Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Uitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein
CiteertitelUitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Uitvoeringsbesluit participatievoorzieningen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening re-integratie Nieuwegein

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-05-201001-01-2011art. 4a

12-05-2010

De Molenkruier 26-05-2010

2010-7291
12-03-200901-01-2009nieuwe regeling

24-02-2009

De Molenkruier 04-03-2009

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein

Burgemeester en wethouders

Gelet op het bepaalde in de Verordening re-integratie Nieuwegein 2009, zoals die is vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Nieuwegein van 16 december 2008,

overwegend dat het wenselijk is om een aantal nadere regels betreffende de uitvoering van de Verordening re-integratie vast te leggen in een door burgemeester en wethouders vast te stellen uitvoeringsbesluit,

besluit het college van burgemeester en wethouders vast te stellen het

Uitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein 2009

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a.

      uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering als gevolg van de Wet Werk en Bijstand, de IOAW of de IOAZ;

    • b.

      Anw-ers: personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het CWI;

    • c.

      Nuggers: personen als bedoeld in de WWB, artikel 6 onder a;

    • d.

      jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers niet ouder dan 27 jaar;

    • e.

      klant: de onder sub a tot en met d genoemden van dit artikel;

    • f.

      algemeen geaccepteerde arbeid: iedere vorm van betaalde arbeid, niet zijnde werk in het kader van de Wsw en werk dat gewetensbezwaren oproept;

    • g.

      voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan als bedoelt in artikel 3 eerste lid;

    • h.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • i.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • j.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • k.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein;

    • l.

      de raad: de gemeenteraad van de gemeente Nieuwegein;

    • m.

      werknemers in gesubsidieerde arbeid: personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet.

    • n.

      startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bedoelt in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Artikel 2 Doelgroepen

  • 1.

    Het college biedt aan de klant die op grond van artikel 10, eerste lid en 11 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn woonplaats heeft in Nieuwegein ondersteuning bij de arbeidsinschakeling, en voor zover het college dat noodzakelijk acht, voorzieningen gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college weegt bij het kiezen van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen aan de klant af of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de klant, het meest doelmatig is met het oog op de inschakeling in arbeid.

  • 3.

    Het college deelt iedere klant in op de re-integratieladder (zie bijlage 1).

HOOFDSTUK II Voorzieningen

Artikel 3 Algemeen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan voorzieningen.

  • 2.

    Het college stelt voorzieningen als onderdeel van een traject arbeidsactivering of sociale activering beschikbaar. De plaats op de re-integratieladder (bijlage 1) is bepalend voor de voorziening.

  • 3.

    Het college zet de voorzieningen in met als doel het voorkomen van instroom in de bijstand, het voorkomen van vergroting van de afstand tot de arbeidsmarkt, het toeleiden naar reguliere arbeid en/of het voorkomen van sociaal isolement.

  • 4.

    Het college kan aan de doelgroep 16 en 17 jarigen voorzieningen aanbieden voor zover dit wettelijk is toegestaan.

  • 5.

    Het college biedt aan de doelgroep alleenstaande ouders die een ontheffing hebben van de arbeidsplicht op grond van artikel 9a van de wet een voorziening aan tot behoud of verbetering van de arbeidsmarktpositie.

Artikel 4 Werken met behoud van uitkering

  • 1.

    Het college kan een participatieplaats, leerwerkstage of een proefplaatsing aanbieden als onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen vermeldt staat in artikel 10a van de wet, wordt onder een participatieplaats verstaan: het tijdelijk onder begeleiding, met behoud van uitkering, verrichten van werkzaamheden bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen.

  • 3.

    Onder een leerwerkstage wordt verstaan: het tijdelijk onder begeleiding, met behoud van uitkering, verrichten van werkzaamheden door middel van een stage, gecombineerd met een beroepsgerichte training of scholing, bedoeld om werkervaring en vaardigheden op te doen binnen een bepaald vakgebied. De leerwerkstage duurt maximaal 24 maanden, tenzij voor het behalen van een startkwalificatie meer tijd nodig is.

  • 4.

    Onder een proefplaatsing wordt verstaan: het tijdelijk onder begeleiding, met behoud van uitkering, verrichten van werkzaamheden bij een werkgever gericht op doorstroom naar regulier werk bij diezelfde werkgever. De proefplaatsing mag maximaal 3 maanden duren en kan bij uitzondering eenmalig 3 maanden worden verlengd.

  • 5.

    Voor de klant die niet beschikt over een startkwalificatie is een leerwerkstage die mede is gericht op het behalen van een startkwalificatie een voorliggende voorziening. Dit is niet het geval wanneer de klant niet in staat is een startkwalificatie te halen of wanneer het geen bijdrage levert aan de arbeidsinschakeling.

  • 6.

    Het college biedt alleen de participatieplaats, leerwerkstage of proefplaatsing aan indien door deze plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 7.

    In een schriftelijke overeenkomst tussen de klant, de werkgever en de gemeente wordt tenminste vastgelegd, het doel, de duur en de wijze van begeleiding.

Artikel 4a Jongerenstages

 

  • 1.

    Het college kan een jongere in de zin van de WIJ een jongerenstage aanbieden;

  • 2.

    Onder een jongerenstage wordt verstaan:

    • a.

      een stage in afwachting van het starten van een opleiding of een snuffelstage;

    • b.

      de stageduur is maximaal 6 maanden en kan één maal verlengd worden met drie maanden;

    • c.

      de stage kan één of meer van de volgende leerdoelen inhouden:

    • d.

      voorbereiding op een opleidingsrichting;

    • e.

      inhoudelijke kennismaking met het vakgebied;

    • f.

      opdoen van werknemersvaardigheden;

    • g.

      vakgerelateerde leerdoelen.

  • 3.

    De hoogte van de stagevergoeding is gelijk aan de WIJ-norm voor een alleenstaande die thuiswonend of uitwonend is, afhankelijk van de woonsituatie van de jongere;

  • 4.

