Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Incasso 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-03-2010 | 10-04-2015 | nieuwe regeling | 16-02-2010 De Molenkruier 03-03-2010 | 2010-1690 |
Burgemeester en wethouders van Nieuwegein,
gelet op bevoegdheidsbepalingen in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
overwegend dat het wenselijk is om een aantal nadere regels betreffende terugvordering, verhaal en incasso vast te leggen in door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels,
besluit het college van burgemeester en wethouders vast te stellen de
Artikel 2 Gebruik maken van de wettelijke bevoegdheid
De terugvordering van bijstand/inkomensvoorziening/Ioaw/Ioaz omvat ook de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de bijstand/inkomensvoorziening/Ioaw/Ioaz verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, tenzij
Als uitgangspunt voor de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage geldt de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving.
Artikel 5 Eerste aanschrijving
Nadat is vastgesteld dat er sprake is van een onderhoudsplicht, ontvangt de onderhoudsplichtige een eerste aanschrijving.
Artikel 6 Berekening en ambtshalve bijdrage
Indien de onderhoudsplichtige heeft gereageerd op de eerste aanschrijving en alle gevraagde stukken heeft ingeleverd, maakt het college een berekening. Indien uit deze berekening een bijdrage volgt, legt het college deze berekende bijdrage op. De bijdrage wordt berekend op basis van de tremanormen opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak.
Artikel 7 Heronderzoek verhaal
Eens in de drie jaar doet de gemeente opnieuw onderzoek naar de draagkracht van de onderhoudsplichtige en bepaalt op basis daarvan opnieuw de verhaalsbijdrage. Indien bij de vaststelling van de draagkracht al blijkt dat zich wijziging van omstandigheden zal voordoen, welke van belang is voor de hoogte van de draagkracht, vindt het volgende heronderzoek in de maand van wijziging plaats, doch uiterlijk binnen vijf jaar.
Zowel debiteuren met een lopende uitkering als debiteuren zonder uitkering krijgen na het ontvangen van de terugvorderingsbeschikking 6 weken de gelegenheid om een betalingsregeling af te spreken (minnelijk traject) op grond van artikel 4:87 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien na deze periode geen reactie is binnengekomen, verstuurt de gemeente binnen twee weken een aanmaning (artikel 4:112 Awb). Bij geen reactie binnen twee weken handelt de gemeente als volgt:
Artikel 10 Vaststellen aflossingscapaciteit
De hoogte van de aflossingscapaciteit is vastgesteld op het netto-inkomen per maand minus de volgende bedragen:
Artikel 12 Overdragen vordering
Indien een debiteur niet bereid blijkt te zijn de vordering op minnelijke dan wel dwingende wijze te voldoen, kan de vordering worden overgedragen aan een deurwaarderskantoor welke sociaal en verantwoord incasseert.
Artikel 16 Incasso verhaalsbijdragen
Het incasseren van verhaalsbijdragen geschiedt op de wijze zoals omschreven in artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB en artikel 57 WIJ jo. artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB. Artikel 13 en 14 van dit beleid zijn van overeenkomstige toepassing op het incasseren van verhaalsbijdragen.
In het kader van de uitvoering van de WWB, de WIJ, de Ioaw en de Ioaz kan en in het kader Bbz moet nadere invulling gegeven worden aan het waarborgen c.q. bevorderen van een doelmatige en rechtmatige uitvoering. De WWB, de WIJ, de Ioaw en de Ioaz geven ons de mogelijk om een eigen handhavingsbeleid te voeren. Onderhavige beleidsregels geven aan hoe de gemeente om wil gaan met deze bevoegdheid.
Behoeft geen nadere toelichting.
Vorderingen betreffende ten onrechte verstrekte bijstand/inkomensvoorziening worden bruto teruggevorderd. Dit betekent dat het bedrag wordt verhoogd met de aan het einde van het jaar door de Gemeente Nieuwegein afgedragen premies en heffingen aan het UWV en de Belastingdienst. Brutering van de vordering is niet nodig, indien de netto vordering is voldaan binnen het jaar waarin de vordering is ontstaan. Ioaw en Ioaz uitkeringen worden al bruto verstrekt en worden derhalve ook bruto teruggevorderd.
In het beleid is opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruikt maakt van de wettelijke bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand boven een bedrag van € 50,00 op grond van de artikelen 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB. Daarnaast is in het beleid opgenomen dat de Gemeente Nieuwegein gebruik maakt van de wettelijke bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van inkomensvoorziening boven een bedrag van € 50,00 op grond van artikel 57 WIJ jo. artt. 61, 62 en 62 a tot en met 62i WWB.
