Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Verordening regelende de instelling, taak, bevoegdheden samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening regelende de instelling, taak, bevoegdheden samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders
CiteertitelVerordening bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-2003nieuwe regeling

26-06-2003

De Molenkruier, 16-07-2003

2003-195

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening regelende de instelling, taak, bevoegdheden samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein van 27 mei 2003;

overwegende dat het gewenst is het bestuur van de openbare scholen voor voortgezet onderwijs het Anna van Rijncollege op te dragen aan een bestuurscommissie;

gelet op artikel 83 van de Gemeentewet;

gelet op de Wet op het Voortgezet Onderwijs;

gezien het advies van de medezeggenschapsraad voor het Anna van Rijncollege;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening, regelende de instelling, taak, bevoegdheden samenstelling en werkwijze van de bestuurscommissie openbaar voortgezet onderwijs, alsmede de verhouding van de bestuurscommissie ten opzichte van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

de raad:

de gemeenteraad van Nieuwegein;

het college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein;

de commissie:

de bestuurscommissie ex artikel 83 van de Gemeentewet voor het bestuur en beheer van de openbare school voor voortgezet onderwijs het Anna van Rijncollege:

de school:

de scho(o)l(en), als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

de rector:

de rector van het Anna van Rijncollege;

de wet:

de Wet op het voortgezet onderwijs;

medezeggenschapsraad:

de medezeggenschapsraad als bedoeld in artikel 3 van de Wet medezeggenschap onderwijs.

Artikel 2 Doelstellingen en belangen

  • 1.

    De commissie heeft ten doel het behartigen van de belangen van de openbare scholengemeenschap Anna van Rijncollege.

  • 2.

    De belangen die de commissie behartigd liggen op het terrein van onderwijs.

Artikel 3 Grondslag

Het onderwijs zorg verzorgd op openbare grondslag.

Taken en bevoegdheden

Artikel 4 Taken

De commissie heef tot taak:

  • 1.

    Het doen vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de school die onder haar gezag valt.

  • 2.

    Het bevorderen, instandhouden en doen verzorgen van een zo gevarieerd mogelijk onderwijsaanbod.

  • 3.

    Het samenwerken met andere publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven.

  • 4.

    Het samenwerken met de gemeente op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

  • 5.

    Het samenwerken met de bestuurscommissie voor het openbaar primair onderwijs.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Ter invulling van haar taak, oefent de commissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag van de school zijn toegekend.

  • 2.

    De commissie is bevoegd ter uitoefening van haar taak zich door deskundigen te laten bijstaan of commissies in te stellen voor het uitbrengen van advies. De commissie regelt de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze.

  • 3.

    De rector is onder verantwoordelijkheid van de commissie belast met de leiding van de school.

  • 4.

    De rector oefent onder verantwoordelijkheid van de commissie, de aan de rector gemandateerde bestuurlijke taken en bevoegdheden uit. De verdeling van taken en bevoegdheden tussen bevoegd gezag en de rector is vastgelegd in een directiestatuut.

  • 5.

    Tevens oefent de commissie de volgende taken en bevoegdheden uit, die krachtens de navolgende wettelijke bepalingen, met inbegrip van de daarop gebaseerde uitvoeringsbepalingen, aan het college, de raad of de gemeente zijn opgedragen:

    • a.

      artikel 53b, lid 2 juncto lid 1, sub a van de Wet op het voortgezet onderwijs (oprichting van wel mede oprichting van een centrale dienst);

    • b.

      artikel 66 (verzoek om opneming in plan van scholen);

  • 6.

    De commissie is voorts bevoegd de raad of het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak.

Samenstelling

Artikel 6 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit zeven leden.

  • 2.

    De raad benoemt:

    • a.

      twee leden op voordracht van de oudergeleding van de MR;

    • b.

      een lid op voordracht van de personeelsgeleding van de MR;

    • c.

      vier leden geworven door middel van een open sollicitatieprocedure.

  • 3.

    De raad kan de bevoegdheid om commissieleden te benoemen overdragen aan het college.

  • 4.

    De commissie stelt een profielschets op waaraan de commissieleden dienen te voldoen.

    • a.

      Een lid wordt benoemd op grond van juridische deskundigheid.

    • b.

      Een lid wordt benoemd op grond van financieel-economische deskundigheid.

    • c.

      Een lid wordt benoemd op grond van onderwijskundige deskundigheid.

    • d.