    Wanneer de hoogte van de stagevergoeding vermeldt onder lid 3 gezien de gezinssituatie van de jongere lager is dan de inkomensvoorziening die de jongere op basis van de WIJ gekregen zou hebben, is een toeslag mogelijk. De stagevergoeding plus toeslag bedraagt niet meer dan de inkomensvoorziening waarop de jongere op grond van de WIJ op basis van zijn gezinssituatie recht heeft.

  • 5.

    Het aantal uren van de jongerenstage is maximaal 32 uur per week. Wanneer de jongere minder uren stage loopt, is de stagevergoeding naar rato.

  • 6.

    Het college biedt alleen de jongerenstage aan indien door deze plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door plaatsing geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 7.

    In een schriftelijke overeenkomst tussen de jongere, de werkgever en de gemeente wordt tenminste vastgelegd, het doel, de duur en de wijze van begeleiding.

Artikel 5 Scholing

  • 1.

    Het college kan aan de klant scholing aanbieden, wanneer het college van oordeel is dat scholing noodzakelijk is.

  • 2.

    Het college verstrekt de in het eerste lid bedoelde scholing slechts, indien en voor zover deze scholing relevant is voor de arbeidsinpassing of maatschappelijke participatie en niet langer duurt dan 24 maanden.

  • 3.

    Alle vormen van studiefinanciering zijn een voorliggende voorziening.

  • 4.

    Onder noodzakelijke scholing verstaan we in ieder geval het behalen van een startkwalificatie wanneer deze ontbreekt. De beperking in tijdsduur vermeldt in lid 2 van dit artikel is hier niet van toepassing.

Artikel 6 Vrijwilligerswerk

  • 1.

    Het college kan aan de uitkeringsgerechtigde vrijwilligerswerk aanbieden in het kader van een traject sociale activering.

  • 2.

    De uitkeringsgerechtigde kan uitsluitend vrijwilligerswerk verrichten voor zover het college dit noodzakelijk acht in het kader van een traject sociale activering.

  • 3.

    Het college zet het instrument vrijwilligerswerk in wanneer aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde pas op (middel)lange termijn een reëel perspectief heeft op regulier werk en voor zover het college dit noodzakelijk acht ten behoeve van de re-integratie van de uitkeringsgerechtigde.

  • 4.

    Het college kan van oordeel zijn dat het verrichten van vrijwilligerswerk voor de uitkeringsgerechtigde noodzakelijk is om de uitkeringsgerechtigde op deze wijze met behoud van uitkering werkritme op te laten doen of te behouden en om te voorkomen dat de uitkeringsgerechtigde in een sociaal isolement komt of om een sociaal isolement op te heffen opdat de uitkeringsgerechtigde hiermee wordt voorbereid op de uiteindelijke uitstroom uit de bijstand.

  • 5.

    Vrijwilligerswerk kan uitsluitend worden verricht bij organisaties zonder winstoogmerk en voor zover door de plaatsing geen reguliere arbeidsplaats wordt verdrongen.

Artikel 7 Sociale activering

  • 1.

    Het college kan voorzieningen aanbieden in het kader van sociale activering als bijvoorbeeld budgetbeheer, thuisadministratie, (na)zorg bij schuldsaneringen.

  • 2.

    Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van (maatschappelijk nuttige) activiteiten ter voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling of gericht op duurzame maatschappelijke participatie en het voorkomen van sociaal isolement.

Artikel 8 Werkgeverssubsidies

Gelet op artikel 9 van de verordening

  • 1.

    Het college onderscheidt een drietal subsidies:

    • ·

      re-integratiesubsidie;

    • ·

      begeleidingssubsidie (lees begeleidingskostensubsidie);

    • ·

      loonkostensubsidie.

  • 2.

    De beleidsregels voor de onder lid 1 vermelde subsidies staan in bijlage 2 van dit Uitvoeringsbesluit.

Artikel 9 Intrekking vaststelling subsidie en terugvordering

  • 1.

    Indien de klant of de werkgever zich verwijtbaar niet houdt aan de hen opgelegde verplichtingen kan het college het recht op subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken met ingang van de datum waarop niet meer wordt voldaan aan de verplichtingen.

  • 2.

    De mogelijkheid tot intrekking vervalt 5 jaar na bekendmaking van de vaststellingsbeschikking.

  • 3.

    De als gevolg hiervan onverschuldigd betaalde subsidie wordt bij beschikking teruggevorderd op grond van artikel 4:57 Awb.

  • 4.

    De daadwerkelijke invordering, het verkrijgen van een executoriale titel, vindt plaats bij de burgerlijke rechter.

HOOFDSTUK III Premies en inkomensvrijlating

Artikel 10 Premies aan de klant

Op grond van artikel 10 van de verordening kent het college de volgende premies toe:

  • 1.

    Uitstroompremie is voor de klant bij duurzame uitstroom uit de bijstand naar werk of opleiding. Wanneer een klant minimaal een jaar bijstand heeft gehad en dan uitstroomt naar werk of opleiding ontvangt de klant na zes maanden € 1000,00. De premie wordt maximaal een keer per drie jaar verstrekt.

  • 2.

    Premie parttime werk is voor de klant die minimaal 5 uur per week werkt en aanvullende bijstand ontvangt. De premie wordt voor het eerst verstrekt 6 maanden na de maximale duur van de inkomensvrijlating op grond van artikel 31 lid 2 sub o van de wet.

    • a.

      De klant die 5 tot 10 uur per week werkt krijgt telkens na zes maanden een premie van € 125,00.

    • b.

      De klant die minimaal 10 uur per week werkt krijgt telkens na zes maanden een premie van € 250,00.

  • 3.

    Premie werk met behoud van uitkering is voor de klant die in het kader van een traject minimaal 5 uur per week werkt met behoud van uitkering.

    • a.

      De klant die 5 tot 10 uur per week werkt krijgt telkens na zes maanden een premie van € 125,00.

    • b.

      De klant die minimaal 10 uur per week werkt krijgt telkens na zes maanden een premie van € 250,00.

  • 4.

