Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Beleidsregel kostenverhaal brandweertaken

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel kostenverhaal brandweertaken
CiteertitelBeleidsregel kostenverhaal brandweertaken
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-02-2008nieuwe regeling

13-11-2007

De Molenkruier, 15-11-2007

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel kostenverhaal brandweertaken

 

 

0. Samenvatting

De brandweer mag en kan kosten die voortvloeien uit het opheffen van een acute gevaarssituatie, nimmer verhalen op een derde. Dat wil zeggen dat zowel de publiekrechtelijke als de privaatrechtelijke weg afgesloten is. Dit omdat deze kosten voortvloeien uit de wettelijke taken van de brandweer (de hulpverlening).

De brandweer mag de kosten van niet-wettelijke taken, de dienstverlening, onder omstandigheden wèl doorberekenen. Daarbij heeft de publiekrechtelijke weg (via de Verordening Brandweerrechten Nieuwegein) de voorkeur.

Alle activiteiten van de brandweer die niet rechtstreeks verband houden met hulpverlening en waarbij wordt beoogd het individuele belang van een van de burgers te bevorderen, kunnen in principe worden aangemerkt als belastbare diensten in de zin van de Verordening Brandweerrechten.

De wettelijke taakopdracht van de brandweer wordt door de rechter echter vrij ruim uitgelegd. Er is sprake van een grijs gebied, waarin niet geheel duidelijk is of er nu sprake is van hulpverlening dan wel (ook) van dienstverlening en waarin dus ook niet duidelijk is of de kosten (ten dele) mogen worden verhaald.

In deze beleidsnotitie wordt dit grijze gebied aan de hand van een aantal criteria nader ingekleurd. Doel van de notitie is om zowel de brandweer als de burger meer duidelijkheid te verschaffen wat nu eigenlijk wel “des brandweers” is en wat niet.

In de beleidsnotitie wordt tevens voorgesteld om een aantal niet-wettelijke taken niet meer door de brandweer uit te laten voeren omdat deze net zo goed of beter (want bijvoorbeeld goedkoper of efficiënter) door een ander kunnen worden verricht. Voor de dienstverlenende werkzaamheden die nog wel door de brandweer zullen worden verricht, geldt dat deze in de toekomst zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, kostendekkend zullen worden verricht.

Van een “aardverschuiving “ is overigens geen sprake, de beleidsregel kan overwegend worden gezien als een vastlegging van bestaande praktijk.

Na vaststelling van de beleidsregel zal de verordening Brandweerrechten, waar nodig, worden aangepast.

1. Inleiding

Anders dan haar titel misschien doet vermoeden, is de intentie van deze beleidsnotitie niet om de burger zoveel mogelijk geld uit de zak te kloppen. De notitie gaat weliswaar over de (on)mogelijkheden van verhaal op derden van kosten die de brandweer maakt bij de uitvoering van haar taken, maar de eventuele financiële opbrengsten zijn in feite maar bijzaak.

Waar gaat het dan wèl om? Het doel is een onderscheid te maken tussen enerzijds de wettelijke (kern-)taken van de brandweer en anderzijds de niet-wettelijke taken. De veiligheid van Nieuwegein blijft natuurlijk voorop staan. Aan de wettelijke taken van de brandweer verandert dan ook niets. Om haar wettelijke taken echter zo optimaal mogelijk uit te kunnen voeren, is het van belang dat de brandweer keuzes maakt ten aanzien van de uitvoering van haar overige, dienstverlenende, taken. Wat doet zij wèl en wat doet zij niet (meer)?

Een andere doelstelling is om helder te maken dat de brandweer (gemeenschaps)geld kost. Deze notitie wil er toe leiden dat de burger in bepaalde situaties niet automatisch meer de brandweer belt maar zich realiseert dat er ook andere bedrijven zijn die hem kunnen helpen.

Eind 2006 heeft Regioplan -in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa)- een verkennend onderzoek over dit onderwerp uitgevoerd. Doel van het onderzoek was om na te gaan hoe brandweerkorpsen omgaan met de afbakening tussen wettelijke en niet-wettelijke taken. De onderzoeksresultaten dienen als basis voor de ontwikkeling van een beleidsvisie van het ministerie van BiZa op de dienstverlenende taken van de brandweer.

Navraag bij het ministerie heeft geleerd dat uit het verkennend onderzoek naar voren is gekomen dat er geen behoefte bestaat aan rijkswetgeving en/of een landelijke beleidsvisie op dit punt. Wel is er in het veld behoefte aan duidelijkheid over wanneer de brandweer nu aan bedrijven en burgers een rekening mag presenteren voor bepaalde dienstverlenende taken, maar de woordvoerder van het ministerie vond dit typisch een onderwerp dat lokaal moest en kon worden geregeld.