      De commissie streeft er naar een van de deskundigheden als bedoeld in dit lid onder a t/m c te combineren met deskundigheid op het gebied van personeelsbeleid en rechtspositie, respectievelijk gebouw- en huisvestingszaken.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de raad;

    • b.

      het lidmaatschap van het college;

    • c.

      een bestuursfunctie bij het bijzonder onderwijs;

    • d.

      een betrekking bij een school die onder de commissie valt;

    • e.

      een betrekking bij eenzelfde type openbare of bijzondere school in de gemeente die niet door de commissie wordt bestuurd;

    • f.

      een betrekking bij de afdeling onderwijs van de gemeente;

    • g.

      een betrekking bij een extern ondersteuningsbureau, dat diensten verleent aan de commissie;

    • h.

      het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad.

  • 6.

    De leden van de commissie zijn voorstander van openbaar onderwijs en onderschrijven de doelstelling van het openbaar onderwijs.

  • 7.

    Een lid van de commissie dat een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking gaat vervullen, conform lid 5, houdt onmiddellijk op lid van de commissie te zijn.

  • 8.

    De leden van de commissie mogen direct, noch indirect deelnemen aan leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van een school, noch optreden als advocaat of procureur in aangelegenheden waarbij een school betrokken is. Het lid dat in strijd hiermee handelt kan door de commissie van zijn lidmaatschap vervallen worden verklaard.

  • 9.

    De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van haar vergaderingen.

  • 10.

    De vergaderingen van de commissie worden bijgewoond door de rector. Deze heeft in de vergaderingen een adviserende stem. De vergaderingen van de commissie worden tegens bijgewoond door een door de commissie in overleg met de ondersteunende instantie aan te wijzen ambtelijk secretaris. Deze is de commissie in al haar werkzaamheden behulpzaam.

    De commissie kan in beslotenheid vergaderen, al dan niet in aanwezigheid van de rector.

Artikel 7 Zittingsperode

  • 1.

    De benoeming van de leden in de commissie geschiedt door een periode van vier jaar. Om de twee jaar treedt een zo veel mogelijk gelijk aantal leden af volgens een door de commissie op te stellen rosster van aftreden.

  • 2.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij het vervullen van een functie of betrekking zoals bedoeld in artikel 6, lid 5;

    • c.

      ontslag door het college;

    • d.

      vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van het in deze verordening bepaalde in artikel 6, lid 7.

  • 3.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 4.

    Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in deze verordening over de vervallenverklaring van het lidmaatschap, blijven de leden zo mogelijk hun functie vervullen tot dat hun opvolger is benoemd.

  • 5.

    Een opvolger treedt af op het moment dat het lid dat hij is opgevolgd volgens rooster zou moeten aftreden.

  • 6.

    Herbenoeming van de leden voor een volle zittingsperiode van vier jaar van de commissie is slechts twee maal mogelijk.

Artikel 8 Functieverdeling

  • 1.

    De commmissie benoemt uit haar midden een voorzitter, secretaris en penningmeester. De penningmeester dient over financieel-economische deskundigheid te beschikken, zoals vermeld onder artikel 6, lid 4 onder b.

    Aan de functie van voorzitter zullen specifieke eisen worden gesteld. Een lid van de commissie kan slechts in één van de functies worden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter, secretaris en penningmeester vormen het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur benoemt uit zijn midden een plaatvervangend voorzitter.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de dagelijkse gang van zaken betreffende het bestuur van de scholen. Hiertoe behoren onder meer het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten van de commissie.

  • 4.

    De commissie kan het dagelijks bestuur machtigen bepaalde met name te noemen bevoegdheden uit te oefenen volgens nader door de commissie te stellen regelen.

  • 5.

    De voorzitter en de secretaris tekenen de stukken die van de commissie uitgaan. Bij afwezigheid van een van beiden tekent de penningmeestser.

  • 6.

    De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de archivering van stukken die van de commissie uitgaan en van de bij de commissie inkomende stukken.

  • 7.

    Het bestuur wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter.

  • 8.

    Het bestuur kan besluiten dat op een andere wijze dan het bepaalde in het zevende lid in de vertegenwoordiging wordt voorzien.

Werkwijze

Artikel 9 Frequentie

  • 1.

    De commissie vergadert ten minste zes maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter dan wel ten minste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de uitnodigingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven dagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3.

    Elk lid van de commissie is bevoegd om in een naar zijn oordeel spoedeisend geval ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4.

    De commissie beslist, of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het derde lid gevolg wordt gegeven.

Artikel 10 Quorum

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet ten minste vier leden aanwezig zijn.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, kan in afwijking van het bepaalde in het vorige artikel binnen veertien dagen, doch niet eerder dan een week later, een nieuwe vergadering worden belegd.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde werden gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 11 Stemmen

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt bij herstemming over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van de stemmen bij herstemming over personen beslist de voorzitter.

