Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Verordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen
CiteertitelVerordening straatnaamgeving en huisnummering
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Verordening naamgeving en nummering (adressen).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-02-199903-03-2011nieuwe regeling

04-02-1999

De Molenkruier

1998-579

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 december 1998;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de: “verordening op het benoemen van openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, lig- en standplaatsen”, luidende als volgt:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    openbare ruimte: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, pleinen, plaatsen, plantsoenen en alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede daarin begrepen alle bouw- en kunstwerken die daar onderdeel van uitmaken;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • c.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • d.

    complex: een afgebakend samengesteld geheel van onroerende zaken (industriecomplex, ziekenhuiscomplex, complex van vakantiehuisjes etc.);

  • e.

    afgebakend terrein: een terrein, waarop zich geen bouwwerken bevinden en dat afzonderlijk wordt gebruikt;

  • f.

    ligplaats: een deel van het openbare water dat door burgemeester en wethouders is aangewezen voor het permanent afmeren van een woonschip of een woonark;

  • g.

    standplaats: een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

  • h.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders;

  • i.

    nummer. een nummer bestaande uit een of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie;

  • j.

    object: een bouwwerk, gebouw, complex, afgebakend terrein, ligplaats of standplaats;

  • k.

    rechthebbende: ieder, die krachtens eigendom of een beperkt zakelijk recht zodanig de beschikking heeft over een onroerende zaak, dat hij naar burgerlijk recht bevoegd is met betrekking tot die zaak te handelen als in de verordening is voorgeschreven, zomede de beheerder;

  • l.

    uitvoeringsvoorschriften: nadere bepalingen van technische en administratieve aard.

HET BENOEMEN VAN OPENBARE RUIMTE EN HET NUMMEREN VAN BOUWWERKEN,GEBOUWEN, COMPLEXEN, AFGEBAKENDE TERREINEN EN VAN LIGPLAATSEN

Artikel 2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders verdelen de gemeente in wijken en buurten en duiden deze aan met nummers, zo nodig aangevuld met letters of namen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de openbare ruimte en gemeentelijke bouwwerken benoemen.

Artikel 3
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een object of aan een te onderscheiden deel daarvan een nummer toekennen.

  • 2.

    Aan een object dat een nummer heeft gekregen moet het nummer op een doeltreffende wijze zijn aangebracht.

Artikel 4
  • 1.

    De door burgemeester en wethouders aan delen van de openbare ruimte en aan gemeentelijke bouwwerken toegekende namen worden zichtbaar en in voldoende aantallen ter plaatse aangebracht.

  • 2.

    Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan ligplaatsen of standplaatsen namen of nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

  • 3.

    Het is een ieder, die daartoe niet bevoegd is, verboden aan zijn onroerende zaak nummers toe te kennen door deze op zichtbare wijze aan te brengen.

PLAATSEN VAN NAAM- EN NUMMERBORDEN

Artikel 5
  • 1.

    Tenzij door burgemeester en wethouders anders is besloten, is de rechthebbende van een object verplicht het nummer, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aan te brengen op een wijze zoals in artikel 6, eerste lid is bepaald.

  • 2.

    Rechthebbende is verplicht het in het eerste lid genoemde nummer binnen vier weken na kennisgeving van het besluit van burgemeester en wethouders aan te brengen.

  • 3.

    Indien een object nog niet is voltooid, wordt het nummer binnen vier weken na de voltooiing aangebracht.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede en derde lid genoemde termijn verlengen.

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN

Artikel 6
  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere technische uitvoeringsvoorschriften vast voor de wijze van nummeren en voor het aanbrengen van nummerborden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen, met het oog op het interbestuurlijk en maatschappelijk belang van een systematische registratie van door hen uitgegeven namen en nummers, nadere registratieve voorschriften.

STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 STRAFBEPALING

  • 1.

    Overtreding van artikel 4, tweede en derde lid, of het niet voldoen aan de bepalingen in de artikelen 5 en 6, eerste en tweede lid, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    De opsporing van de in het eerste lid strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 8 INWERKINGTREDING

De verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt.