Deze beleidsvisie sluit daar goed op aan.

2. Taken van de gemeentelijke brandweer

2.1 Wettelijke taken

Artikel 1 van de Brandweerwet 1985 regelt, dat er in elke gemeente een gemeentelijke brandweer is, behalve indien door samenwerking met andere gemeenten een regionale regeling tot stand gekomen is.

De wettelijke taken van de (gemeentelijke) brandweer bestaan in elk geval uit :

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

  • b.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • c.

    het beperken en bestrijden van rampen en zware ongevallen.

2.2 Niet–wettelijke taken

De brandweer kan ook ingezet worden voor andere dan wettelijke taken. Zij voert dergelijke taken uit op grond van beleid en keuzes van korps en gemeentebestuur. Bij deze niet-wettelijke taken gaat het uitdrukkelijk niet om verplichte werkzaamheden, waaraan de burger rechten kan ontlenen, maar om dienstverlening, waarvoor de brandweer onder bepaalde voorwaarden, waarvan de beschikbaarheid van personeel een hele belangrijke is, kan worden ingeschakeld.

3. Mogelijkheden kostenverhaal

Hieronder wordt nagegaan of de kosten die de brandweer bij de uitvoering van haar taken maakt op de burger kunnen worden verhaald. Zo ja, moet dit dan langs publiekrechtelijke weg of mag dit (ook) privaatrechtelijk?

3.1. Wettelijke taken

Ten aanzien van de wettelijke brandweertaken, ook wel hulpverlening genoemd, ligt één en ander vrij duidelijk. Kostenverhaal is hier niet mogelijk; beide wegen (zowel publiek- als privaatrechtelijk) zijn afgesloten. Het betreft immers een kerntaak van de overheid die van oudsher is uitgeoefend zonder dat daarvoor kosten in rekening worden gebracht. De mogelijkheid van kostenverhaal zou er toe kunnen leiden dat een drempel ontstaat om tot alarmering over te gaan. De wetgever laat hierover geen misverstand bestaan. Als verhaal van kosten langs publiekrechtelijke weg is uitgesloten, levert dit een belangrijke aanwijzing op dat verhaal van kosten langs privaatrechtelijke weg ook is uitgesloten. In de rechtspraak (vgl. het Brandweerkostenarrest1) is dit uitdrukkelijk bevestigd.

Bij hulpverlening gaat het volgens de staatssecretaris van BiZa2 om de publieke taak van de brandweer, neergelegd in artikel 1 van de Brandweerwet, alsmede om verrichtingen waarbij de openbare veiligheid in het geding is. Het betreft verrichtingen die moeten worden gedaan zonder verdere voorwaarden in de vorm van enige betaling of mogelijke betaling. Degene die melding doet van een brand of andere calamiteit, waarvoor onmiddellijke hulpverlening nodig is, moet er van op aan kunnen dat dit geen financiële gevolgen heeft. Het heffen van rechten zou er immers toe kunnen leiden dat bij een vermoeden van brand geaarzeld wordt met het waarschuwen van de brandweer of dat er in het geheel geen melding wordt gedaan. In het geval dat er wel degelijk sprake is van brand zou dit gevaarlijke situaties kunnen opleveren voor eventuele slachtoffers waarvoor de hulp te laat komt of voor het brandweerpersoneel dat met een ernstiger brand wordt geconfronteerd, dan wanneer eerder zou zijn gewaarschuwd. Heffing van rechten die deze vertraging tot gevolg zou kunnen hebben, is daarom in strijd met de openbare veiligheid en dus met het algemeen belang.

Dit geldt in beginsel óók in de gevallen waarin de brand of het ongeval te wijten is aan opzet of grove schuld. De hoofdregel blijft ook dan dat kosten van het brandweeroptreden in het kader van de uitvoering van haar publieke taak -zonder expliciete wettelijke grondslag daarvoor- niet kunnen worden verhaald op de veroorzaker.

De gemeente Culemborg is er enige tijd geleden toe overgegaan om de schade voor de inzet van de (vrijwillige) brandweer te verhalen op de brandstichters. Zij baseert zich daarbij op artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (onrechtmatige daad).

Dit zijn interessante ontwikkelingen. Vooralsnog zullen wij terughoudend opereren en per geval bezien of er voldoende (juridische) gronden zijn om de kosten van wettelijke brandweertaken te verhalen op de daders op basis van onrechtmatige daad.

Besluit

Voor verrichtingen in het kader van hulpverlening géén rechten te heffen en dit ook uitdrukkelijk uit te sluiten in de Verordening brandweerrechten. Ofschoon kostenverhaal langs privaatrechtelijke weg meestal eveneens uitgesloten is, kan er onder omstandigheden aanleiding zijn om de schade langs de weg van de onrechtmatige daad (proberen) te verhalen. Dit zal per geval worden bezien.

