Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Gemeentelijke faciliteiten schuldsanering

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeentelijke faciliteiten schuldsanering
CiteertitelGemeentelijke faciliteiten schuldsanering
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-2001nieuwe regeling

22-11-2001

De Molenkruier, 29-11-2001

2001-517
18-04-1985nieuwe regeling

18-04-1985

Onbekend

1985-235

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeentelijke faciliteiten schuldsanering

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 april 1985;

gelet op de besluitvorming van de gemeenteraad d.d. 11/12 oktober 1984 inzake de financiële positie/prioriteiten nieuw beleid 1985;

b e s l u i t :

  • 1.

    Akkoord te gaan met de realisatie van gemeentelijke faciliteiten "schuldsanering".

  • 2.

    Terwille van de gemeentelijke faciliteiten "schuldsanering" de 18e begrotingswijziging 1985 vast te stellen.

Aldus vastgesteld In de openbare vergadering d.d. 18 april 1985

de secretaris

de voorzitter

Toelichting

1. Inleiding

In een tijd waarin mensen worden geconfronteerd met teruglopende inkomsten b.v. als gevolg van werkloosheid, terwijl het uitgavenpeil en de kosten van levensonderhoud niet drastisch kunnen worden verlaagd, zien we steeds vaker mensen In schuldsituaties geraken. Het blijkt tevens dat mensen deze schuldsituaties niet meer alleen aan kunnen en een beroep doen op hulpverlenende instellingen. Ook de Sociale Dienst wordt vaker geconfronteerd met vragen om hulp bij schuldsituaties. In een aantal gevallen blijkt dat het schuldenpakket inmiddels een dermate omvang heeft aangenomen, dat het in het licht van de voor aflossing aan te wenden middelen niet meer te verwachten is dat de hulpvrager zijn of haar schulden ooit geheel zal kunnen aflossen. Het gaat hier om mensen wier positie inmiddels totaal uitzichtloos dreigt te worden of reeds uitzichtloos is geworden. Hoewel men verwoede pogingen doet de problemen het hoofd te bieden, slaagt men daar niet in. In de meeste gevallen is drastisch op het huishoudbudget bezuinigd. Dit komt tot uitdrukking In het feit dat men abonnementen opzegt, geen lid meer is van verenigingen, geen geld meer heeft om b.v. kleding voor kinderen aan te schaffen, etc. In een aantal van die gevallen kan een faillissement onvermijdelijk blijken te zijn. In veel andere gevallen zal het mogelijk zijn middels een sanering weer een wat gunstiger positie voor de cliënt te bereiken. Vanwege het gegeven dat wij steeds meer met hulpvragen van mensen met vaak onoverzichtelijke schuldsituaties worden geconfronteerd, hebben wij het nodig geoordeeld een beleid inzake schuldregeling te ontwikkelen. Gezien de veelheid en de noodzakelijkheid van saneringsaanvragen, is de wenselijkheid van een schuldsaneringsfonds reeds geruime tijd onderkend.

In deze nota wordt vooral ingegaan op schuldsanering en het saneringsfonds. Het beleid ten aanzien van andere vormen van schuldregeling zal wellicht op langere termijn een nadere uitwerking behoeven.

2. Enkele begrippen

Om duidelijkheid te krijgen over de materie welke hier wordt behandeld is het raadzaam enige begrippen te definiëren.

Budgetbegeleiding: dit is een actief adviserende taak, toegepast op verzoek van de cliënt, meestal ten behoeve van gezinnen om personen die te maken hebben gekregen met een plotselinge terugval in inkomsten en/of stijging van lasten.

Het accent ligt daarbij volledig op de zelfwerkzaamheid van de cliënt. In situaties waarin nog geen (noemenswaardige) schulden bestaan neemt dit de vorm aan van preventieve budgetbegeleiding.

In situaties waarin er wel sprake is van een schuldenlast noemen we dat curatieve budgetbegeleiding en kan dit onderdeel uitmaken van andere vormen van hulpverlening bij schulden als schuldbemiddeling of schuldsanering.