Artikel 9 OVERGANGSBEPALING

  • 1.

    Namen en nummers, die aan objecten zijn toegekend, blijven na het inwerking treden van deze verordening bestaan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid besluiten dat binnen een door hen te bepalen termijn straatnamen en huisnummers moeten worden vervangen door namen en nummers die voldoen aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschdften.

  • 3.

    Bij het wijzigen van een naam of nummer, bedoeld in het eerste en tweede lid, zullen zowel de oude en de nieuwe naam als het oude en het nieuwe nummer gedurende een jaar mogen, worden gebruikt op de wijze bepaald in de uitvoeringsvoorschriften, bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 10 CITEERTITEL

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening straatnaamgeving en huisnummering".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering op 4 februari 1999;

de secretaris

de voorzitter

TOELICHTING

Algemeen

Straatnamen en huisnummers (adressen) vervullen een essentiële functie in het maatschappelijk verkeer. Niet alleen dienstverlenende instanties als politie, brandweer e.d., maar ook voor bijvoorbeeld makelaardij, de advocatuur, het notariaat en het bedrijfsleven,

Zij kunnen veelal hun werkzaamheden niet uitvoeren zonder goed sluitende informatie over adressen.

Ook de burger heeft belang bij goede adressering van zijn woonverblijf. Hij wenst immers “vindbaar” te zijn.

Adressen vervullen binnen het openbaar bestuur eveneens een wezenlijke functie. Enerzijds is een groot deel van de overheidregistraties geordend (toegankelijk) op alfanummerieke volgorde van adressen. Anderzijds zijn adressen van grote betekenis voor het koppelen van geautomatiseerde bestanden en voor het maken van selecties uit deze bestanden.

Het benoemen van delen van de openbare ruimte (onder andere straatnamen) en het toekennen van nummers aan vastgoedobjecten is een taak van de gemeente en dient derhalve met de nodige zorg te worden omgeven.

Wettelijke grondslag

Tot 1 januari 1994 was de gemeentelijke bevoegdheid tot het benoemen van wijken en straten en het nummeren van vastgoedobjecten gebaseerd op artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 41 e.v. van het Besluit bevolkingsboekhouding.

Artikel 174 van de Gemeentewet had betrekking op de verdeling van de gemeente in wijken en straten en het toekennen van nummers aan gebouwen. Het artikel gaf de gemeenteraad de bevoegdheid tot "het maken van de nodige verordeningen tot verdeling van de gemeente in wijken en opmaking van volledige staten der bevolking en harer behuizing".

Artikel 41 e.v. van het Besluit bevolkingsboekhouding had betrekking op het toekennen en vastleggen van huisnummers en straatnamen. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de straatnaamgeving en voor de nummering van de in de gemeente aanwezige gebouwen, die bewoond worden of geheel of gedeeltelijk voor bewoning zijn ingericht, alsmede voor de nummering van de in de gemeente aanwezige gebouwen, die naar hun aard en ligging voor nummering in aanmerking komen.

De afdeling Burgerzaken was, ingevolge het Besluit bevolkingsboekhouding, vervolgens verantwoordelijk voor het beheer van de registratie inzake straatnamen en huisnummers.

Beide regelingen hebben inmiddels hun kracht verloren door de invoering van de nieuwe Gemeentewet en de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).

Op dit moment is er geen expliciete wettelijke regeling meer, maar heeft het gemeentebestuur op basis van artikel 108 en 149 van de Gemeentewet de bevoegdheid tot straatnaamgeving en huisnummering.

Een goede regeling van het toekennen van straatnamen en huisnummers is derhalve noodzakelijk.

Nieuwe situatie

De registratie van plaatselijke aanduidingen kan na het vervallen van artikel 174 van de Gemeentewet en het Besluit bevolkingsboekhouding aan een andere afdeling dan de afdeling Burgerzaken worden opgedragen.

In veel gemeenten is, naast de basisregistratie personen een basisregistratie vastgoed in de vorm van een centrale registratie van straatnamen en huisnummers ingevoerd. De automatisering is daartoe de aanleiding geweest.