3.2 Niet–wettelijke taken

Voor de overige taken van de brandweer ligt het minder duidelijk. Het gaat dan om dienstverlenende taken waarvoor de brandweer, afhankelijk van de beschikbaarheid van personeel, ingezet kan worden. De kosten die de brandweer hiervoor heeft gemaakt (voor zover deze niet te maken hebben met het wegnemen van onmiddellijk gevaar voor mens en dier) kunnen in beginsel worden verhaald, omdat het niet om kerntaken van de overheid gaat. Langs welke weg kan of mag de gemeente dat doen?

In de meeste gemeenten, waaronder de onze, worden de kosten van dienstverlening door de brandweer langs publiekrechtelijke weg verhaald. De publiekrechtelijke basis is gelegen in artikel 229 van de Gemeentewet3 en de Verordening brandweerrechten van de gemeente Nieuwegein. Het is niet wenselijk om daarnaast of in plaats daarvan de kosten langs privaatrechtelijke weg (proberen) te verhalen omdat dit een onaanvaardbare doorkruising van de publiekrechtelijke regeling (i.c. de Verordening brandweerrechten) zou kunnen opleveren.

Voor zover de verordening niet of onvoldoende voorziet in het kostenverhaal van bepaalde diensten, zou dit bij voorkeur dus opgelost moeten worden door aanpassing/uitbreiding van de verordening, liever dan dit via het privaatrecht (overeenkomst) te regelen. Voor diensten waarvoor retributieheffing niet is toegestaan zijn sowieso geen overeenkomsten mogelijk.

Eén en ander laat overigens onverlet om in bepaalde gevallen schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad te eisen, maar ook hier is dat afhankelijk van de omstandigheden en zal die mogelijkheid per geval moeten worden onderzocht

3.3. Dienstverlening of hulpverlening

Voor verrichtingen in het kader van dienstverlening mogen dus wèl kosten worden verhaald c.q rechten worden geheven, voor verrichtingen in het kader van hulpverlening (meestal) niet, maar het is niet altijd even helder wanneer nu precies de hulpverlening eindigt en de dienstverlening begint.

Ook de verordening Brandweerrechten geeft geen eenduidig antwoord op deze vraag. Volgens artikel 1 lid 2 mogen géén rechten worden geheven ter zake van :

  • a.

    het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

  • b.

    het beperken van brandgevaar;

  • c.

    het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;

  • d.

    al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt;

  • e.

    het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

  • f.

    de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet (moet nu zijn Wet rampen en zware ongevallen)

De omschrijving van artikel 1 lid 2 (gebaseerd op artikel 1 van de Brandweerwet) is zeer ruim, want met een beetje creativiteit kunnen vrijwel alle werkzaamheden die de brandweer verricht onder deze noemer worden gebracht. Met name lid 2 sub d zet wat dat betreft de deur behoorlijk ver open.

Voorts zouden ook alle preventieve (educatieve) activiteiten van de brandweer hieronder (kunnen) vallen, want immers gericht op het “voorkomen” van brand als bedoeld in lid 1 sub a en c. Het zou naar mijn mening echter niet redelijk zijn indien de brandweer daarvoor nooit kosten in rekening zou kunnen brengen.

Er is dus sprake van een grijs gebied, waarin het niet duidelijk is óf en zo ja onder welke voorwaarden rechten mogen worden geheven.

In het vervolg van deze nota tracht ik hierover wat meer helderheid te verschaffen, door een aantal nadere criteria te noemen. Ook hier gaat het echter slechts om hulpmiddelen; twijfelgevallen waarin niet duidelijk is of we nu met hulp-, dan wel dienstverlening te maken hebben dan wel met een combinatie daarvan, zullen er altijd blijven bestaan. Dan zal naar bevind van zaken moeten worden gehandeld.

  • 1.

    Als belangrijk onderscheidend criterium wordt wel eens aangegeven dat hulpverlening op afroep moet worden verleend, terwijl dienstverlening uitsluitend na afspraak wordt verricht. Enige nuancering is hierbij op haar plaats, want indien er uitsluitend sprake zou zijn van dienstverlening wanneer daartoe een afspraak is gemaakt, dan wordt één en ander m.i. te eng uitgelegd. Zie ook verderop.

  • 2.

    In het verlengde van het vorige criterium ligt het criterium van de wilsovereenstemming. In de jurisprudentie is gesteld dat er pas sprake kan zijn van diensten waarvoor heffing mogelijk is, indien kan worden verondersteld dat tussen partijen wilsovereenstemming bestaat over de verlening en aanvaarding van de dienst. Voor het aannemen van “wilsovereenstemming” is het overigens niet noodzakelijk dat de gebruiker van de dienst hiertoe opdracht heeft verstrekt of zich uitdrukkelijk bereid heeft verklaard om de dienst te aanvaarden. Een dienst kan ook zijn een feitelijk als zodanig aanvaarde dienst!