    Premie vrijwilligerswerk is voor de klant voor wie het trajectdoel maatschappelijke participatie is en die minimaal 5 uur per week of op jaarbasis minimaal 250 uur vrijwilligerswerk verricht. De klant krijgt na 12 maanden en vervolgens jaarlijks een premie van € 250,00.

Artikel 11 Inkomstenvrijlating

Een bijstandsgerechtigde komt in aanmerking voor inkomstenvrijlating volgens artikel 31 lid 2 sub o van de wet, indien hij/zij parttime aan het werk gaat met de intentie en de mogelijkheden om het aantal uren en daarmee de inkomsten dusdanig uit te breiden dat er, zo spoedig mogelijk, volledige uitstroom uit de uitkering plaats vindt.

HOOFDSTUK IV Onkostenvergoedingen

Artikel 12 Onkostenvergoedingen aan de klant

  • 1.

    Het college kan aan de klant die in het kader van de door het college noodzakelijk geachte re-integratie kosten maakt, deze kosten vergoeden, dit voor zover in deze kosten niet op andere wijze, niet zijnde bijzondere bijstand, wordt voorzien. Het gaat hierbij in ieder geval om:

    • a.

      reiskosten;

    • b.

      kosten kinderopvang;

    • c.

      kosten in verband met vrijwilligerswerk;

    • d.

      kosten in verband met scholing.

Artikel 13 Reiskostenvergoeding

  • 1.

    De kosten worden vergoed bij overschrijding van de gemeentegrens van Nieuwegein

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding voor reiskosten wordt in het geval dat niet wordt gereisd per openbaar vervoer toch vastgesteld op basis van de kosten van openbaar vervoer (tweede klasse).

  • 3.

    In geval van medische beperkingen bij de klant kunnen ook kosten binnen de gemeentegrens van Nieuwegein worden vergoed.

Artikel 14 Kosten van kinderopvang

  • 1.

    Onder kinderopvang verstaan we:

    • ·

      opvang in kinderdagverblijven,

    • ·

      voor- en tussenschoolse opvang,

    • ·

      buitenschoolse opvang.

  • 2.

    Van noodzakelijke kosten van kinderopvang kan slechts sprake zijn indien en voor zover de klant thuis niet over kinderopvang beschikt, bijvoorbeeld omdat de klant is aan te merken als alleenstaande ouder.

  • 3.

    De vergoeding die voor kinderopvang wordt slechts toegekend indien en voor zover geen aanspraak kan worden gemaakt voor zover niet op andere wijze wordt voorzien in de kosten van kinderopvang.

  • 4.

    De hoogte van de vergoeding bedraagt de werkelijk gemaakte kosten, waarbij het maximum uurtarief wordt gehanteerd dat in artikel 4 van het Besluit Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang geldt. Voor de voor- en tussenschoolse opvang gelden tevens tarieven die de betreffende school hanteert.

  • 5.

    De kostenvergoeding wordt vastgesteld voor de duur van de te verrichten trajectactiviteiten inclusief de eventuele noodzakelijke opzegtermijn.

Artikel 15 Kosten in verband met vrijwilligerswerk

Het college kan een kostenvergoeding geven voor het verrichten van vrijwilligerswerk tot het maximum genoemd in artikel 31 lid 2 sub k van de wet.

Artikel 16 Kosten in verband met scholing

Aan de klant die in het kader van een re-integratietraject noodzakelijke scholing of opleiding volgt of gaat volgen, kan door het college een vergoeding worden toegekend voor de in verband daarmee noodzakelijk te maken kosten.

Artikel 17 Overige kosten

Aan de klant die vanwege het volgen van een traject overige noodzakelijke kosten maakt, kan het college deze kosten vergoeden.

Artikel 18 Voorschotten aan de klant

  • 1.

    Het college kan voorschotten verstrekken als aan de voorwaarden van de vergoeding is voldaan.

  • 2.

    Voorschotten worden eerst verrekend met de definitief vastgestelde vergoeding of met voorschotten over een zelfde of een volgend kalenderjaar.

  • 3.

    Als er meerdere vergoedingen worden ontvangen op basis van de verordening en dit uitvoeringsbesluit, kunnen voorschotten op de ene vergoeding met een definitief vastgestelde andere vergoeding worden verrekend.

HOOFDSTUK VI Handhaving

Artikel 19 Handhaving

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de wet, kan het college een voorziening beëindigen indien:

    • a.

      de klant die aan de voorziening deelneemt de hem opgelegde verplichting niet nakomt;

    • b.

      de klant die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid van deze verordening;

    • c.

      de klant algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt;

    • d.

      de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle inschakeling naar algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in de wet, kan het college, indien een uitkeringsgerechtigde die gebruik maakt van een voorziening niet of onvoldoende voldoet aan het gestelde in artikel 6 en 7 van de Verordening, de uitkering verlagen op de wijze zoals voorzien in de Afstemmingsverordening Nieuwegein, alsmede het recht op de voorziening geheel of gedeeltelijk herzien en de kosten van de voorziening terugvorderen.

  • 3.

    Indien de Nugger of de Anw-er die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in artikel 6 en 7 van de Verordening, kan het college het recht op de voorziening geheel of gedeeltelijk herzien en de kosten van de voorziening terugvorderen.

HOOFDSTUK VII Slotbepalingen

Artikel 20 Intrekking oude regeling

Het Uitvoeringsbesluit Verordening re-integratie Nieuwegein 2004 tot en met de vierde en laatste wijziging wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Dit Uitvoeringsbesluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2009.

Artikel 23 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit re-integratie Nieuwegein 2009.

de burgemeester, de secretaris,

Bijlage 1 Re-integratieladder en voorzieningen

 

Re-integratie-positie

Situatiebeschrijving

Soort voorzieningen

Relatie arbeidsmarkt

Trajectdoel

0

Nul

Er wordt (nog) niets gedaan met de cliënt.

 

 

1. Gericht op verkleinen afstand tot regulier werk

2. Waar werk niet haalbaar is, gericht op maatschappe-lijke participatie

1

Zorg

Personen zijn niet in staat tot re-integratie door ernstige beperkingen, waarbij een zorgvraag wordt ingevuld.