Schuldbemiddeling: Is een regelende taak, vrijwel van meet af aan gepaard gaande met curatieve budgetbegeleiding, op verzoek van de cliënt toegepast in ernstige en vaak onoverzichtelijke schuldsituaties. De hulpverlener brengt, zoveel mogelijk in overleg met de cliënt, ordening aan in het geheel van schulden en pleegt overleg met de schuldeisers.

Dit dient te leiden tot een betalingsregeling - een overeenkomst tot gefaseerde terugbetaling waarbij de terugbetalingen tezamen de draagkracht van de cliënt niet te boven kunnen gaan.

Schuldsanering: is een fors ingrijpende activiteit, op verzoek van de cliënt toegepast in schuldsituaties van een zodanige omvang dat het normaal gesproken voor de cliënt niet meer doenlijk is de schulden In zijn geheel af te lossen. De hulpverlener onderhandelt daarbij namens de cliënt en sluit namens deze overeenkomsten tot betaling ineens van een gedeelte van de schulden tegen volledige kwijting. Dit gebeurt volgens een van tevoren opgesteld en door de cliënt goedgekeurd saneringsplan dat is gebaseerd op de draagkracht van de cliënt. Van deze vorm van hulpverlening maakt curatieve-budgetbegeleiding per definitie deel uit.

Het geheel van budgetbegeleiding, schuldbemiddeling en schuldsanering vatten we samen onder de noemer schuldregeling.

3. Activiteiten van andere hulpverleningsinstelling inzake schuldregeling te Nieuwegein

De Diakonie heeft laten weten dat men zich incidenteel op het terrein van de schuldregeling begeeft, maar zich daarbij beperkt tot leden van de eigen kerk.

De Parochiële Caritas Instelling ontplooit geen activiteiten op het terrein van budgetbegeleiding.

Men bemiddelt door verwijzing naar instanties als de Sociale Dienst, het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) en de Gemeentelijke Kredietbank te Utrecht (GKB). Schuldsanerings-aanvragen worden wel door Parochiële Caritas Instelling behandeld. Dit geschiedt op aanvraag door of namens betrokkene.

Hoewel aanvragers doorgaans wel lidmaat van de Katholieke Kerk zijn, vormt het niet-katholiek zijn geen reden voor afwijzing. Per aanvraag wordt onderzocht of de aanvraag gehonoreerd kan worden. De omvang van het totale fonds speelt uiteraard ook een rol. Een schriftelijke aanvraag wordt eerst in het bestuur van de Caritas besproken. Naar aanleiding daarvan vindt huisbezoek, onderzoek en voorbereiding van de beslissing door bestuursleden plaats. Er is geen sprake van een duurzame samenwerkingsrelatie met andere hulpverleningsinstanties. Er vindt wel overleg plaats.

Het Bureau Sociaal Raadslieden te Utrecht verricht incidenteel hulpverlenende taken op het terrein van schuldregeling voor inwoners van Nieuwegein. De taak van het Bureau ligt vooral op het gebied van informatie en advies. Ten aanzien van budgetbegeleiding vervult men vooral een ondersteunende functie voor het Algemeen Maatschappelijk Werk. Men verwijst naar het Algemeen Maatschappelijk Werk om er voor te zorgen dat mensen een contact hebben waarin zij zich kunnen uitspreken. Bovendien zorgt het AMW voor de begeleiding van de cliënt.

Het bureau maakt soms de begrotingen en helpt bij budgettering. Daartoe heeft men een formulier ontwikkeld.

In een beperkt aantal gevallen - daar waar er sprake is van een beperkt aantal schulden - vervult men wel de bemiddelende rol bij schuldbemiddeling. Voor de begeleiding wordt verwezen naar het AMW. Wanneer schuldsanering noodzakelijk blijkt, schakelt men het AMW in. Desnoods - in gevallen waarin geen enkele Instantie hulp wil/kan bieden - neemt men de sanering samen met het AMW ter hand. In principe worden de onderhandelingen en de correspondentie door het AMW afgehandeld.