Het is goed bij deze ontwikkeling aansluiting te zoeken door het opzetten en'onderhouden van een gemeentelijk centraal adressenbestand aan het bureau Gevic van de sector Stadsbeheer op te dragen.

Algemene wet bestuursrecht

Het toekennen van een straatnaam of een huisnummer op grond van de verordening is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De beschikking zal aan de formele en materiële eisen van de Awb moeten voldoen.

Op grond van de Awb is het mogelijk tegen een beschikking een bezwaarschrift in te dienen bij het beschikkende bestuursorgaan. Tevens staat de mogelijkheid open een beroepschrift in te dienen bij

de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank.

In geval van straatnaamgeving kan de vraag rijzen of wel sprake is van een beschikking. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord indien het besluit zich richt op bepaalde, concreet aanwijsbare objecten en het besluit gebaseerd is op een publiekrechtelijke regeling, die een gedoogplicht inhoudt voor de rechthebbende op onroerende zaken in verband met op deze objecten aanbrengen van straatnaam- en huisnummerborden. Op grond van deze verordening zal derhalve in de regel sprake zijn van een beschikking straatnaamgeving.

Hernummering is in feite, het toekennen van een huisnummer zoals in de verordening is aangegeven. Het besluit tot hernummeren valt dan ook binnen de reikwijdte van de Awb.

Indien een aanvraag tot straatnaamgeving of huisnummering zou moeten worden afgewezen of een besluit tot straatnaamgeving of huisnummering een belanghebbende zou treffen, moet worden bezien of artikel 4:7 of artikel 4:8 van de Awb van toepassing is. Deze artikelen houden de verplichting in de aanvrager of belanghebbende te horen voordat het besluit wordt genomen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In artikel 1 is een huisnummer gedefinieerd als een nummer bestaande uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter of een cijfercombinatie. Het is ongebruikelijk in het nummer Romeinse cijfers op te nemen. Desondanks laat het "Logisch ontwerp GBN' deze mogelijkheid open.

Artikel 2

In het kader van de Volkste ' hing 1971 is tussen gemeenten, de provinciale planologische diensten en het CBS een gebiedsindeling overeengekomen, die wordt aangeduid met de term "CBS wijk- en buurtindeling". Deze indeling werd noodzakelijk geacht omdat op provinciaal en landelijk niveau behoefte bestond aan inzicht in de onderverdeling van het gemeentelijk grondgebied.

Sinds 1971 heeft het echter ontbroken aan systematisch interbestuurlijk overleg waardoor onduidelijkheid kon ontstaan over de te hanteren wijk- en buurtindeling. Zo is gebleken dat tal van veranderingen in de wijk- en buurtindeling, die door de gemeenten zijn doorgevoerd, niet bekend zijn bij het CBS. Ook is gebleken dat veel van de veranderingen in de wijk- en buurtindeling, die wel bij het CBS bekend zijn, door het CBS zijn afgeleid uit de sinds 1980 ingevoerde jaarlijkse opgave van gemeenten.

Op provinciaal en landelijk niveau heeft een en ander geleid tot het ontstaan van onzekerheid over de actualiteitswaarde en de vergelijkbaarheid van aan wijk- buurtindelingen gerelateerde gegevens van verschillende gemeenten. Dit heeft het lnterprovinciaal overleg voor de ruimtelijke ordening er toe aangezet de minister van economische zaken te vragen het CBS te verzoeken zijn coördinerende rol met betrekking tot de wijk- en buurtindeling te reactiveren.

De minister heeft dit verzoek ingewilligd. Dit heeft echter tot op heden nog niet geleid tot nadere bijhoudingsregels voor de wijken buurtindeling. Gemeenten dienen zich dan ook te houden aan de CBS-wijk- en buurtindeling uit 1970.

in de verordening komt derhalve het benoemen van de wijken en buurten terug hetgeen tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders kan worden gerekend.