Basisvoorzieningen:

· Externe, reguliere zorg

Fankerende voorzieningen a

Geen arbeidsovereenkomst

2

Maatschappelijke activering

Personen zijn nog niet in staat regulier werk te verrichten door ernstige beperkingen of ontbreken van de basale arbeidsvaardigheden.

Basisvoorzieningen:

· Diagnose

· Participatievaardigheden b

· Inburgering

Fankerende voorzieningen a

3

Arbeidsactivering

Personen hebben nog vaardigheden nodig voor het verrichten van regulier werk.

Basisvoorzieningen:

· Diagnose

· Arbeidsvaardigheden c

· Inburgering

· Behoud van part-time werk

Fankerende voorzieningen a

Gericht op regulier werk

4

Arbeidstoeleiding

Personen hebben ondersteuning nodig bij het vinden van werk.

Basisvoorzieningen:

· Arbeidsbemiddeling d

· Proefplaatsing

· Leer-werk-traject

· Participatieplaats

· Toeleiding zelfstandige

· Inburgering

Fankerende voorzieningen a

5

Werk m.b.v. re-integratie

Personen verrichten met ondersteuning (loonkostensubsidie, jobcoach etc.) regulier werk.

Basisvoorzieningen:

· Baan + loonkostensubsidie

· Baan + re-integratiesusbsidie

· Arbeidsbemiddeling

· Nazorg e

Flankerende voorzieningen a

Arbeidsovereenkomst

Regulier werk

Regulier werk

Personen verrichten zonder ondersteuning regulier werk.

 

Toelichting:

  • a

    Flankerende voorzieningen zijn producten die het traject ondersteunen of noodzakelijke randvoorwaarden, zoals:

    • ·

      Premies voor uitstroom, part-time werk, werk met behoud van uitkering, vrijwilligerswerk

    • ·

      Begeleidingssubsidies voor werkgevers

    • ·

      Kinderopvang: vergoeding, bemiddeling & organsatie, een opvangplaats

    • ·

      Medische advisering

    • ·

      Onderzoek belastbaarheid

    • ·

      Schuldhulpverlening: preventief, begeleiding & bemiddeling.

  • b

    Participatievaardigheden zijn bijvoorbeeld: bewegingsprogramma’s, vrijwilligerswerk.

  • c

    Arbeidsvaardigheden zijn bijvoorbeeld: sollicitatietraining, make-over-trajecten.

  • d

    Arbeidsbemiddeling: extern in te kopen instrumenten én intern uitgevoerde bemiddelingsactiviteiten door klantmanagers uitstroom.

  • e

    Nazorg is bijvoorbeeld: jobcoaching, begeleid werken, financiële coaching.

Bijlage 2 Beleidsregels werkgeverssubsidies onder de Wet werk en bijstand: re-integratiesubsidie, begeleidingssubsidie en loonkostensubsidie

Inleiding

Op grond van de Wet Werk en Bijstand kan de gemeente voorzieningen inzetten voor personen die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. De Verordening re-integratie Nieuwegein 2009 geeft het kader voor de inzet van deze voorzieningen. Artikel 9 van de Verordening bepaalt dat het college de volgende subsidies voor werkgevers kan inzetten:

  • ·

    re-integratiesubsidies

  • ·

    begeleidingssubsidies (in de verordening begeleidingskostensubsidie genoemd)

  • ·

    loonkostensubsidies

Het doel van deze subsidies is om de duurzame arbeidsinpassing van werkzoekenden uit de gemeentelijke doelgroep te bevorderen.

Wat is een re-integratiesubsidie?

De re-integratiesubsidie is een voorziening om werkgevers te stimuleren om werkzoekenden in dienst te nemen, die begeleiding nodig hebben bij hun inwerkproces in een reguliere baan. De re-integratiesubsidie is een bijdrage in de kosten van begeleiding en de kosten van productieverlies in de inwerk- en gewenningsperiode.

Wat is een begeleidingssubsidie?

De begeleidingssubsidie is een voorziening om werkgevers te stimuleren om werkzoekenden de gelegenheid te bieden om zich via onbetaalde werkzaamheden of stage te ontwikkelen richting de reguliere arbeidsmarkt. De begeleidingssubsidie is een bijdrage in de kosten van de begeleiding die de werkgever biedt.

Wat is een loonkostensubsidie?

De loonkostensubsidie is een voorziening om re-integratiebedrijven en andere organisaties die re-integratieactiviteiten ontwikkelen1, in staat te stellen om een arbeidsovereenkomst aan te bieden aan klanten met een afstand tot de arbeidsmarkt. Deze voorziening maakt het mogelijk om instroom in de uitkering te voorkomen en om tijdens een re-integratietraject de omslag van uitkering naar loonbetaling tot stand te brengen.

De loonkostensubsidie is maximaal € 1.000 per maand.

Beleidskaders

Relevante wet- en regelgeving, naast de hiervoor genoemde Verordening re-integratie Nieuwegein 2009:

  • ·

    De algemene wet bestuursrecht

  • ·

    De beleidsaanbeveling van het ministerie van SZW van april 2004

  • ·

    Verordening (EG) nummer 2004/2002 van de commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun.

De toepassing van de Europese regelgeving wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deze notitie.

Uitgangspunten

Bij het formulieren van deze beleidsregels hebben de volgende uitgangspunten centraal gestaan:

  • ·

    De toekenning van de re-integratiesubsidie, de begeleidingssubsidie en de loonkostensubsidie wordt individueel getoetst. Het criterium is dat de werkzoekende begeleiding nodig heeft om in te stromen op de arbeidsmarkt.

  • ·

    De subsidies worden afgestemd op de omvang van het dienstverband of de omvang van de werkzaamheden.

  • ·

    Voor re-integratiesubsidies en begeleidingssubsidies: geen administratieve lasten voor werkgevers.

  • ·

    Voor loonkostensubsidies: de re-integratiebedrijven rapporteren volgens de gebruikelijke afspraken.