  • 3.

    Gaat het om de behartiging van het algemeen belang of om individuele belangen? De Hoge Raad heeft overwogen dat een dienst pas een belastbare dienst is in de zin van de verordening brandweerrechten als het gaat om werkzaamheden die liggen buiten het gebied van brand- en rampenbestrijding alsmede van beperking en bestrijding van gevaar voor mens en dier bij ongevallen én rechtstreeks en in overheersende mate verband houden met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang. De kosten van een ladderwagen die ingezet wordt bij een brand of een ongeval waarbij een mens of dier in gevaar is, kunnen niet worden doorberekend. Als diezelfde ladderwagen echter wordt ingezet op verzoek van een bedrijf kan en mag dat natuurlijk wel.

  • 4.

    Is er sprake van een acute gevaarssituatie of niet? Als de kosten die de brandweer maakt niet voortvloeien uit haar wettelijke taak om een acute gevaarssituatie op te heffen, maar betrekking hebben op de hulp die zij heeft geboden in een minder gevaarvolle situatie, dan kunnen en mogen deze kosten worden verhaald;

  • 5.

    Tenslotte vallen de preventieve maatregelen, die niet onmiddellijk tot gevaarlijke situaties leiden wanneer zij niet worden verricht, niet onder de wettelijke taken van de brandweer. Bijvoorbeeld het periodiek controleren van blusapparatuur.

3.4 Werkwijze in veel voorkomende situaties

Hieronder geven wij enkele voorbeelden uit voornoemd “grijs” gebied. Het gaat in zijn algemeenheid om veel voorkomende werkzaamheden die tot op heden niet of slechts zelden in rekening worden gebracht. Bij ieder onderwerp geven wij aan hoe de gemeente hier in de toekomst mee om zal gaan.

3.4.1. Beperken en bestrijden van milieu-incidenten

Hierbij gaat het vooral over het opnemen van gevaarlijke stoffen en verwijderen van olie en dergelijke.

In de jurisprudentie4 is uitgemaakt dat privaatrechtelijk kostenverhaal van schoonmaakwerkzaamheden aan het wegdek –ook als die werkzaamheden door de brandweer worden uitgevoerd- in beginsel mogelijk is. Publiekrechtelijk kostenverhaal via de verordening brandweerrechten behoort dus zeker tot de mogelijkheden. Het is echter de vraag of de brandweer deze “oneigenlijke” taak nog wil en kan blijven uitvoeren.

De brandweer zal olie van het wegdek verwijderen als een en ander een gevolg is van een ongeval, waarvoor zij toch al gealarmeerd was. Als dit laatste niet het geval is en de brandweer hiervoor speciaal moet worden “opgetrommeld”, dan zijn er alternatieven.

De politie kan bijvoorbeeld een bepaald wegdek afsluiten, waarna de wegbeheerder (b.v. de gemeentelijke stadsreiniging, provinciale- en rijkswaterstaat, afhankelijk van de eigenaar van de weg) zorg draagt voor het schoonmaken van de openbare weg. Dit kan door bedrijven die beschikken over grote veegwagens die speciaal ontworpen zijn om snel een wegdek grondig te reinigen. De brandweer beschikt niet over dergelijk materiaal en moet met beperkte middelen er handmatig veel langer over doen met uiteindelijk een minder goed eindresultaat. Maakt de wegbeheerder in een voorkomend geval toch gebruik van de diensten van de brandweer, dan worden daarvoor de tarieven van de Verordening brandweerrechten geheven. De wegenbeheerder kan desgewenst op zijn beurt de kosten verhalen op de veroorzaker.

Ten aanzien van rijks- en provinciewegen zijn al afspraken gemaakt met de wegbeheerder.

Voor wat betreft de gemeentelijke wegen zal dit onderwerp (nog) beter met Stadsbeheer moeten worden afgestemd om te voorkomen dat de brandweer te lichtvaardig wordt opgeroepen. Stadsbeheer beschikt immers ook over een eigen piketdienst.

Besluit

Na een ongeval, waarvoor de brandweer toch al ter plekke was, neemt de brandweer kleine hoeveelheden resten van olie of gevaarlijke stoffen gratis op.

In de overige gevallen is de wegbeheerder verantwoordelijk voor het adequaat verwijderen van de stoffen zodat de weg veilig bereden kan worden.