In het tweede lid is het benoemen van de openbare ruimte geregeld. De openbare ruimte omvat meer dan alleen straten, plantsoen en wegen. Zo worden bijvoorbeeld ook waterlopen, bruggen, viaducten, sneltramhaltes, dijken, meren en plassen van een naam voorzien.

Het benoemen van openbare ruimten is een facultatieve bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het college benoemt de openbare ruimten indien dat naar zijn oordeel nodig is.

De in het tweede lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot het benoemen van de openbare ruimte bij het college van burgemeester en wethouders indienen. Een dergelijke aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

Artikel 3

Dit artikel regelt het toekennen van nummers aan bouwwerken, gebouwen, complexen, afgebakende terreinen, ligplaatsen en standplaatsen door het college van burgemeester en wethouders. Hier is niet voor de term "huisnummec' gekozen omdat bij een afgebakend terrein of ligplaatsen en standplaatsen niet kan worden gesproken van een huisnummer.

Het toekennen van nummers aan lig- en standplaatsen raakt meer in zwang. Dit wordt mede veroorzaakt door een verzoek van het ministerie van financiën aan gemeenten om lig- en standplaatsen te nummeren in verband met de uitkering uit het Gemeentefonds. Bij het bepalen van het aantal woonboten en woonwagens wordt gebruik gemaakt van het PTT-afgiftebestand. Gemeenten wordt aangeraden aan elke lig- en standplaats een afzonderlijk nummer toe te kennen. Hierdoor wordt voorkomen dat verschillende woonschepen en woonwagens op één afgiftepunt zijn afgemeerd hetgeen tot gevolg heeft dat gemeenten financiële middelen uit het Gemeentefonds mislopen.

Nieuwegein heeft reeds de lig- en standplaatsen (Utrechtsestraatweg, Jaagpad, Hofweide) van nummers voorzien.

De in het eerste lid gehanteerde formulering sluit niet uit dat burgers een aanvraag tot nummertoekenning bij het college van burgemeester en wethouders indienen. Ook deze aanvraag kan in de regel worden aangemerkt als een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen in de zin van artikel 1:3, derde lid, van de Awb. Op de afwikkeling van de aanvraag zijn dan ook wederom in ieder geval de hoofdstukken 3 en 4 van de Awb van toepassing (algemene en bijzondere bepalingen over besluiten).

In het tweede lid is vastgelegd dat een object een door het college van burgemeester en wethouders toegekend nummer ook feitelijk moet dragen. Daarmee wordt het college de mogelijkheid geboden toe te zien op de naleving van het aanbrengen van nummers aan objecten. Met het oog op de dienstverlening is het immers noodzakelijk dat de nummers, die door het college van burgemeester en wethouders zijn toegekend, ook ter plaatse zijn terug te vinden.

Artikel 4

Straatnaamborden zullen overeenkomstig de wens van het college van burgemeester en wethouders worden aangebracht. De kosten daarvan komen voor rekening van de gemeente.

Het tweede lid verbiedt een ieder die daartoe niet bevoegd is straatnamen en huisnummers toe te kennen aan delen van de openbare ruimte, aan de daaraan liggende gemeentelijke bouwwerken en aan lig- of standplaatsen door deze zichtbaar aan te brengen.

Het derde lid verbiedt tenslotte een ieder die daartoe niet bevoegd is nummers toe te kennen aan onroerende zaken die privébezit zijn, door deze op zichtbare wijze aan te brengen. Overtreding van het tweede en derde lid wordt strafbaar gesteld.

Vooral het door de burgers toekennen en aanbrengen van nummers aan hun onroerende zaken is de laatste decennia hand over hand toegenomen. Bovendien heeft recent onderzoek van een grote gemeente aangetoond dat niet alleen "eigen nummers" worden toegekend aan objecten, maar dat dikwijls ook nummers ontbreken, niet leesbaar zijn of zo abstract zijn vormgegeven, dat zij niet meer aan de criteria van "doeltreffendheid" voldoen. De criteria van doeltreffendheid dienen nader te worden uitgewerkt in technische uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 5

Het aanbrengen van huisnummerbordjes is per gemeente verschillend geregeld. Het aanbrengen van de nummers kan ook worden overgelaten aan de aannemer, als onderdeel van het uitvoeren van een bouwwerk. Ten slotte kan het ook aan de eigenaar worden overgelaten de nummers aan te brengen.