Fondsen verwerft men door te sparen, waardoor het percentage schuldaflossing dat als voorwaarde voor finale kwijting wordt gesteld, eerst na langere tijd beschikbaar is.

In het geval van een sanering wordt alle schuldeisers gevraagd gedurende een maand geen activiteiten inzake invordering te ontplooien en verder geen rente te berekenen. Vervolgens wordt er gezorgd voor een totaal inzicht in de situatie bij alle schuldeisers en vraagt men waar mogelijk ontheffingen en kwijtschelding aan.

Het Algemeen Maatschappelijk Werk te Nieuwegein wordt geconfronteerd met veel budgetteringsverzoeken. Deze taak neemt zij zelf op zich, doch men verwijst ook - in het geval de aanvrager een uitkering ontvangt - naar de Sociale Dienst. Ten aanzien van schuldbemiddeling en schuldsanering onderkent men eveneens een hulpverlenende en begeleidende taak. In het geval een sanering draagt men daar indien mogelijk in samenwerking met de GKB zorg voor of verwijst men naar de Sociale Dienst.

De GKB te Utrecht biedt de mogelijkheid tot het verstrekken van saneringskredieten indien men dit op grond van een saneringsplan en de draagkracht van de cliënt verantwoord acht. Voorwaarde In het algemeen is wel dat er op een of andere wijze door de gemeente een garant-verklaring wordt afgegeven. Bovendien zullen onderhandelingen, bewaking van de afspraken en (budget-) begeleiding door een andere hulpverlenende instantie moeten worden verzorgd.

4. Mogelijkheden voor schuldsanering

Zoals uit het voorgaande is gebleken zijn er meerdere instanties die zich met schuldregeling, met name de budgetbegeleiding, bezighouden. Op grond van onze inventarisatie is komen vast te staan dat er t.a.v. schuldsanering sprake is van een minder duidelijk hulpverleningsaanbod.

Een viertal instanties zouden zich er mee bezig kunnen houden.

  • -

    Charitas

  • -

    de Sociale Dienst op grond van de Algemene Bijstandswet (ABW)

  • -

    de gemeentelijke kredietbank

  • -

    een te vormen schuldsaneringsfonds.

Deze mogelijkheden worden hierna verder uitgewerkt.

4.1 Charitas

Het blijkt dat sommige fondsen van kerkelijke instellingen voor mensen met financiële nood kunnen en willen bijspringen. Er zijn kerkelijke fondsen die alleen opereren ten behoeve van de eigen leden en fondsen die zich richten op burgers met financiële problemen ongeacht hun kerkelijke of levensbeschouwelijke overtuiging.

Het grootste struikelblok bij deze vorm van financiële hulpverlening vormt het ethische probleem. De tijd dat de overheid bij financiële problemen slechts optreedt als de kerken het laten afweten ligt ver achter ons. Bij de afschaffing van de Armenwet is de hulpverlenende taak bij financiële problemen op principiële gronden bij de (gemeentelijke) overheid gelegd.

Er zij veel mensen die moeite hebben om een beroep te doen op de gemeentelijke sociale dienst, maar de drempel van kerkelijke liefdadigheidsfondsen kan in de praktijk wel eens onaanvaardbaar hoog blijken te zijn, met name voor mensen die geen lidmaat van enig kerkgenootschap zijn. Desondanks kan de Charitas een welkome aanvullende functie vervullen.

4.2 De Algemene Bijstandswet

Over het inschakelen van middelen op grond van de ABW door de sociale dienst in het geval van schuldsituaties kan het volgende worden opgemerkt.

In een ministeriële circulaire d.d. 23-04-1982 wordt over de borgstelling bij schulden aan kredietbanken via de ABW en over bijstand ten behoeve van schulden het volgende geschreven:

"In de praktijk komt het voor dat (volks)kredietbanken alleen een lening aan een cliënt verstrekken indien de GSD daar voor borg wil staan. Borgtocht dient echter beschouwd te worden als een vorm van bijstandsverlening en is derhalve gebonden aan dezelfde wettelijke uitgangspunten als bijstand in de vorm van een lening en bijstand in de vorm van een eenmalige uitkering met nadien verhaal op betrokkene. Ook borgstelling kan derhalve uitsluitend in individuele noodzakelijke gevallen worden toegepast en niet als algemene risicodekking voor banken, die (schuldsanerings) kredieten verstrekken.

