeentewege ver­leende ver­gunning voor het parkeren van een voertuig op de in die ver­gunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft gepar­keerd.

2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aange­merkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te ken­nen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de hou­der van het voertuig, met dien verstande dat:

1. als een voor ten hoogste drie maanden aan­gega­ne huur­overeenkomst wordt overgelegd

waaruit blijkt wie ten tijde van het parke­ren ingevol­ge deze over­eenkomst de huurder van het voer­tuig was, niet de houder maar de huur­der wordt aan­gemerkt als degene die het voer­tuig heeft geparkeerd;

2. als blijkt dat een ander in het kentekenre­gis­ter had moeten staan ingeschreven, die an­der wordt aange­merkt als degene die het voer­tuig heeft gepar­keerd.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, on­der­deel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voer­tuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voor­komen.

4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing, belastingtarief en belastingtijd­vak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belas­tingtijd­vak zijn vermeld in de bij deze verordening beho­rende en daarvan deel uitmakende tarieventabel en de bijlagen met de zones 1 tot en met 8.

Artikel 4a Berekening van belasting

Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde tijdseenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is ver­schul­digd bij aanvang van het belastingjaar of zo dit later is bij aanvang van de belastingplicht (op het tijdstip waarop de vergun­ning wordt verleend).

3. Als de belasting voor een vergunning bedoeld in artikel 2, onderdeel b, volgens artikel 8 van de "Parkeerverordening Leeuwarden 2014" wordt ingetrokken of gewijzigd, wordt de belasting verminderd met zoveel volle dagen, als er na het tijdstip van intrekking/wijziging volle dagen resteren in het belastingjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met in achtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen dertig dagen na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon inloggen op de centrale computer.

3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet worden betaald:

  • 1.

    op het moment van uitreiking van de kennisgeving, dan wel

  • 2.

    binnen dertig dagen na dagtekening van de aanslag.

4. Een naheffingsaanslag moet binnen dertig dagen worded.n betaal

Artikel 7 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00.

  • 2.

    Als het tarief in artikel 3, eerste lid, van het Besluit parkeerbelastingen wijzigt, wijzigt het tarief genoemd in het eerste lid in hetzelfde bedrag.

 

Artikel 10 Overdracht bevoegdheden door de raad

 

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het redactioneel aanpassen van deze verordening en de bijbehorende tarieventabel alsmede het wijzigen van de tarieven die voortvloeien uit hogere regelgeving.

 

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

 

Artikel 12 Citeertitel

 

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2014”.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

 

1. De "verordening parkeerbelastingen Leeuwarden 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2012, wordt ingetrok­ken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2013.

 

 

voorzitter,

 

 

griffier,

Tarieventabel 2014 [Klik hier om het document te downloaden]

Parkeerzones [Klik hier om het document te downloaden]