In beginsel is de brandweer hiervoor niet (meer) beschikbaar omdat het gewenste resultaat vaak ook langs andere, minder kostbare weg kan worden bereikt (bv. wegafzetting door politie en inschakeling van andere gemeentelijke diensten en/of particuliere bedrijven). Maakt de wegbeheerder in een voorkomend geval toch gebruik van de diensten van de brandweer, dan worden daarvoor de tarieven van de Verordening brandweerrechten geheven. Hiertoe wordt de bij deze verordening behorende tarieventabel aangepast.

3.4.2. Verwijdering omgevallen bomen

De brandweer wordt ook vaak ingeschakeld voor het verwijderen van omgevallen bomen, terwijl er geen enkel acuut gevaar meer is. Ook hier geldt dat deze dienst dan net zo goed (of beter) door andere gemeentelijke diensten of particuliere bedrijven kan worden verricht. Ook hiervoor is de brandweer in beginsel dus niet meer beschikbaar, tenzij er sprake is (dreigende) gevaarlijke situaties. Aangezien de wegbeheerder vaak de gemeente zelf is, is het ook hier van het grootste belang dat de interne communicatie en voorlichting hierover verbeterd wordt.

Besluit:

In beginsel is de brandweer niet (meer) beschikbaar voor het verwijderen van omgevallen bomen, omdat het gewenste resultaat vaak ook langs andere, minder kostbare weg kan worden bereikt (bv. wegafzetting door politie en inschakeling van andere gemeentelijke diensten en/of particuliere bedrijven). Maakt de wegbeheerder in een voorkomend geval toch gebruik van de diensten van de brandweer, dan worden daarvoor de tarieven van de Verordening brandweerrechten geheven. Hiertoe zonodig de bij deze verordening behorende tarieventabel aanpassen. In acute (dreigende) gevaarlijke situaties is en blijft de brandweer uiteraard wel de eerst aangewezen instantie.

3.4.3. Bergen van voertuigen

Hierbij kan het gaan om voertuigen die te water zijn geraakt of langs de weg zijn achtergelaten enz.

Uit de jurisprudentie kan worden afgeleid dat met duikwerkzaamheden in de regel voornamelijk het algemeen belang is gediend en dat daarom geen brandweerrechten mogen worden geheven. In geval zich nog mensen of dieren in de auto (kunnen) bevinden, staat het karakter van de hulpverlening immers voorop. Iets anders is het wanneer vaststaat dat er zich geen mensen of dieren (meer) in de auto bevinden. Dan gaat het om verlening van een dienst die even goed (of misschien nog wel beter) door een particulier bedrijf zou kunnen worden verricht.

Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat indien met het bergen van te water geraakte voertuigen de algemene belangen méér zijn gediend dan de belangen van het individu de kosten niet kunnen worden verhaald.

Voor Nieuwegein is dit overigens van geen of ondergeschikt belang omdat ons brandweerkorps geen duikers heeft. Wij hebben het voorbeeld uit de jurisprudentie niettemin vermeld omdat het heel illustratief is voor het onderscheid hulpverlening/dienstverlening.

Het bergen van overige (onbeheerd achtergelaten) voertuigen zal, gelet op het voorgaande, vrijwel nooit een brandweertaak zijn. De brandweer is daarvoor niet opgeleid en het risico op ongelukken is te groot.

Besluit:

Voor het bergen van auto(wrakken) en dergelijke waarin zich zeker geen mensen of dieren bevinden, is de brandweer niet beschikbaar.

3.4.4 . Hercontroles

In de Tarieventabel die behoort bij de huidige Verordening brandweerrechten is opgenomen het tarief voor het houden van inspectie van gebouwen (waarbij de eerste inspectie van een jaar gratis is). Dit lijkt te impliceren dat de kosten van iedere tweede en volgende inspectie worden verhaald. Gebeurt dit in de praktijk ook en is dit überhaupt toegestaan?

De meeste inspecties of controles vinden plaats in het kader van de Bouwverordening of een andere publiekrechtelijke regeling. Bij de eerste inspectie constateert de brandweer ofwel dat alles in orde is ofwel dat op een aantal punten niet of niet volledig wordt voldaan aan de publiekrechtelijke voorschriften. Er wordt veelal (schriftelijk) een termijn gesteld waarbinnen alsnog aan de voorschriften moet zijn voldaan. Als bij de tweede controle blijkt dat een en ander nog steeds niet of onvoldoende in orde is, krijgt men een derde en tevens laatste termijn, waarbij tevens uitdrukkelijk wordt gewezen op het feit dat de kosten vanaf de derde controle in rekening zullen worden gebracht.

Omdat het hier om een publiekrechtelijk traject gaat, verdient het de voorkeur om vanaf de tweede controle ook die weg te volgen en “gewoon” het handhavingstraject te starten, te weten het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom.