Hoewel het mij bekend is dat de druk op de sociale diensten, om financiële bijstand te verlenen bij schuldsituaties, zeer groot is moet ik u er toch op wijzen dat de ABW hiervoor, behoudens zéér bijzondere omstandigheden, geen wettelijke mogelijkheden biedt. Ik moge in dit verband verwijzen naar kroonjurisprudentie waar dit uitgangspunt dan ook stringent wordt toegepast".

Bij hoge uitzondering wordt door de Sociale Dienst bijgesprongen en dan nog alleen in situaties wanneer er sprake is van niet onderhandelbare c.q. dreigende schulden. Hieronder wordt verstaan:

  • -

    achterstand in betaling energielevering (gas, licht water en stadsverwarming) indien daardoor de energietoevoer wordt afgesloten;

  • -

    huurachterstanden bij dreigende huisuitzetting;

  • -

    achterstallige ziekenfondspremie bij royement.

De bijstand wordt slechts onder bijzondere omstandigheden verleend en wordt op betrokkene verhaald.

Toch is hier sprake van een snelle stijging van de bijstandsverlening. Zo werd b.v. in 1982 vijf maal bijstand verleend verleend voor huurschuld voor een totaalbedrag van € 2.541,17 In 1983 werd in 16 gevallen bijstand verleend voor huurschulden en bedroeg het totaalbedrag € 17.697,43. De ontwikkeling van het aantal ontruimingen liep hier parallel aan. Bij ontruiming heeft er dus geen betaling plaatsgevonden door betrokkene, noch door de Sociale Dienst via de ABW.

Voor de goed orde wordt opgemerkt dat bij lang niet alle ontruimingen een beroep wordt gedaan op de Sociale Dienst. In 1982 waren er 3 daadwerkelijke ontruimingen; in 1983 was dit aantal reeds tot 23 opgelopen.

Er mag geconcludeerd worden dat de Algemene Bijstandswet in individuele gevallen een rol kan vervullen, doch zeker geen oplossing is voor de schuldproblematiek van inwoners van onze gemeente; met name voor schulden aan leveranciers, banken, postorderbedrijven e.d. kan de ABW helemaal geen rol vervullen. In het geval van genoemde dreigende schulden is de rol van de ABW slechts een zeer beperkte.

4.3 De Gemeentelijke Kredietbank (GKB)

De Gemeentelijke Kredietbank te Utrecht verricht In principe geen schuldsaneringen ten behoeve van mensen die niet in de stad Utrecht wonen. Op 1 december 1983 richtte de waarnemend directeur van de GKB zich tot de regiogemeenten met een schrijven waarin hij aanbood voor € 136,13 per gehonoreerde aanvraag schuldsaneringen te verrichten. Naast genoemd bedrag, worden de aanvrager de normale kosten in rekening gebracht.

Het overleg met de GKB in maart 1984 is gebleken dat in de regio slechts twee (kleine) gemeenten op dit aanbod in willen gaan.

De GKB hoopte middels de bijdrage ad € 136,13 en de bijdrage van de aanvragers voldoende financiële middelen te verkrijgen om een speciale kracht voor de regiogemeenten aan te trekken, zodat de gemeente Utrecht niet de kosten van schuldsaneringen van niet-ingeschrevenen voor haar rekening behoeft te nemen. Door de geringe belangstelling blijkt dit dus niet mogelijk.

De GKB is echter wel bereid schuldsaneringskredieten te verstrekken wanneer de betrokken gemeente een garantverklaring afgeeft. De GKB zorgt er dan voor dat de betalingen binnenkomen. Men zorgt ook voor incasso van achterstallige aflossingen van mensen die hun schuldsaneringskrediet niet (op tijd) aflossen. Een analoge overeenkomst tussen de GKB en de Sociale Dienst bestaat thans al voor leningen van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen waarvoor garantstelling via de Algemene Bijstandswet wel mogelijk is. Zoals reeds vermeld is garantstelling voor schulden via de ABW niet mogelijk, zodat daar een andere oplossing voor gevonden dient te worden. De GKB stelt wel als voorwaarde dat er een goed schuldsaneringsplan is en dat de begeleiding van de cliënt door een hulpverleningsinstantie wordt verzorgd.