Artikel 12 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    Wanneer ten minste twee aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig acht, worden de deuren van de vergadering gesloten. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar.

  • 4.

    De commissie stelt voor haar vergaderingen een reglement van orde vast.

Artikel 13 Geheimhouding van stukken

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De ingevolge het voorafgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren als door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorafgaande lid, voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, door de commissie wordt bekrachtigd.

Informatie en toezicht

Artikel 14 Informatie

  • 1.

    De commissie verschaft het college en de raad alle gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren.

Artikel 15 Verantwoording

  • 1.

    De commissie is verantwoording verschuldigd aan de raad.

  • 2.

    Hiertoe verzorgt de commissie jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van de raad welk verslag gelijktijdig met het ontwerp van de rekening wordt uitgebracht.

Artikel 16 Schorsing en ontslag

  • 1.

    Het college is bevoegd om, op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de commissie, een lid van de commissie, dat naar haar oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie te schorsen.

  • 2.

    Het college kan een lid van de commissie ontslaan, op schriftelijk gemotiveerd verzoek van de commissie, indien dit lid door handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie.

  • 3.

    De commissie is bevoegd om een lid ontslag op eigen verzoek te verlenen.

Artikel 17 Financiën

  • 1.

    De commissie biedt het college uiterlijk 1 juli een ontwerp van de begroting van het komende jaar aan met toelichting en bijbehorende stukken.

  • 2.

    De aanlevering van de voorlopige cijfers van de jaarrekening van het voorgaande jaar moet gebaseerd zijn op een actuele administratie. Deze cijfers moeten uiterlijk de 3e week van februari bij de gemeente binnen zijn.

  • 3.

    De commissie biedt het college jaarlijks vóór 1 juli een definitief ontwerp aan van de jaarrekening van het afgelopen jaar, vergezeld van een toelichting en de balans.

  • 4.

    Deze ramings- en verantwoordingsdocumenten dienen te voldoen aan de daaraan in de Comptabiliteitsvoorschriften gestelde/te stellen eisen.

  • 5.

    De door de commissie ingediende ramings- en verantwoordingsdocumenten worden ongewijzigd door het college geïntegreerd in de gemeentelijke ramings- en verantwoordingsdocumenten, tenzij deze naar het oordeel van het college in strijd zijn met het recht, het algemeen of financieel belang van de gemeente. Van de gang van zaken doet het college verslag bij de aanbieding van de financiële stukken aan de raad.

Artikel 18 Ondersteuning

De commissie krijgt ambtelijke ondersteuning van de gemeente dan wel een nader te bepalen externe instantie.

Artikel 19 Geschillen

  • 1.

    Geschillen tussen de raad of college en de commissie over de uitvoering en toepassing van de verordening worden voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde geschillencommissie bestaat uit drie leden, waarvan:

    • a.

      een lid aan te wijzen door de raad;

    • b.

      een lid aan te wijzen door de commissie, niet zijnde een lid van de commissie;

    • c.

      een lid aan te wijzen door de onder a en b bedoelde leden, die tevens als voorzitter fungeert.

  • 3.

    De geschillencommissie komt bijeen als een van de partijen daarom verzoekt.

  • 4.

    De geschillencommissie vergadert zo vaak zij dat nodig acht en hoort de partijen. De vergaderingen van de geschillencommissie zijn niet openbaar.

  • 5.

    De uitspraak van de geschillencommissie strekt tot:

    • a.

      onbevoegdverklaring van de geschillencommissie of tot

    • b.

      niet-ontvankelijk verklaring van een of meerdere partijen of tot

    • c.

      een voor partijen bindend advies.

  • 6.

    De geschillencommissie doet zo spoedig mogelijk uitspraak en brengt de uitspraak onverwijld ter kennis aan de partijen.

Artikel 20 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1.

    Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3.

    In de overige gevallen wordt deze verordening niet eerder gewijzigd dan na overleg met de commissie.

  • 4.

    Een besluit tot intrekking van deze verordening kan niet eerder worden genomen dan na overleg met de commissie.

Artikel 21 Evaluatie

Drie jaar na inwerkingtreding van deze verordening stelt de commissie een onderzoek in naar haar functioneren en brengt hiervan een de raad verslag uit. Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordening.

Artikel 22 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    In alle zaken de commissie betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, neemt de commissie in overleg met het college een beslissing.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 augustus 2003.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening Bestuurscommissie Openbaar Voortgezet Onderwijs.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 26 juni 2003.

de griffier

de voorzitter