Indien tot bestuursdwang wordt besloten kunnen alle kosten van de voorbereiding en de feitelijke uitvoering van de bestuursdwang,voorzover deze zijn gemaakt na het einde van de begunstigingstermijn, worden verhaald op de overtreder (artikel 5:25 Awb).

De ruime mogelijkheid voor verhaal van kosten die krachtens artikel 5:25 Awb geldt voor de bestuursdwang, bestaat niet voor de dwangsom. Mogen voorbereidingskosten die zijn gemaakt in het kader van een dwangsom, dan verhaald worden op grond van de Verordening Brandweerrechten?

Van belang is onder andere de bedoeling van de wetgever: heeft deze in de Awb bewust gekozen voor achterwege laten van een verhaalsmogelijkheid voor de voorbereidingskosten van het opleggen van een last onder dwangsom of is er sprake van een lacune in de wet?

Vooralsnog zullen wij hiervoor geen rechten heffen. Daar stellen wij tegenover dat er wel degelijk kosten kunnen worden bespaard als de brandweer van meet af aan duidelijke termijnen stelt en zich niet aan het lijntje laat houden. Dit laatste kost immers ook alleen maar (kostbare) tijd en menskracht.

Besluit:

De kosten van een tweede en volgende inspectie per jaar niet op basis van de Verordening brandweerrechten in rekening te brengen bij de overtreder, maar te starten met het handhavingstraject indien bij de tweede controle nog niet alles in orde blijkt te zijn. Dit traject vangt aan met het sturen van een brief aan overtreder waarin hij op de hoogte wordt gebracht van het voornemen tot het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom. De overtreder wordt dan (bij bestuursdwang) tevens gewezen op de kosten.

3.4.5. Nodeloos alarm

De brandweer wordt veel gealarmeerd door geactiveerde automatische brandmeldinstallaties waarbij het regelmatig voor komt dat het een onechte melding betreft zoals o.m. roken onder een melder, las /soldeerwerkzaamheden, schoonmaakwerkzaamheden of doordat de installaties niet of niet goed genoeg worden onderhouden.

In 2005 bijvoorbeeld kwamen er 290 meldingen via een brandmeldcentrale binnen. Daarvan waren slechts (gelukkig) 12 echte branden. De overige meldingen hadden andere redenen zoals werkzaamheden (lassen e.d.) in nabijheid van de installatie (42 x ); roken/bakken/stomen etc (64 x); (niet gemeld) onderhoud aan de installatie (5x) , storingen (84 x) en overige oorzaken.

Eén en ander brengt hoge kosten met zich mee, nog afgezien van de andere risico’s en nadelen (bijvoorbeeld uit oogpunt van de verkeersveiligheid). Veel loze alarmeringen zijn te voorkomen, door de gedragingen van bewoners en/of gebruikers te beïnvloeden.

Het is op zichzelf dus heel gerechtvaardigd als een gemeente probeert het aantal loze meldingen terug te dringen.

Het heffen van rechten ter zake van loos alarm, met name bij het gebruik van automatische brandmeldinginstallaties, is echter niet toegelaten omdat dit ertoe zou kunnen leiden dat bij een vermoeden van brand zal worden geaarzeld met het waarschuwen van de brandweer, of dat er in het geheel geen melding wordt gedaan.

De kosten die hiermee gepaard gaan mogen dus niet in rekening worden gebracht op basis van de Verordening brandweerrechten.

Dat wil overigens niet zeggen dat een gemeente helemaal niets kan doen. Zowel in preventieve als in repressieve zin kan zij actie ondernemen.

Ook in Nieuwegein krijgt dit onderwerp veel aandacht. Zo heeft onze brandweer een medewerker Terugdringing loze meldingen aangesteld, die niet alleen in het kader van preventie veel goed werk verricht, maar ook in de handhavingsfase.

Ingevolge de Bouwverordening moet een brandmeldinstallatie namelijk voldoen aan de Nederlandse Norm NEN 2535. In deze norm is o.a. opgenomen dat een brandmeldinstallatie, afhankelijk van de functie van een gebouw en het aantal melders, een bepaald aantal loze meldingen mag veroorzaken per jaar. Wanneer dat aantal wordt overschreden is er l sprake van een overtreding van de voorschriften in de Bouwverordening. Een handhavingtraject wordt dan ingezet. Dit kan leiden tot een last onder dwangsom. Op die manier moet de overtreder uiteindelijk toch betalen.

Behalve de NEN 2535 is in de gebruiksvergunning ook opgenomen de voorwaarde van onderhoud en beheer volgens de NEN 2654. Bij (herhaaldelijk) onjuist onderhoud of gebruik kan ook deze overtreding als zelfstandige ingang gebruikt worden voor het opleggen van een dwangsom of uitoefenen van bestuursdwang.

De kosten van uitrukken van de brandweer naar aanleiding van loze alarmeringen die binnen de NEN-normen vallen, kunnen niet worden verhaald.