  • ·

    Uitvoering door de klantmanagers van de afdeling Werk & Inkomen, die de uitvoering van deze regelingen in hun takenpakket hebben.

Beleidsregels re-integratiesubsidies

Definitie

Re-integratiesubsidie is een voorziening die ingezet wordt voor klanten die meer dan de gebruikelijke begeleiding nodig hebben bij hun inwerkproces in een reguliere baan. De re-integratiesubsidie is een bijdrage in de kosten van begeleiding en de kosten van productieverlies in de inwerk- en gewenningsperiode.

Doelgroep klanten

Een re-integratiesubsidie kan ingezet worden voor:

  • ·

    Alle Wwb-, Ioaw- en Ioaz-gerechtigden die een uitkering ontvangen van de gemeente Nieuwegein.

  • ·

    Niet uitkeringsgerechtigden en/of personen met een Anw-uitkering.

  • ·

    Personen met een WW-uitkering en met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wanneer met UWV overeengekomen is dat de gemeente het re-integratietraject uitvoert.

Criteria bij de beoordeling

De re-integratiesubsidie wordt verleend wanneer aan de volgende criteria en voorwaarden is voldaan:

  • ·

    Door de gemeente (i.c. de klantmanager) is vastgesteld dat de werkzoekende begeleiding nodig heeft bij de inpassing in het reguliere arbeidsproces.

  • ·

    De functie sluit aan bij de mogelijkheden en capaciteiten van de werkzoekende.

  • ·

    De functie biedt de werkzoekende de mogelijkheid om zijn werkcompetenties te ontplooien.

Verplichtingen voor de werkgever

  • ·

    De werkgever biedt een arbeidsovereenkomst voor tenminste 6 maanden.

  • ·

    De werkgever biedt een inwerk- en begeleidingsprogramma.

  • ·

    Bij goed functioneren verplicht de werkgever zich in principe om de arbeidsovereenkomst te verlengen.

  • ·

    De subsidie wordt niet verleend wanneer aan het bedrijf door het CWI een ontslagvergunning is verleend om bedrijfseconomische redenen, in de periode van 6 maanden voorafgaand aan de ingangsdatum van de arbeidsovereenkomst.

Hoogte en duur van de re-integratiesubsidie

  • ·

    De re-integratiesubsidie voor begeleiding en productieverlies bedraagt € 750 per maand bij een arbeidsovereenkomst van 32 uur per week of meer.

  • ·

    Bij een arbeidsovereenkomst tot 32 uur per week wordt de subsidie naar evenredigheid verstrekt.

  • ·

    De subsidie wordt per klant verstrekt voor de duur van de arbeidsovereenkomst . De subsidie kan meerdere keren toegegekend worden met een totaal maximum van 24 maanden.

  • ·

    Naast de subsidie ontvangt de werkgever van de gemeente de polis ‘Nieuwe start zonder risico’.

Vergoeding van scholingskosten

  • ·

    In het kader van deze subsidieregeling worden de kosten van de scholing vergoed, mits de scholing noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en bijdraagt tot de duurzame arbeidsinpassing van de klant. De vergoeding bedraagt 100% van de gemaakte kosten met een maximum van € 5.000.

  • ·

    De omvang van de vergoeding van de scholingskosten is niet afhankelijk van de omvang van het dienstverband.

  • ·

    De aanvraag en de toekenning van de vergoeding van scholingskosten is gekoppeld aan de aanvraag van re-integratiesubsidie.

  • ·

    De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op basis van facturen.

  • ·

    Bij voortijdige beëindiging van het dienstverband worden de gemaakte scholingskosten volledig vergoed tot het hiervoor genoemde maximum.

Aanvraag en verlening van de re-integratiesubsidie

  • ·

    Voor of bij aanvang van het dienstverband verstrekt de gemeente (i.c. de klantmanager) een aanvraagformulier aan de werkgever waarmee hij de subsidie kan aanvragen.

  • ·

    Het aanvraagformulier dient binnen 1 maand na de ingangsdatum van het dienstverband te worden ingeleverd met een kopie van de arbeidsovereenkomst.

  • ·

    Het voorstel tot besluit over de aanvraag bevat tenminste de volgende gegevens:

    • -

      de arbeidsmogelijkheden van de klant;

    • -

      het perspectief dat de werkgever biedt;

    • -

      het inwerk- en begeleidingsprogramma;

    • -

      (eventueel) de noodzaak van scholing en de kosten daarvan.

  • ·

    De afspraken met de werkgever en voorwaarden voor de re-integratiesubsidie worden opgenomen in een beschikking tot subsidieverlening.

  • ·

    Aan de subsidieverlening worden tenminste de volgende voorwaarden verbonden:

    • -

      de klant treedt daadwerkelijk in dienst van de werkgever;

    • -

      de werkgever voert het inwerk- en begeleidingsprogramma uit;

    • -

      wanneer de klant na afloop van de arbeidsovereenkomst niet bij de werkgever in dienst kan blijven, ondersteunt de werkgever de klant bij het aansluitend vinden van een andere baan;

    • -

      de werkgever verstrekt de gemeente alle informatie die nodig is voor het beoordelen van de subsidie;

    • -

      tijdens de periode van de subsidieverlening maakt de werkgever in ieder geval melding van:

  • .

    uitval door ziekte langer dan 2 weken;

  • .

    wijzigingen in aard, duur en omvang van het dienstverband.

Vaststelling en uitbetaling van de re-integratiesubsidie

  • ·

    De subsidie wordt in termijnen achteraf vastgesteld en bedraagt per periode van 3 maanden maximaal € 2.250.

  • ·

    Wanneer het dienstverband voor het verstrijken van de periode van 3 maanden is/wordt beëindigd, wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

  • ·

    De klantmanager beoordeelt in de 3de, 6de, 9de, 12de, 15de, 18de, 21ste en de 24ste maand na aanvang van de arbeidsovereenkomst of:

    • -

      de klant in dienst is;

    • -

      het inwerk- en begeleidingsprogramma uitgevoerd wordt.