4.4 Het schuldsaneringsfonds

Aangezien er slechts zeer geringe mogelijkheden zijn om schulden te saneren via de ABW of de GKB zonder garantstelling, is schuldsanering slechts mogelijk via een schuldsaneringsfonds. Hierbij is een aantal varianten denkbaar, welke wij hierna zullen beschrijven.

4.4.1 Variant A. Een zelfstandig werkend schuldsaneringsfonds

Bij deze vorm wordt eenmalig een bedrag gestort en de bedragen die ter beschikking worden gesteld voor schuldsaneringen komen uit dit fonds. Uit dit fonds worden gelden ter beschikking gesteld, die vervolgens door schuldenaren worden afgelost.

Een voordeel van zo'n fonds is dat er slagvaardig kan worden opgetreden en er geen afhankelijkheid bestaat ten opzichte van derden omtrent de beslissing of er al dan niet een saneringskrediet wordt toegekend. Een nadeel is dat de gehele administratie met betrekking tot het schuldsaneringsfonds, de incasso, de debiteurenadministratie en de kassiersfunctie in eigen beheer moet worden uitgevoerd.

4.4.2 Variant B. Een garantie schuldsaneringsfonds

De gedachte achter deze vorm is dat op basis van een dergelijk fonds garantstellingen worden afgegeven, terwijl het saneringskrediet elders wordt verstrekt. De garantstelling wordt alleen aangesproken in het geval iemand, nadat alle wegen tot incasso zijn bewandeld, er niet in slaagt aan zijn afbetalingsverplichtingen ingevolge het saneringskrediet te voldoen.

4.4.3 Conclusie

Op grond van de hiervoor vermelde overwegingen, opteren wij voor een garantiesaneringsfonds volgens variant B. In dit model wordt de kredietverstrekking en incasso verzorgd door de GKB.

Het opstellen van een saneringsplan, de curatieve budgetbegeleiding, het onderhandelen en sluiten van overeenkomsten met de schuldeisers namens de cliënt, het afgeven van een garantie zijn taken welke door de gemeente verricht moeten worden worden. De kostenfactor van deze werkzaamheden wordt verderop nog uitgewerkt.

Het voordeel van dit model is dat men redelijk slagvaardig te werk kan gaan en de financiële risico's zoveel mogelijk worden beperkt.

5. Schuldsanering

In het geval schuldsaneringen meer systematisch dan voorheen het geval was, verzorgd gaan worden - en deze taak dringt zich steeds meer als een onvermijdelijke op - is het verstandig enkele uitgangspunten expliciet te formuleren.

5.1. Uitgangspunten voor schuldsanering

Hierna zal puntsgewijs een aantal essentiële uitgangspunten onder de loupe worden genomen.

5.1.1 Doelgroep:

In principe komt iedere inwoner van Nieuwegein, die verkeert in een zodanige schuldsituatie dat hij/zij daar alleen niet meer uitkomt en waarbij gehele aflossing van alle schulden niet meer tot de mogelijkheid behoort, in aanmerking voor schuldsanering.

5.1.2 Aard der schulden:

Zakenschulden kunnen niet worden meegenomen in schuldsaneringen. In het kader van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen (RZ) kunnen zelfstandigen in aanmerking komen voor een verstrekking van bedrijfskapitaal, dan wel een uitkering voor levensonderhoud. De RZ is echter niet van toepassing bij bedrijfsbeëindiging.

In het geval van dreigende -niet onderhandelbare- schulden kan op grond van individuele omstandigheden een uitkering ingevolge de ABW worden verstrekt. Deze geldverstrekkingen zullen in zijn geheel als niet-onderhandelbaar in sanering worden meegenomen.