Besluit:

De kosten van uitrukken van de brandweer terzake van ongewenst en/of onecht alarm kunnen niet worden verhaald op basis van de Verordening Brandweerrechten. De brandweer zet haar beleid om dit soort meldingen zoveel mogelijk te voorkomen en waar nodig handhavend op te treden evenwel onverminderd voort.

3.4.6. Personen bevrijden uit een lift/toegang verschaffen bij buitensluiting

Er is de laatste jaren een toename in het aantal verzoeken aan de brandweer om personen uit de lift te bevrijden.

De normale procedure is dat de woningbouwvereniging of verhuurder een contract heeft met een storingsdienst die binnen een redelijke tijd aanwezig is om handelend op te treden. Momenteel worden personen die in een lift opgesloten zitten door de woningbouwvereniging echter veelvuldig doorverwezen naar de brandweer om die te verzoeken hulp te verlenen.

Dit omdat de waakvlamovereenkomsten met de storingsdiensten zijn afgebouwd.Ook is wel eens als argument aangevoerd dat tussen de middag de storingsdienst aan het lunchen was en de brandweer toch niets anders te doen heeft.

Personen uit een lift bevrijden is niet een primaire brandweertaak indien er geen onmiddellijk gevaar of een levensbedreigende situatie is.

Indien er echter sprake is van redden van personen bij een ongeval, personen onwel geworden zijn en/of er een levensbedreigende situatie (aan het ontstaan) is, zal vanzelfsprekend de brandweer wel hulp verlenen.

Ook voor de dienstverlening aan personen die zichzelf buitengesloten hebben geldt dat er andere, particuliere bedrijven zijn, die het probleem goedkoper en efficiënter kunnen oplossen dan de brandweer.

Besluit:

In beginsel is de brandweer niet beschikbaar voor het bevrijden van personen uit lift of het bieden van hulp aan personen die zichzelf buitengesloten hebben. Hiervoor verwijzen naar de woningbouwvereniging of de in of nabij de lift aangegeven alarmadressen.

Maakt iemand in een voorkomend geval toch gebruik van de diensten van de brandweer, dan worden daarvoor de tarieven van de Verordening brandweerrechten geheven. Hiertoe de bij deze verordening behorende tarieventabel aanpassen. In acute (dreigende) gevaarlijke situaties is en blijft de brandweer uiteraard wel de eerst aangewezen instantie.

3.4.7. Vee uit sloot halen/redden van dieren

De brandweer wordt regelmatig gealarmeerd om hulp te verlenen aan vee dat in de modder van een sloot vastzit. Aangezien het veelal onduidelijk is waar en hoe de eigenaar van het vee te bereiken is zodat die zelf handelend op kan treden, wordt de brandweer door de politie verzocht ter plaatse te komen om hulp te verlenen.

Natuurlijk kan zich incidenteel een dergelijke situatie voordoen. Het moge ook duidelijk zijn dat het hier om een dier in nood gaat en dat er sprake is van een wettelijke taak voor de brandweer om hulp te verlenen.

De eigenaar dient echter zelf redelijkerwijs te voorkomen dat dergelijke situaties zich meerdere malen voordoen omdat dan sprake is van nalatigheid. Een en ander kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van afrastering zodat het vee niet bij de sloot kan of door te zorgen voor alternatieven zodat het vee niet uit de sloot hoeft te drinken.

Dit geldt in breder verband ook voor het halen van katten uit boom of het anderszins verlossen van (huis-) dieren uit benarde situaties (zo heeft de brandweer wel eens een cavia uit een spouwmuur moeten bevrijden …). In beginsel is dit hulpverlening waarvoor de brandweer geen kosten in rekening mag en kan brengen. Als de eigenaar hiervan echter een verwijt valt te maken, wordt hij schriftelijk gewaarschuwd op de financiële consequenties die een en ander bij herhaling kan hebben.

Bij verwijtbare “recidive” kunnen de kosten onder bepaalde omstandigheden op de eigenaar worden verhaald, indien er sprake is van een onrechtmatige daad.

Besluit:

Voor een eerste maal dat een koe of paard in de sloot is geraakt of een dier anderszins in nood raakt, brengt de brandweer geen kosten in rekening. Indien dit vaker voorkomt , waarbij er sprake is van aantoonbare schuld of nalatigheid van de eigenaar, dan zal hiervoor een rekening worden gepresenteerd. De grondslag zal dan echter niet de Verordening brandweerrechten zijn, maar een vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad.