  • ·

    Op basis van deze beoordeling wordt de subsidie voor de betreffende termijn vastgesteld en uitbetaald.

  • ·

    De klantmanager gaat na of in de volgende termijn het inwerk- en begeleidingsprogramma voortgezet wordt. Op basis van deze informatie worden afspraken gemaakt over de voortzetting van de subsidieverlening.

Samenloop met andere voorzieningen

Samenloop met andere voorzieningen uit de re-integratieverordening is mogelijk.

Overige bepalingen

  • ·

    Re-integratiesubsidies kunnen worden toegekend aan zowel werkgevers binnen Nieuwegein als werkgevers buiten Nieuwegein.

  • ·

    Bij de subsidieverlening en de subsidievaststelling alsmede de vergoedingen voor scholing, is de regeling budgethouderschap van toepassing.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels re-integratiesubsidies onder de Wet werk en bijstand”.

Beleidsregels begeleidingssubsidies

Definitie

Begeleidingssubsidie is een voorziening die ingezet wordt voor klanten die begeleiding nodig hebben om hun afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen. De begeleidingssubsidie is een bijdrage in de kosten van begeleiding bij het uitvoeren van werkzaamheden met behoud van uitkering.

Doelgroep klanten

Een begeleidingssubsidie kan ingezet worden voor alle Wwb-, Ioaw- en Ioaz-gerechtigden die een uitkering ontvangen van de gemeente Nieuwegein.

Criteria bij de beoordeling

De begeleidingssubsidie wordt verleend wanneer aan de volgende criteria en voorwaarden is voldaan:

  • ·

    Door de gemeente (i.c. de klantmanager) is vastgesteld dat de klant begeleiding nodig heeft om zijn afstand tot de arbeidsmarkt te overbruggen.

  • ·

    De werkzaamheden sluiten aan bij de mogelijkheden en capaciteiten van de klant.

  • ·

    De werkzaamheden bieden de klant de mogelijkheid om zijn werkcompetenties te ontplooien.

Verplichtingen voor de werkgever

  • ·

    De werkgever biedt onbetaalde werkzaamheden in het kader van een participatieplaats, een leerwerkstage of een proefplaatsing, zoals omschreven in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit Verordening re-integratie Nieuwegein 2009.

  • ·

    De werkgever biedt een begeleidingsprogramma.

  • ·

    Bij goed functioneren in een proefplaatsing verplicht de werkgever zich in principe om de klant een arbeidsovereenkomst aan te bieden.

Hoogte en duur van de begeleidingssubsidie

  • ·

    De begeleidingssubsidie bedraagt € 250 per maand wanneer de omvang van de werkzaamheden 32 uur per week of meer is.

  • ·

    Wanneer de omvang van de werkzaamheden minder dan 32 uur per week is, wordt de subsidie naar evenredigheid verstrekt.

  • ·

    De subsidie wordt per klant verstrekt voor de overeengekomen duur van de onbetaalde werkzaamheden met een maximum van 24 maanden.

Vergoeding van scholingskosten

  • ·

    In het kader van deze subsidieregeling worden de kosten van de scholing vergoed mits de scholing noodzakelijk is voor het overbruggen van de afstand tot de arbeidsmarkt en bijdraagt tot de duurzame arbeidsinpassing van de klant.

  • ·

    De vergoeding bedraagt 100% van de gemaakte kosten met een maximum van € 5.000.

  • ·

    De omvang van de vergoeding van de scholingskosten is niet afhankelijk van de omvang van het takenpakket.

  • ·

    De aanvraag en de toekenning van de vergoeding van scholingskosten is gekoppeld aan de aanvraag van begeleidingssubsidie.

  • ·

    De vergoeding wordt achteraf uitbetaald op basis van facturen.

  • ·

    Bij voortijdige beëindiging van de werkzaamheden worden de gemaakte scholingskosten volledig vergoed tot het hiervoor genoemde maximum.

Aanvraag en verlening van de begeleidingssubsidie

  • ·

    Voor of bij aanvang van de onbetaalde werkzaamheden verstrekt de gemeente (i.c. de klantmanager) een aanvraagformulier aan de werkgever waarmee hij de subsidie kan aanvragen.

  • ·

    Het aanvraagformulier dient binnen 1 maand na de ingangsdatum van de onbetaalde werkzaamheden te worden ingeleverd.

  • ·

    Het voorstel tot besluit over de aanvraag bevat tenminste de volgende gegevens:

    • -

      de arbeidsmogelijkheden van de klant;

    • -

      het perspectief dat de werkgever biedt;

    • -

      het begeleidingsprogramma;

    • -

      (eventueel) de noodzaak van scholing en de kosten daarvan.

  • ·

    De afspraken met de werkgever en voorwaarden voor de begeleidingssubsidie worden opgenomen in een beschikking tot subsidieverlening.

  • ·

    Aan de subsidieverlening worden tenminste de volgende voorwaarden verbonden:

    • -

      de klant verricht daadwerkelijk de afgesproken werkzaamheden bij de werkgever;

    • -

      de werkgever voert het begeleidingsprogramma uit;

    • -

      wanneer de klant na afloop van de onbetaalde werkzaamheden niet bij de werkgever in dienst kan treden, ondersteunt de werkgever de klant bij het aansluitend vinden van een baan;

    • -

      de werkgever verstrekt de gemeente alle informatie die nodig is voor het beoordelen van de subsidie;

    • -

      tijdens de periode van de subsidieverlening maakt de werkgever in ieder geval melding van:

      • uitval door ziekte langer dan 2 weken;

      • wijzigingen in aard, duur en omvang van de werkzaamheden.

Vaststelling en uitbetaling van de begeleidingssubsidie

  • ·

    De subsidie wordt in termijnen achteraf vastgesteld en bedraagt per periode van 3 maanden maximaal € 750.