5.1.3 Aan te wenden middelen bij schuldsanering

Inkomen

In principe worden alle inkomensbestanddelen boven 90% van de geldend bijstandsnorm aangewend. Dit uitgangspunt sluit aan bij de komende wetswijziging van de Wet op het loonbeslag, waarbij het inkomen tot 90% van de geldende bijstandsnorm voor beslag vatbaar zal worden.

Uiteraard gaat het hier beter om een principe, waarvan in voorkomende gevallen op grond van individuele omstandigheden kan worden afgeweken.

Subsidies

Als huursubsidie, tegemoetkomingen in studiekosten e.d. zijn te beschouwen als specifieke of doeluitkeringen en worden derhalve niet meegenomen bij de aan te wenden middelen.

In het geval het gaat om een premie bij een koopwoning dan wordt een dergelijke premie wel meegenomen bij de aan te wenden middelen, omdat het dan gaat om een substantieel inkomensbestanddeel.

Vakantietoeslag

In principe valt deze toeslag geheel onder de aan te wenden middelen.

Eenmalige uitkering_aan de echte minima

Deze uitkering zal in principe wel worden aangewend in het eerste jaar van de sanering. Hierbij wordt overwogen dat bij mensen met een méér-inkomen, die op grond van dat méér-inkomen geen eenmalige uitkering ontvangen, dat méér-inkomen eveneens wordt aangewend bij een schuldsanering. Overigens is een pragmatische toepassing van dit uitgangspunt, zeker gelet op het onzekere karakter van de eenmalige uitkering, een eerste vereiste.

Kinderbijslag

Op grond van informatie van het Nibud kan worden gesteld dat de kinderbijslag in principe buiten de aflossingscapaciteit wordt gehouden, aangezien de kinderbijslag is bedoeld als een bijdrage In de kosten van onderhoud en verzorging van kinderen.

Vaak blijkt dit daarvoor al niet toereikend. In principe kan de kinderbijslag - afhankelijk van de opstelling van de schuldeisers en de situatie van de cliënt - in de onderhandelingen worden betrokken, aangezien daardoor de aflossingscapaciteit wordt vergroot en de kans op een sanering wordt verhoogd.

Onroerend goed

In het geval er sprake Is van een overwaarde, kan worden overwogen tot verkoop of hypothecaire belasting over te gaan.

Waardevolle roerende goederen

Hierbij wordt gedacht aan auto, boot, caravan, waardevol antiek.

Het is te overwegen tot verkoop over te gaan indien de opbrengsten de lasten te boven gaan. Daarbij zal een individuele afweging plaats moeten vinden; b.v. in het geval iemand een auto nodig heeft voor de verwerving van het inkomen.

Inkomen uit onderverhuur, kostgangers

Deze inkomsten kunnen in principe worden aangewend eventueel na aftrek van de aan de verwerving van dit inkomen verbonden kosten.

Teruggave belasting

Deze middelen dienen zonder meer te worden aangewend.

Levensverzekeringen

Afkopen mits de looptijd lang genoeg is.

5.1.4 Hoogte en duur

De looptijd van een saneringslening mag ten hoogste drie jaar bedragen om te voorkomen dat ook een saneringslening uitzichtloos wordt. Hier wordt aangesloten bij hetgeen in de ABW ten aanzien van aflossingstermijnen Is vastgelegd.

De aflossingscapaciteit is in wezen vastgelegd in de uitgangspunten over de aan te wenden middelen en is gebaseerd op het B.L.N. In het Besluit Landelijke Normering (B.L.N.) in artikel 7b (ingevoegd bij KB van 5 april i982 en in werking getreden op 1 juni 1982) is bepaald dat de maximale aflossingscapaciteit van een ontvanger van een bijstandsuitkering beperkt is. Per 1-1-1985 is deze capaciteit voor een echtpaar of een éénoudergezin € 42,20per maand en voor een alleenstaande ouder dan 23 jaar € 37,98 per maand.

In artikel 7d van het B.L.N. wordt gesteld dat wordt uitgegaan van een maximale aflossingstermijn van 3 jaar.

