Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening 2007 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | openbare orde, zedelijkheid, gezondheid, veiligheid, volkshuisvesting en milieu |
Deze versie is geldig tot 1 oktober 2007.
Gemeentewet , art. 149
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2007 | 01-10-2007 | nieuwe regeling | 05-04-2007 Hgv.Crt. 25-07-2007 | geen nummer |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 3. Voorschriften en beperkingen
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning is vereist.
Afdeling 1. Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 2. Optochten en betogingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid voorschriften geven ter verzekering van een redelijke en veilige afwikkeling van het verkeer, ter beveiliging van personen of zaken, ter voorkoming van ernstige hinder voor anderen dan de deelnemers aan de optocht en ter voorkoming van strafbare feiten.
Het is verboden een optocht als bedoeld in artikel 6 te doen plaatsvinden, feitelijk te leiden of aan een dergelijke optocht deel te nemen, terwijl men weet of redelijkerwijze kon weten, dat:
Artikel 8. Mededeling betogingen (samenkomsten en vergaderingen) openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en tenminste 48 uur voordat deze gehouden zal worden, schriftelijk mededeling doen aan de burgemeester, met inachtneming van hetgeen hierna daaromtrent is bepaald.
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 8 genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge mededeling ontvankelijk verklaren.
Paragraaf 4 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 12. Voorwerpen of stoffen op of boven de weg
Het eerste lid geldt niet voor:
zonneschermen, mits deze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en mits:
Geen onderdeel van het scherm, in welke stand dat ook staat, zich op minder dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt; en geen onderdeel verder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, ontsierend is voor de omgeving danwel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Artikel 13. Maken en veranderen van een uitweg
[Artikel 13 treedt in werking op 1 oktober 2007. Tot die tijd blijft artikel 16 van de APV van 14 juli 1994 van kracht die luidt als volgt:
Artikel 16. Maken en veranderen van een uitweg
1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders:
a. Een uitweg te maken naar de weg.
b. Van de weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg.
c. Verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
2. Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd indien de uitweg gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, danwel de leefbaarheid van de omgeving aantast.
3. Dit artikel geldt niet voor wegen die in het beheer zijn bij het rijk of de provincie.]
Artikel 14. Werkzaamheden voor telecommunicatievoorzieningen
Een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk die werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk wil verrichten in en op openbare gronden, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.
In geval van reparaties of onderhoud moet voorafgaande aan de werkzaamheden een melding aan het college worden gedaan. Bij storingen, waarvoor uitstel van het verhelpen van de storing niet mogelijk is en de storing buiten de normale werktijden plaatsvindt, dient de melding bij het college achteraf, doch uiterlijk binnen 48 uur te worden gedaan.
Artikel 15. Gebruik meldingsformulier
Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.
Het college kan de termijn voor het nemen van het instemmingsbesluit, daar waar het gaat om meldingen zoals genoemd in artikel 14, lid 2, van deze verordening, éénmaal met een termijn van twaalf weken verdagen. Indien zij van deze bevoegdheid gebruik maken, doen zij daarvan mededeling aan de aanbieder binnen vier weken na ontvangst van de melding.
Artikel 17. Voorschriften en beperkingen bij instemming
Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling verlangen voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.
Voor het realiseren van aansluitingen met een gezamenlijke lengte korter dan twintig meter is geen instemming van het college noodzakelijk met uitzondering van het passeren van gesloten verhardingen. De werkzaamheden dienen uitsluitend drie werkdagen voor de uitvoering bij het college te worden gemeld. Voor het realiseren van alle overige aansluitingen is wel instemming noodzakelijk.
Paragraaf 5 Veiligheid van de weg
Artikel 19. Uitzicht belemmerende beplanting of voorwerp
Het is verboden zonder vergunning van het college langs de weg een voorwerp aan te
brengen, te plaatsen of te hebben dat aan het wegverkeer het uitzicht belemmert.
Onder een inzameling wordt mede verstaan het bij het aanbieden van geschreven of gedrukte stukken, snuisterijen en versnaperingen, alsmede van andere dergelijke zaken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of zaken indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 20. Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Paragraaf 6 Standplaatsen en evenementen
Artikel 23. Evenementen in inrichtingen
Het college kan voor de kom van Hoogeveen en de dorpen elk afzonderlijk evenementen aanwijzen waarvoor de geluid- en trillingvoorschriften van paragraaf 1.1 en voorschrift 1.5.1 met betrekking tot lichthinder van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer niet van toepassing zijn.