  • ·

    Wanneer de werkzaamheden voor het verstrijken van de periode van 3 maanden zijn/worden beëindigd, wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

  • ·

    De klantmanager beoordeelt in de 3de, 6de, 9de, 12de, 15de, 18de, 21ste en de 24ste maand na aanvang van de werkzaamheden of:

    • -

      de klant de afgesproken werkzaamheden verricht;

    • -

      het begeleidingsprogramma uitgevoerd wordt.

  • ·

    Op basis van deze beoordeling wordt de subsidie voor de betreffende termijn vastgesteld en uitbetaald.

  • ·

    De klantmanager gaat na of in de volgende termijn het begeleidingsprogramma voortgezet wordt. Op basis van deze informatie worden afspraken gemaakt over de voortzetting van de subsidieverlening.

Samenloop met andere voorzieningen

Samenloop met andere voorzieningen uit de re-integratieverordening is mogelijk.

Overige bepalingen

  • ·

    Begeleidingssubsidies kunnen worden toegekend aan zowel werkgevers binnen Nieuwegein als werkgevers buiten Nieuwegein.

  • ·

    Bij de subsidieverlening en de subsidievaststelling alsmede de vergoedingen voor scholing, is de regeling budgethouderschap van toepassing.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels begeleidingssubsidies onder de Wet werk en bijstand”.

Beleidsregels loonkostensubsidies

Definitie

De loonkostensubsidie is een voorziening om een arbeidsovereenkomst aan te bieden aan klanten met een afstand tot de arbeidsmarkt. De loonkostensubsidie maakt onderdeel uit van een ingekochte re-integratievoorziening. De loonkostensubsidie is gekoppeld aan intensieve begeleiding gericht op uitstroom naar regulier betaald werk. Indien nodig wordt scholing ingezet.

Doelgroep klanten

Een loonkostensubsidie kan ingezet worden voor:

  • ·

    Alle Wwb-, Ioaw- en Ioaz-gerechtigden die een uitkering aanvragen bij de gemeente Nieuwegein.

  • ·

    Alle Wwb-, Ioaw- en Ioaz-gerechtigden die een uitkering ontvangen van de gemeente Nieuwegein.

Criteria bij de beoordeling

De loonkostensubsidie wordt verleend wanneer aan de volgende criteria en voorwaarden is voldaan:

  • ·

    Door de gemeente (i.c. de klantmanager) is vastgesteld dat de klant nog niet bemiddeld kan worden naar een reguliere baan.

  • ·

    De klant behoort tot de doelgroep “benadeelde werknemers”, zoals vermeld in artikel 2 van de Europese verordening werkgelegenheidssteun (zie bijlage).

  • ·

    De voorziening biedt de klant de mogelijkheid om zijn werkcompetenties te behouden en/of te ontplooien.

Verplichtingen voor het re-integratiebedrijf

  • ·

    Het re-integratiebedrijf biedt de klant een arbeidsovereenkomst.

  • ·

    De duur van de arbeidovereenkomst is gelijk aan de duur van de ingekochte re-integratievoorziening.

  • ·

    Het re-integratiebedrijf stelt de klant in staat werkervaring op te doen, binnen of buiten de muren van het re-integratiebedrijf.

  • ·

    Het re-integratiebedrijf biedt een intensief inwerk- en begeleidingsprogramma.

Hoogte en duur van de loonkostensubsidie

  • ·

    De subsidie voor loonkosten bedraagt € 1.000 per maand bij een voltijdse dienstbetrekking, volgens het gebruikelijk aantal uren in de betreffende sector.

  • ·

    Wanneer de dienstbetrekking niet voltijds is, wordt de subsidie naar evenredigheid verstrekt.

  • ·

    Naast de subsidie ontvangt de werkgever van de gemeente de polis ‘Nieuwe start zonder risico’.

Vergoedingen voor de kosten van begeleiding, nazorg en scholing

  • ·

    Deze subsidieregeling maakt onderdeel uit van een contractuele overeenkomst met een re-integratiebedrijf.

  • ·

    In dit contract zijn afspraken gemaakt over begeleiding, nazorg en scholing die de klant ontvangt.

  • ·

    De hoogte van de vergoeding voor begeleiding, nazorg en scholing wordt in een inkooptraject bepaald.

Verlening, vaststelling en uitbetaling van de loonkostensubsidie en de vergoedingen voor de kosten van begeleiding, nazorg en scholing

  • ·

    De toestemming voor de voorziening wordt op de contractueel afgesproken wijze doorgegeven aan het re-integratiebedrijf.

  • ·

    Tegelijk met het bericht van toestemming wordt een subsidiebeschikking afgegeven, waarin de loonkostensubsidie wordt verleend.

  • ·

    In de subsidiebeschikking worden de volgende voorwaarden opgenomen:

    • -

      de klant treedt daadwerkelijk in dienst van het re-integratiebedrijf;

    • -

      het re-integratiebedrijf verstrekt de gemeente alle informatie die nodig is voor het beoordelen van de loonkostensubsidie;

    • -

      eventuele contractueel overeengekomen afspraken over een terugkeergarantie;

    • -

      eventueel contractueel overeengekomen afspraken over nazorg na uitplaatsing naar een reguliere baan.

  • ·

    Het re-integratiebedrijf ontvangt vanaf de aanvang de dienstbetrekking voorschotten op de loonkostensubsidie en de overeengekomen vergoedingen voor de kosten van begeleiding, nazorg en scholing. De omvang en de frequentie van de voorschotten worden contractueel overeengekomen in het inkooptraject. In dit inkooptraject worden ook afspraken gemaakt over de vaststelling van de subsidie en de eindafrekening.

  • ·

    Bij duurzame uitplaatsing naar een reguliere baan binnen de looptijd van de voorziening is de afrekening als volgt:

    • a.

      De loonkostensubsidie wordt uitbetaald tot het moment van beëindiging van deze re-integratievoorziening.

    • b.

      De vergoeding voor begeleiding, nazorg en scholing wordt volledig uitbetaald.

N.B. 1

Duurzame uitplaatsing is een gerealiseerde uitplaatsing van minimaal 6 maanden.

N.B. 2

Voor de verrekening wordt een maand gesteld op 30 dagen.