De maximale looptijd van 3 jaar en de te berekenen aflossingscapaciteit geven als zodanig het maximum aan van het te verstrekken saneringskrediet, hetgeen als voorwaarde geldt voor de uit te voeren sanering.

5.1.5 Voorwaarden

Er wordt aangesloten bij de gedragscode schuldregeling van de Nederlandse Vereniging voor Volkskredietwezen. Er zal een contract met de cliënt worden gesloten waarin is vastgelegd dat deze zijn lopende verplichtingen zal nakomen en gedurende de saneringslening geen nieuwe verplichtingen zal aangaan. Ook zal gedurende de saneringslening alle gevraagde financiële informatie aan de gemeente geleverd moeten worden.

5.2 Taken bij schuldsanering

Het saneringskrediet zal onder garantie van de gemeente Nieuwegein door de GKB Utrecht worden verstrekt. De financiële afhandeling, de financiële administratie, de debiteurenadministratie. de bewaking van en controle op de aflossing alsmede eventuele incasso zullen door de GKB worden verzorgd. Het opstellen van een budgettering, het opstellen van een saneringsplan, het onderhandelen en sluiten van overeenkomsten met de schuldeisers namens de cliënt, alsmede de eventuele nazorg, begeleiding, curatieve budgetbegeleiding zijn taken welke door de gemeente moeten worden verricht.

Bij de keuze van de organisatorische inpassing zijn door ons de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • -

    bij schuldsanering is sprake van dienstverlening, die primair financieeltechnisch van aard is;

  • -

    dat vraagt om de garantie dat de financiële discipline belast is met de uitvoering van de taak;

  • -

    de dienstverlening moet evenwel - mede vanuit het oogpunt van het vermijden van onverantwoorde financiële risico's voor de gemeente - breder zijn dan louter financieel-technisch; een vorm van curatieve budgetbegeleiding is noodzakelijk;

  • -

    de toegankelijkheid van de dienst "schuldsanering" dient voor het publiek goed te zijn;

  • -

    de uitvoering van de taak moet zo efficiënt mogelijk zijn, d.w.z. overbodige informatie- en beslispunten moeten vermeden worden.

Uitwerking

Voor wat betreft de Organisatorische inpassing kiezen wij voor een plaatsbepaling bij de Sociale Dienst. Gelet op bovenstaande uitgangspunten stellen wij bij deze keuze de nadere voorwaarden. Deze betreffen:

  • a.

    de functie "schuldsanering" zal binnen de Sociale Dienst als nieuw produkt van dienstverlening verbijzonderd worden. Dat betekent, dat binnen de afdeling Algemene Zaken van deze dienst een duidelijke werkeenheid gecreëerd wordt, waarin de gevraagde financieel-technische know-how voorhanden zal zijn. Bij deze werkeenheid zal het hoofdaccent van de schuldsaneringsactiviteiten komen te liggen m.b.t. het opmaken van saneringsvoorstellen, onderhandeling met schuldeisers, het opstellen van de gemeentelijke garantieverklaringen etc.

    Op aanwijzing van deze werkeenheid zullen binnen de dienst andere functionarissen worden ingezet om daar waar nodig te voorzien in curatieve budgetbegeleiding.

    Gekozen wordt derhalve voor een specialisatie "schuldsanering" binnen de Sociale Dienst.

  • b.

    Bij het maken van deze keuze hebben we ons gerealiseerd, dat momenteel gewerkt wordt aan een beleids- en managementplan voor de Sociale Dienst. De onder a. gemaakte keuze legt voor die werkzaamheden een element vast, te weten de introductie van een financiële dienstverleningsspecialisatie t.a.v. de taak "schuldsanering".