Afdeling 2 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 24. Algehele of gedeeltelijke sluiting
De burgemeester kan onverminderd het bepaalde in artikel 174, derde lid van de Gemeentewet, in het belang van de openbare orde, zedelijkheid, of in geval van bijzondere omstandigheden tijdelijk algehele of gedeeltelijke sluiting van een horeca-inrichting bevelen.
Artikel 25. Aanwezigheid in gesloten horeca-inrichting
Het is verboden gedurende de tijd dat een horeca-inrichting krachtens een op grond van artikel 24 door de burgemeester genomen besluit voor bezoekers gesloten dient te zijn, zich als bezoeker daarin of aldaar te bevinden.
Afdeling 3 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 30. Inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden tussen 's avonds 10 uur en 's morgens 6 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebben lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 33. Aanwijzen veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan op basis van artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 34. Hinderlijk drankgebruik
Het is verboden op de weg of in parken die deel uitmaken van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, indien daardoor overlast veroorzaakt wordt.
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg of in parken zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
Artikel 38. Gevaarlijke honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op of aan de weg of in parken of het terrein van een ander, anders dan kort aangelijnd, voldoende in iemands macht en voorzien van een doelmatige muilkorf of muilband, nadat het college hem heeft medegedeeld dat het college die hond gevaarlijk of hinderlijk acht.
Hoofdstuk 3 Bescherming van het milieu en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Omgevingsbepalingen.
Het is verboden zonder vergunning van het college uitgezonderd in een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer een geluidsapparaat, een bouwmachine, een motorrijtuig, of een gereedschap in werking te hebben of dieren te houden op een zodanige wijze dat voor een belanghebbende geluidhinder wordt veroorzaakt.
Artikel 40. Destructie dode honden, katten en ander dierlijk afval
Het college bepaalt het tijdstip en de plaats van aangifte en de wijze van bewaring door de eigenaar of houder van dode honden, dode katten en het krachtens artikel 2, tweede lid, van de Destructiewet aangewezen dierlijk afval.
Artikel 42. Bewaren van hinderlijke en schadelijke voorwerpen
Behoudens het bepaalde in de Wet milieubeheer is het verboden een bewaarplaats te hebben van voorwerpen en stoffen die een hinderlijke stank verspreiden of voor de gezondheid schadelijk zijn.
[Artikel 43 treedt in werking op een nader door het college te bepalen tijdstip. Tot die tijd blijven de artikelen 68 en 69 van de APV van 14 juli 1994 van kracht die luiden als volgt:
1. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen anders dan bij wijze van dunning.
2. Dit verbod is niet van toepassing op:
a. Wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot.
c. Windschermen om boomgaarden.
h. Houtopstand in achtertuinen met een stamdiameter kleiner dan 30 cm gemeten op een hoogte van 1,50 meter.
i. houtopstand in tuinen met een stamdiameter kleiner dan 30 cm of een omtrek kleiner dan 94 cm gemeten op een hoogte van 1,30 meter.
3. Indien houtopstand deel uitmaakt van als zodanig bij het bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, is op deze houtopstand het verbod slechts van toepassing indien de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en hetzij geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.
4. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van Burgemeester en Wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 69.
Artikel 69 (oud). Herplant-/instandhoudingsplicht
1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders is geveld anders dan bij wijze van dunning, danwel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
2. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen Burgemeester en Wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn maatregelen te nemen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.]
Hoofdstuk 4 Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente
Artikel 46. Bedrijfsmatig parkeren van voertuigen
Het is degene die bedrijfsmatig voertuigen stalt, herstelt, sloopt, verhuurt of verhandelt, verboden:
Afdeling 4 Economische aangelegenheden
Artikel 54. Openstelling zon- en feestdagen
Het verbod om een winkel voor het publiek geopend te hebben als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet geldt niet op ten hoogste acht door het college aan te wijzen zondagen per kalenderjaar, die tevens kunnen zijn feestdagen als genoemd in artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet.
Artikel 55. Bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard
Het college kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet vervatte verboden voorzover deze betrekking hebben op de zondag, eerste Kerstdag of Nieuwjaarsdag ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en ten behoeve van het uitstallen van goederen in het kader van het organiseren van activiteiten met een bovengemeentelijke uitstraling.
Artikel 56. Openstelling tussen 22.00 en 06.00 uur op werkdagen
Winkels als bedoeld in artikel 10, sub b van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de straatverkoop van goederen als bedoeld in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet mogen op werkdagen als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet van 22.00 tot 06.00 uur voor het publiek geopend zijn.