De Gemeente Nieuwegein heeft besloten de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage in te laten gaan op de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving. Er is bewust niet gekozen voor de ingangsdatum van de bijstands-/inkomensvoorzieningsverstrekking, omdat het onverstandig is de onderhoudsplichtige direct te laten starten met een achterstand. Daarnaast is het administratief veel werk om niet met volledige maanden te werken. Het in laten gaan van de verhaalsbijdrage op de eerste dag van de maand na de eerste aanschrijving is zowel voor de klant als voor de werknemer een goede oplossing.
Voor de berekening van de verhaalsbijdrage worden als leidraad genomen de normen die door de werkgroep Alimentatienormen, afdeling burgerlijke rechtspraak van de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVVR) worden gepubliceerd in het tijdschrift Trema. Er is een model voor de nettomethode en voor de brutomethode.
Indien de onderhoudsplichtige niet heeft gereageerd binnen de termijn van twee weken, zal hij een rappel ontvangen. Hierin wordt de onderhoudsplichtige aangemaand binnen twee weken na dagtekening van dit rappel te reageren. Tevens worden hem/haar de consequenties duidelijk gemaakt van het niet reageren binnen de genoemde termijnen.
Als de onderhoudsplichtige weigert de nodige gegevens te verstrekken met betrekking tot de vast te stellen onderhoudsbijdrage zal er een ambtshalve verhaalsbijdrage worden opgelegd. Deze bijdrage is gelijk aan de bruto verstrekte bijstand/inkomensvoorziening ten behoeve van degene voor wie de onderhoudsplichtige een onderhoudsplicht heeft.
Bij niet-betaling zal de vordering worden ingediend bij de Rechtbank. Daartoe zal een verzoekschrift bij de Rechtbank worden ingediend op grond van artikel 62h WWB. De procedure, die in dit kader dient te worden gehanteerd, is de procedure van art. 429a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) ev. Voorts dient de gemeente er voor te zorgen dat bij de indiening van het verzoekschrift de bewijsstukken van de feiten worden overgelegd, die dienen tot het bewijs van de gestelde feiten (art. 799 lid 2 Rv).
Besluiten tot terugvordering die zijn bekendgemaakt tussen de periode van 1 juli 1997 tot 1 juli 2009 leveren een executoriale titel op. Dat wil zeggen dat zij zonder tussenkomst van de rechter ten uitvoer gelegd kunnen worden. Een vormvereiste voor een executoriale titel is dat in de aanhef staat vermeld: 'In naam der Koningin'. Als de gemeente een executoriale titel heeft, kan de gemeente zelf beslag leggen op loon en uitkeringen. Kenmerkend voor dit zogenaamd ‘vereenvoudigd derdenbeslag’ is, dat het niet nodig is om een deurwaarder in te schakelen.
Op 1 juli 2009 is de 4e tranche van de Awb in werking getreden. De inwerkingtreding van de 4e tranche Awb heeft tot gevolg dat de terugvorderingsbeschikkingen niet direct meer een executoriale titel opleveren. Debiteuren krijgen nu allereerst 6 weken de gelegenheid om het teruggevorderde bedrag te betalen of een betalingsregeling af te spreken. Indien na deze periode geen reactie is binnengekomen, wordt binnen twee weken een aanmaning verstuurd. Als dit binnen twee weken geen reactie oplevert, kan er een dwangbevel worden verstuurd (of een inhouding op de uitkering indien de debiteur een lopende uitkering ontvangt van de Gemeente Nieuwegein). Dit dwangbevel levert een executoriale titel op.
Er is gekozen om bij de berekening van de aflossingscapaciteit alleen rekening te houden met schulden met een hogere preferentie dan de vorderingen van de sociale dienst. In de praktijk zal het met name gaan om belastingschulden en vorderingen van de uitvoeringsinstellingen.
Het is mogelijk om ook met andere schulden rekening te houden. Dit zou echter afbreuk doen aan de preferentie van de bijstands-/inkomensvoorzienings-/Ioaw-/Ioazvordering. Tevens wordt er door slechts aanspraak te maken op 50% van de draagkracht al rekening gehouden met aflossingscapaciteit voor andere schulden. Bij uitzonderlijke omstandigheden, bijvoorbeeld dreigende huisuitzetting of afsluiting van energie, kan altijd worden geïndividualiseerd.
Bij het leggen van beslag wordt aan de werkgever/uitkeringsinstantie een kennisgeving gezonden (nadat het dwangbevel naar de debiteur is verstuurd) met het verzoek om deze voor gezien getekend te retourneren. Een afschrift van deze aangetekende kennisgeving moet binnen 7 dagen na ondertekening aangetekend aan de debiteur verzonden worden. Hierna is het beslag rechtmatig gelegd en moet de werkgever/uitkeringsinstantie maandelijks het bedrag waarvoor beslag is gelegd, inhouden op het loon van de debiteur en overmaken aan de Gemeente Nieuwegein/Sociale Zaken.