In de thans aan de orde zijnde discussie omtrent het beleids- en managementplan zullen we onderzoeken, in hoeverre andere bij de Sociale Dienst neergelegde bijzondere finan-ciële taken - zoals de uitvoering van de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen, de bedrijfscredietverstrekkingen aan de binnenschippers, voor de uitvoering van de wettelijke regeling die daaraan ten grondslag ligt is Nieuwegein aangewezen als centrumgemeente - in een cluster van bijzondere, gespecialiseerde financiële dienstverlening kunnen worden ondergebracht. Gelet op de maatschappelijke problemen die zich voordoen, het steeds specialistischer worden van de ter zake geldende rijksregelingen, de daaraan verbonden financiële risico's voor de gemeente opteren wij voor een dergelijke gespecialiseerde clustering binnen de Sociale Dienst.

Wij zijn van mening, dat met bovenstaande organisatiekeuze op een goede en verantwoorde wijze uitvoering gegeven kan worden aan de uitvoering van de taak "schuldsanering", waaraan uw raad In oktober 1984 prioriteit heeft gegeven.

De raadscommissie O.S.P. heeft tijdens de bespreking van raadsvoorstel 1985-015 te kennen gegeven te willen spreken over de criteria aan de hand waarvan besloten zal worden over het al dan niet ter hand nemen van een schuldsanering. De belangrijkste voorwaarden hiervoor zijn in deze nota verwoord onder 5 t/m 5.1.5. Wij zeggen toe een nadere notitie voor een vergadering van de raadscommissie O.S.P. te zullen agenderen.

5.3 Het garantiefonds

Uitgaande van een garantiefonds, waarvan eenmalig een krediet wordt gevraagd, waaruit de uitval van de saneringskredieten betaald kan worden, is het noodzaak een prognose te maken omtrent de benodigde omvang van het krediet en het jaarlijks aantal schuldsaneringen.

Op grond van ervaringsgegevens van de Sociale Dienst, bureau Comptabiliteit en de GKB kan het aantal saneringen per jaar op 60 worden gesteld.

Gemiddeld vraagt een dergelijke sanering inclusief kosten een bedrag van € 3.403,35. Hierbij is rekening gehouden met het feit dat niet alle schulden onderhandelbaar kunnen blijken te zijn.

Totaal Is dus jaarlijks aan garanties voor een bedrag van 60 x € 3.403,35 = € 204.201,00 te verstrekken. Wij gaan ervan uit dat de uitval tot 15% te beperken is, hetgeen inhoudt dat feitelijk voor € 30.630,16 aan garanties wordt aangesproken.

6. Uitvoeringskosten

Per saneringsgeval dient gemiddeld gerekend te worden op een capaciteitsbeslag van 24½ uur over de totale duur van de saneringsperiode.

Dit betekent, dat 60 x 24k uur = 1470 uur netto-werktijd beschikbaar zal dienen te zijn.

Structureel valt dit te vertalen in een krediet, zoals opgenomen in bijgaande begrotingswijziging.

Kosten (gerekend naar schaal 8) op jaarbasis € 29.495,71.

Kosten verbonden aan 15% uitval € 30.630,16 (zie paragraaf 5.3.).

Totale kosten € 60.125,88.

7. Evaluatie

Gelet op het gegeven, dat onderhavig voorstel de introductie van een nieuwe gemeentelijke taak behelst achten wij het gewenst, dat na een jaar een evaluatie zal plaatsvinden. Deze evaluatie zal tenminste betrekking hebben op de in dit voorstel geprognotiseerde gegevens omtrent aantallen aanvragen, de omvang van de gemeentelijke garantstelling, het "uitval"-percentage, de capaciteit die gemoeid is met de uitvoering en een beschrijving van de effecten van de uitvoering van deze nieuwe taak.

Overeenkomstig het verzoek van de raadscommissies zullen de financiële gevolgen hieromtrent worden voorgelegd aan de commissie F.E.Z.

8. Voorstel

  • 1.

    Kennis te nemen van de in dit voorstel gegeven uitwerking aan het project "schuldsanering", waaraan uw raad in oktober 1984 bij de begrotingsbehandeling 1985 e.v. jaren prioriteit heeft verleend.

  • 2.

    Te besluiten tot vaststelling van achterliggende 18e begrotingswijziging 1985.

burgemeester en wethouders van Nieuwegein,

de secretaris,

de burgemeester,