Hoofdstuk 5 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Behoudens het bepaalde in de artikelen 14 tot en met 17, artikel 39 en 40 wordt overtreding van een bij of krachtens deze verordening vastgestelde verbodsbepaling, niet nakoming van een bij of krachtens deze verordening opgelegde verplichting en niet nakoming van een voorschrift aan een vergunning of vrijstelling verbonden, gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijnbelast de bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen.
Artikel 59. Binnentreden woning
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 60. Inwerkingtreding en citeertitel
Vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen verleend, alsmede aanwijzingen gegeven krachtens de in het vorige lid genoemde verordening worden geacht tevens krachtens de in het eerste lid genoemde verordening te zijn verleend of gegeven.Zij blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij zijn verleend of gegeven is verstreken, danwel tot zij worden ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 5 april 2007.
Artikelsgewijze toelichting bij APV 2007:
Artikel 11. Het vergunningvereiste is geschrapt. Wij zullen terughoudend zijn bij het aanwijzen van andere plaatsen en zullen waar nodig op die plaatsen ook tijdelijke beperkingen kunnen toepassen. Dat kan met het oog op de openbare orde bij bepaalde evenementen gewenst zijn.
Artikel 13. Het uitwegvergunningstelsel is gewijzigd in een verbodsbepaling. De uitwegvergunning is een veel voorkomende vergunning. Door deze af te schaffen kunnen de administratieve lasten teruggedrongen worden. De thans geldende weigeringsgronden zijn nu als randvoorwaarden geformuleerd. Daarmee leggen we de beoordeling of iets strijdig is met deze algemene regel bij degene die de uitweg maakt. Dat kan in de praktijk tot handhavingskwesties leiden. Het is daarom wel wenselijk dat degene die een uitweg wil aanleggen of wijzigen zich ervan overtuigt dat het niet onveilig geschiedt. Hij kan daarover uiteraard vooroverleg plegen. Dan is de besparing in de administratieve lasten geringer.
Het wenselijk dat bij het verlenen van bouwvergunningen; zeker bij nieuwbouw meteen de uitweg ook in beeld komt, opdat tijdig duidelijk is of die op een aanvaardbare wijze wordt aangelegd. Daar kan dan een advies over gegeven worden en als dat niet wordt opgevolgd, dan zal zonodig handhaving volgen en zal uitgemaakt worden of er daadwerkelijk in strijd met de norm wordt gehandeld.
Voor alle thans vergunde uitwegen moet er van worden uitgegaan dat die passen binnen het artikel. Daar kan derhalve niet handhavend tegen opgetreden worden.
Artikel 15. De veelomvattende opsomming van aan te leveren gegevens is geschrapt, omdat die eis ook gerealiseerd kan worden met het voorgeschreven aanvraagformulier.
Art 18 oud is niet teruggekomen. Dat betekent uiteraard niet dat ieder gevaarlijke voorwerpen op of boven de weg aan mag brengen. Daarvoor biedt art 12 nieuw naar onze overtuiging voldoende handvatten, mocht overtuiging niet baten.
Artikel 22. In het evenementenartikel is in lid 2 een sub 2 opgenomen dat er voor moet zorgen dat vele kleinere bijeenkomsten op de openbare weg niet meer vergunningplichtig zijn. Het gaat dan met name om buurtfeestjes. De grens van 50 is gekozen om aan te sluiten bij de ondergrens voor een gebruikstoestemming. Wij hebben niet gekozen voor een meldingsplicht, om de lasten zo beperkt mogelijk te houden. Het zal dus op de handhaving neerkomen. Daarbij is met name van belang dat het verkeer niet gehinderd wordt. Een omleiding, die in overleg met de gemeente wordt aangebracht, kan daarbij uiteraard nuttig zijn en ook is het wenselijk dat buslijnen niet verstoord worden, maar in het algemeen gaat het om buurten en hofjes waar weinig doorgaand verkeer en al helemaal geen buslijn door gaat. Wij verwachten dat deze grotere vrijheid dan ook geen grote problemen zal veroorzaken.
Er is een aantal artikelen over de horeca niet meer opgenomen, omdat het onderwerp nu deels in de Drank- en Horecawet wordt geregeld. Een bepaling over de alcoholvrije horeca is geschrapt, omdat het niet meer noodzakelijk is om voor die bedrijfstak een verbod behoudens melding te laten gelden.