De Gemeente Nieuwegein is de mening toegedaan dat beslag op loon of goederen zoveel mogelijk moet worden voorkomen en dat een minnelijke regeling voor beide partijen de beste oplossing is.
Indien een debiteur niet bereid blijkt te zijn de schuld op minnelijke dan wel dwingende wijze te voldoen, kan de vordering worden overgedragen aan een incassobureau dat sociaal en verantwoord incasseert. Dit houdt in dat ook zij zich wederom zullen richten op het minnelijke traject en met de klant proberen te zoeken naar een oplossing.
In geval van niet tijdige betaling kan de vordering worden verhoogd met de wettelijke rente. Ingevolge artikel 6:119 BW is de debiteur de wettelijke rente verschuldigd vanaf het moment dat hij in verzuim is. De Gemeente Nieuwegein, afdeling Juridische Zaken en Handhaving, zal in beginsel geen rente en kosten berekenen bij niet tijdige betaling. Dit om aansluiting te zoeken bij het armoede– en minimabeleid van de Gemeente Nieuwegein.
Behoeft geen verdere toelichting.
Bekeken dient te worden of de debiteur aan het einde van het schuldhulpverleningstraject of schuldsaneringstraject alle afspraken correct is nagekomen. Indien dit het geval is, zal het restant van de vordering worden afgeboekt. Debiteurenonderzoeken zullen worden ingepland om het verloop van deze trajecten te volgen.
Indien een debiteur is vertrokken onbekend waarheen (VOW), zal de vordering worden overgedragen aan een incassobureau. Dit incassobureau zal de debiteur actief opsporen met de door hun beschikbare middelen (bezoeken/onderzoeken buitendienst en autotrace/experian). Indien het het incassobureau ook niet lukt de debiteur op te sporen/ de vordering te innen, kan de vordering, naar eigen beoordeling van de medewerker terugvordering en verhaal, worden afgeboekt.
Het incasseren van verhaalsbijdragen geschiedt op een andere wijze dan de terugvorderingsvorderingen. Bij niet-betaling zal over worden gegaan tot verhaal in rechte. Daartoe zal een verzoekschrift bij de Rechtbank worden ingediend. De beschikking van de Rechtbank geeft een executoriale titel.
Het is mogelijk om bepaalde vorderingen kwijt te schelden of gedeeltelijk kwijt te schelden. De voorwaarden zijn genoemd in dit artikel.
Er kan worden besloten om geheel of gedeeltelijk een vordering kwijt te schelden indien daar zeer dringende redenen voor aanwezig zijn. Daarbij moet sprake zijn van een bijzondere situatie waarbij terugvordering voor de belanghebbende en zijn gezin onaanvaardbare gevolgen heeft. Daarbij kunnen naast financiële ook immateriële omstandigheden een rol spelen. Bij de financiële gevolgen moet overigens steeds bedacht worden dat de beslagvrije voet die bij de incasso in acht genomen moet worden, in het algemeen voldoende bescherming biedt.
Ingeval van niet-verwijtbare vorderingen is het mogelijk voor de debiteur om 36
maanden naar draagkracht af te lossen (minimaal 6% van de bijstandsnorm). Het restant van de vordering komt dan voor kwijtschelding in aanmerking. Indien met de debiteur de afspraak is gemaakt om 36 maanden naar draagkracht af te lossen op de vordering, dient jaarlijks een heronderzoek verricht te worden naar de draagkracht van de debiteur.
Een aflossing van 36 maanden naar draagkracht sluit beter aan op de schuldhulpverleningstrajecten.
Verwijtbare vorderingen worden in beginsel in alle gevallen terug- en ingevorderd.
De gemeente kan op individuele gronden afwijken van dit beleid.
Lopende verhaalsbijdragen komen niet voor kwijtschelding in aanmerking. Deze bijdragen zijn gebaseerd op een draagkrachtberekening, waarbij er vanuit mag worden gegaan dat de onderhoudsplichtige deze kan betalen. Indien de bijdrage te hoog is voor de onderhoudsplichtige, kan er een nieuwe draagkrachtberekening worden gemaakt.
Behoeft geen verdere toelichting
Het terugvordering-,verhaal- en incassobeleid staat voortaan onder één beleidsstuk. In de loop der jaren zijn diverse beleidsstukken ontstaan op dit gebied en deze verscheidenheid van stukken maakt het voor zowel de klant als de werknemer lastig om deze te raadplegen. Dit beleidsstuk is een samenvoeging van diverse beleidsstuken, waarbij vorige beleidstukken op dit gebied komen te vervallen.