3.4.8 . Wacht- en bewakingsdiensten

De brandweer wordt regelmatig benaderd voor bewaking/toezicht bij evenementen. Ook dit is echter een taak die in beginsel even goed door een particuliere beveiligingsorganisatie zou kunnen worden uitgevoerd. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de organisator van het evenement om voor brandwachten te zorgen, indien dit als voorschrift in de vergunning is opgenomen. Dit laatste gebeurt vaak bij grote evenementen. Bij vergunningen voor grote evenementen en kleinere evenementen met een verhoogd risico, zoals het afsteken van vuurwerk, toneelvoorstellingen e.d. wordt standaard in de vergunning opgenomen dat op kosten van de organisator, voor wacht- en bewakingsdienst een of meerdere brandwachten aanwezig zijn. Deze voorwaarde is gebaseerd op art. 6.1.1 van de Bouwverordening en art. 2.1.1 van de Brandbeveiligingsverordening.

Dit uitgangspunt lijdt uiteraard uitzondering in geval van acute (dreigende) gevaarlijke situaties. Dan komt de brandweer poolshoogte nemen en zal zij indien noodzakelijk maatregelen (laten) treffen en/of toezicht (blijven) houden.

Besluit:

De brandweer is in beginsel niet beschikbaar voor het lopen van wacht- of bewakingsdiensten. Hiervoor verwijzen naar particuliere organisaties. Maakt iemand in een voorkomend geval toch gebruik van de diensten van de brandweer, dan worden daarvoor de tarieven van de Verordening brandweerrechten geheven. Hiertoe zonodig de bij deze verordening behorende tarieventabel aanpassen. In (dreigende) gevaarlijke situaties is en blijft de brandweer uiteraard wel de eerst aangewezen instantie.

3.4.9. Het geven van voorlichting/instructie aan bedrijven en instellingen

Het geven van voorlichting rekent de brandweer in beginsel tot haar kerntaken. Voorzover dit in haar jaarplan past zal zij dit blijven doen en daarvoor geen kosten in rekening brengen.

Dat geldt niet voor het geven van instructie aan bijvoorbeeld het personeel van een bepaald bedrijf of instelling. Er zijn tegenwoordig prima particuliere organisaties die adviseren op het terrein van bedrijfshulpverlening.

Besluit:

De brandweer is niet langer beschikbaar voor het geven van instructie aan bedrijven en instellingen. Hiervoor verwijzen naar particuliere organisaties.

4. Overzicht besluitvorming

Wij stellen de beleidsnotitie Kostenverhaal Brandweertaken vast en besluiten dat:

  • a.

    de brandweer de kosten van hulpverlenende taken niet verhaalt op de veroorzaker, tenzij er aanleiding is om deze op basis van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) aansprakelijk te stellen voor de schade;

  • b.

    de brandweer in het algemeen niet meer beschikbaar is voor dienstverlenende taken die even goed of beter door een andere (particuliere) organisatie kunnen worden verricht, tenzij er sprake is van een acute (dreigende) gevaarlijke situatie;

  • c.

    de brandweer in het bijzonder niet meer beschikbaar is voor het bergen van autowrakken en dergelijke en het geven van instructie aan bedrijven en instellingen;

  • d.

    de brandweer voor een aantal diensten, zoals het opnemen van gevaarlijke stoffen, het verwijderen van omgevallen bomen, het bevrijden van personen uit een lift of het toegang verschaffen bij buitensluitingen, het lopen van wacht-of bewakingsdiensten bij evenementen, alleen bij wijze van uitzondering beschikbaar is bijvoorbeeld als er binnen aanvaardbare termijn geen andere oplossing voorhanden is of in gevaarlijke situaties als bedoeld onder b;

  • e.

    indien in de situaties als bedoeld onder d, waarin geen sprake is van een acuut (dreigend) gevaar, toch gebruik wordt gemaakt van de diensten van de brandweer, de tarieven van de Verordening brandweerrechten worden geheven;

  • f.

    de brandweer, vanaf de tweede constatering van overtreding, handhavend zal optreden bij nodeloze alarmering en/of overigens niet voldoen aan gebruiksvoorschriften;

  • g.

    (een samenvatting van) de beleidsnotitie Kostenverhaal Brandweertaken op de gebruikelijke wijze bekend zal worden gemaakt en gedurende 6 weken na bekendmaking ter inzage wordt gelegd;

  • h.

    in de loop van 2008 een voorstel tot aanpassing van de Verordening brandweerrechten 2008 aan de raad zal worden voorgelegd.

burgemeester en wethouders,

secretaris

drs. P.C.M.van Elteren

burgemeester

drs. C.M.de Vos


1

HR 11 december 1992

2

circulaire van 19 augustus 1985, Stcrt. 1985,177.

3

rechten kunnen onder meer worden geheven ter zake van het gebruik van gemeentebezittingen en het genot van of door het gemeentebestuur verstrekte diensten

4

o.a. Rb Den Haag 13 oktober 2004 en 12 maart 2003