De prostitutiebepalingen worden zoals hiervoor ook reeds is aangegeven in een eigen verordening vermeld. Daar komt separaat een voorstel voor. Tot de nieuwe regeling van kracht is zullen de huidige bepalingen hun gelding behouden.
Artikel 28. Het artikel over cameratoezicht is nieuw omdat deze mogelijkheid eerst recent in de Gemeentewet is opgenomen. Wij verwachten van zeker gebruik te maken van cameratoezicht.
Artikel 29. Aan het artikel is toegevoegd dat het plakken ook is toegestaan op plaatsen waarvoor een overeenkomst is gesloten. Die om duidelijk te maken dat het plakken krachtens overeenkomst evenmin onder het verbod valt.
Artikel 34. Het vergunningvereiste is geschrapt, omdat nooit vergunning is verleend. Tevens is toegevoegd dat het verbod alleen geldt indien daardoor overlast veroorzaakt wordt. Dit om te voorkomen dat enkel reeds de aanwezigheid van een geopend flesje een strafbaar feit oplevert. Uit ervaring weten wij dat alleen handhaving aan de orde is, indien er sprake is van overlast. Het lijkt ons goed dat dan ook zo te bepalen. Dat maakt wel dat er een extra bestanddeel te bewijzen is in het geval van strafvervolging, maar als de overlast niet echt aangetoond kan worden, dan is het naar onze overtuiging niet ernstig dat iemand drank nuttigt in het openbaar gebied. De aangewezen gebieden blijven het recreatiegebied Schoonhoven en alle bebouwde kommen.
Een aantal artikelen over kleine ergernissen, zoals het neerzetten van fietsen, het met de fiets op markt rijden, het bespieden van personen enz. is geschrapt. Het algemene overlastartikel 32 geeft al vele mogelijkheden om op te treden, maar belangrijker vinden wij dat er praktisch nooit op grond van deze artikelen wordt gehandhaafd.
Artikel 36. Nu wordt eenduidiger geregeld dat alle honden op de weg aangelijnd moeten zijn en dat alleen op in dit artikel en door het college aangewezen publiekelijk toegankelijke plaatsen los mogen lopen.
Zeer veel artikelen over het aanzien van de gemeente zijn niet teruggekomen, omdat die grotendeels in de Afvalstoffenverordening een plaats hebben gekregen
Artikel 43. Er is niet gekozen voor de volledige afschaffing van een kapverbod. Hoewel wij van mening zijn dat vele inwoners zorgzaam met hun bomen om zullen gaan menen wij dat toch een zekere vorm van bescherming van zeldzame of anderszins beschermwaardige bomen wenselijk is. Wij zullen daarom een bomenlijst laten opstellen. Daarvoor moeten de criteria nog worden ontwikkeld. Voor het overige zijn de inwoners dan vrij hun bomen naar eigen goeddunken te kappen. Dat betekent ook dat wij in die gevallen geen eisen van herplant en dergelijke kunnen opleggen. Het betekent voor de inwoners en voor het ambtelijk apparaat op den duur veel minder lasten en minder bezwaarschriftenprocedures.
Artikel 44. In de reclamevergunning zijn twee uitzonderingen opgenomen, die de lasten moeten verminderen. Als een reclamevergunning wordt aangebracht op een gebouw, waar een bouwvergunning voor is verleend, dan is er geen afzonderlijke vergunning nodig. Het moet dan wel gaan om de uitvoering van een bouwplan, waar de reclame-uiting in meegenomen is en niet om een nadien separaat nog aan te brengen reclame-uiting. Ook als de reclame-uiting zelf gelet op de omvang en/of constructie een bouwvergunning vergt, dan menen wij dat een extra reclamevergunning niet nodig is. Wij realiseren ons dat de toets in het kader van de bouwvergunning een beperktere is, maar wij verwachten niet dat daarmee kwetsen uitingen zullen plaatshebben. Mocht dit toch gebeuren, dan zullen wij bezien of deze extra uitzondering wel gehandhaafd moet blijven.
Artikel 46. Hier is ook het vergunningvereiste geschrapt, omdat nooit vergunning is verleend.
Artikel 49. Ook hier is het vergunningvereiste geschrapt en is een algemeen verbod geformuleerd voor het plaatsen van vrachtwagens. Door het aanwijzen van plaatsen waar het verbod niet geldt heeft het college voldoende mogelijkheden om het algemene verbod te nuanceren.
Artikel 50. zie de toelichting bij artikel 46.
De overige artikelen zijn op onderdelen aangepast, maar meer tekstueel en vereenvoudigend. Daar is geen inhoudelijke wijziging beoogd.