· Bij voortijdige beëindiging van deze re-integratievoorziening zonder uitplaatsing naar een reguliere baan, worden de loonkostensubsidie en de vergoeding voor begeleiding, nazorg en scholing betaald tot het moment van beëindiging van deze re-integratievoorziening.

Samenloop met andere voorzieningen

Samenloop met andere voorzieningen uit de re-integratieverordening is mogelijk.

Overige bepalingen

  • ·

    De raamovereenkomst voor toepassing van de loonkostensubsidies en voor de vergoedingen voor begeleiding, nazorg en scholing wordt na het inkooptraject door de directeur van de sector Maatschappelijke ontwikkeling ondertekend op basis van het mandateringsbesluit.

  • ·

    Voor de individuele toepassing van deze overeenkomst is de gebruikelijke regeling bij de uitvoering van re-integratietrajecten van toepassing: de klantmanagers zijn hiervoor bevoegd.

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Beleidsregels loonkostensubsidies onder de Wet werk en bijstand”.

Europese regelgeving inzake staatsteun

Algemeen

Re-integratiesubsidies, begeleidingssubsidies en loonkostensubsidies kunnen aangemerkt worden als staatssteun. Dat wil zeggen dat aan bepaalde bedrijven een voordeel wordt verschaft dat weer kan leiden tot concurrentievervalsing. Gemeenten (en provincies) dienen na te gaan of er sprake is van staatssteun. Als dat het geval is, dient de gemeente in sommige gevallen de lokale subsidieregeling ter goedkeuring toe te zenden naar de Europese Commissie.

Staatssteun door re-integratiesubsidies en begeleidingssubsidies?

De regels voor re-integratiesubsidies en begeleidingssubsidies zoals beschreven in hoofdstuk 2 en 3 van deze notitie zijn geen selectieve regeling. Alle bedrijven zowel in Nieuwegein als daarbuiten, kunnen een beroep doen op deze subsidieregeling. Om die reden is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 87 lid 1 van het EG-verdrag.

Staatssteun door loonkostensubsidies?

De regeling voor loonkostensubsidie zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze notitie is volgens de algemene criteria aan te merken als staatsteun. De steunregeling valt onder de vrijstellingsverordening werkgelegenheidssteun omdat:

  • ·

    De regeling toegepast wordt bij het in dienst nemen van benadeelde werknemers (zie bijlage bij deze notitie).

  • ·

    De vergoeding bepaald is op € 1000 per maand, zijnde minder dan 50% van de loonkosten op basis van het wettelijk minimumloon.

Overige bepalingen

  • ·

    De gemeente controleert of er geen ongeoorloofde cumulatie van staatssteun optreedt.

  • ·

    De gegevens van de toepassing van de loonkostensubsidieregeling worden vastgelegd in dossiers en deze dossiers worden 10 jaar bewaard.

  • ·

    De verstrekking van de loonkostensubsidies geschiedt volgens de voorwaarden van de beleidsaanbeveling van het ministerie van SZW van april 2004. De bepalingen in de Verordening re-integratie Nieuwegein 2009, het daarbij behorende Uitvoeringsbesluit en beleidsregels voldoen aan deze beleidsaanbeveling.

  • ·

    De verstrekking van loonkostensubsidies geschiedt volgens de vrijstellingsbepalingen van de verordening (EG) nummer 2204/2002 van de commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun, publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 337/3. De bepalingen in de Verordening re-integratie Nieuwegein 2009, het daarbij behorende Uitvoeringsbesluit en beleidsregels voldoen aan deze beleidsaanbeveling.

Bijlage: informatie “benadeelde werknemers”

Uit artikel 2 f van de verordening (EG) nummer 2204/2002 van de commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun, publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 337/3:

“benadeelde werknemers”: personen die behoren tot categorieën werknemers welke het moeilijk hebben om zonder hulp tot de arbeidsmarkt toe te treden, zijnde personen die tenminste aan één van de volgende criteria voldoen:

  • i.

    personen die jonger zijn dan 25 jaar of hun voltijdse opleiding minder dan twee jaar tevoren hebben voltooid, en die nog niet hun eerste reguliere betaalde betrekking hebben gevonden;

  • ii.

    migrerende werknemers die in de Gemeenschap verhuizen of zijn verhuisd of die ingezetene van de Gemeenschap worden om er te werken;

  • iii.

    personen die behoren tot een etnische minderheid in een lidstaat en wier profiel met betrekking tot talenkennis, beroepsopleiding of werkervaring moet worden bijgesteld om hun vooruitzicht op het verkrijgen van een vaste betrekking te verbeteren;

  • iv.

    personen die willen intreden of herintreden in het arbeidsleven en die gedurende ten minste twee jaar niet hebben deelgenomen aan het arbeidsproces of aan een opleiding, inzonderheid personen die hun werk hebben opgegeven wegens de moeilijkheid arbeid en gezinsleven te combineren;

  • v.

    personen die als alleenstaande volwassene de zorg op zich nemen voor een of meer kinderen;

  • vi.

    personen die geen diploma hoger middelbaar onderwijs of daarmee gelijkgestelde kwalificatie hebben behaald, die geen betrekking hebben of die hun betrekking verliezen;

  • vii.

    personen van meer dan 50 jaar, die geen betrekking hebben of die hun betrekking verliezen;

  • viii.

    langdurig werklozen, dat wil zeggen personen die gedurende twaalf van de voorbije 16 maanden, respectievelijk zes van de acht voorbije maanden voor personen jonger dan 25 jaar, werkloos zijn geweest;

  • ix.

    personen die overeenkomstig het nationale recht als verslaafde of ex-verslaafde zijn erkend;

  • x.

    personen die sinds de aanvang van een periode van detentie of een andere strafrechtelijke maatregel nog niet hun eerste reguliere betaalde betrekking hebben gevonden.


1

Waar in deze beleidsregels gesproken wordt over een re-integratiebedrijf, wordt daarmee ook bedoeld de andere organisaties die re-integratieactiviteiten ontwikkelen.