In de verordening is gekozen voor een formulering waarbij de eigenaar het nummer dient aan te brengen, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders besluit. Het laatste kan bijvoorbeeld het geval zijn bij nieuwbouwprojecten, waarbij een uniform uitgevoerde nummering wenselijk wordt geacht. Het verdient aanbeveling de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen van een huisnummer in de tekst van de huisnummerbeschikking te regelen.

In het tweede lid is bepaald dat het door het college van burgemeester en wethouders toegekende nummer binnen een bepaalde termijn moet zijn aangebracht. Voor gevallen waarin het object nog niet is voltooid, is in het derde een andere termijn gesteld. Het vierde lid geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid de in het eerste en tweede lid genoemde termijn te verlengen.

Artikel 6

In de modelverordening is een artikel opgenomen die bepaalde dat de rechthebbende enlof gebruiker van een bouwwerk verplicht is te gedogen dat daaraan aanduidingen ten behoeve van de straatnaamgeving of de huisnummering worden aangebracht, in stand gehouden of worden verwijderd.

Het eerste lid van artikel 6 biedt de mogelijkheid nadere technische uitvoeringsvoorschriften te geven. In het kader van deregulering worden echter geen gedetailleerde voorschriften inzake het aanbrengen van het nummerbord gegeven. Vandaar dat de technische uitvoeringsvoorschriften algemeen van karakter kunnen zijn.

Er kan in dit verband worden gedacht aan algemene eisen aan het te gebruiken materiaal (bestand tegen weersinvloeden), alsmede aan een aantal andere technische zaken zoals de methode van nummering en maatvoering van de borden.

Het tweede lid biedt het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid nader administratieve voorschriften te geven. Deze passage is om verschillende redenen in de verordening opgenomen.

In de eerste plaats vervullen straatnaam- en huisnummergegevens een zeer wezenlijke functie in het maatschappelijk verkeer. De dienstverlening (brandbestrijding, postbezorging e.d.) kan niet zonder deze informatie.

In de tweede plaats zijn tal van gemeentelijke registraties geordend op de volgorde van straatnaam en huisnummer.

In de derde plaats is een systematische en eenduidige verstrekking van straatnaam- en huisnummergegevens aan vele instanties noodzakelijk. Zo bestaan er verplichtingen tot levering van adresgegevens aan afnemers en derden in de zin van de Wet GBA en aan bijvoorbeeld waterschappen en de Rijksbelastingdienst voor hun belastingheffing.

In de vierde plaats is een goede registratie van straatnaam- en huisnummergegevens noodzakelijk om gemeentelijke bestanden te kunnen raadplegen en op elkaar af te stemmen.

Ten slotte vervullen de adresgegevens een belangrijke rol bij de uitkering uit het Gemeentefonds. Tezamen redenen genoeg om uitvoeringsvoorschriften te formuleren.

Artikel 7

Het opleggen van verplichtingen, zoals vervat in de verordening, heeft alleen zin wanneer deze ook kunnen worden afgedwongen zodra de regels worden overtreden. Het is gebruikelijk aan lichte overtredingen een geldboete van de eerste categorie te verbinden.

In het tweede lid zullen de medewerkers van de afdeling Bouw- en woningtoezicht (Sector Stadsontwikkeling) en medewerkers van de Sector Stadsbeheer worden aangewezen om op de naleving van de verordening toe te zien.

Artikel 9

Het principe van het benoemen van de openbare ruimte en het nummeren van bouwwerken, gebouwen, complexen, onbebouwde terreinen, lig- en standplaatsen dateert al uit de vorige eeuw.

In de loop der tijd hebben vele voorschriften gegolden. Het is niet zinvol bij de uitvoering van de verordening te eisen dat alle huisnummers in de gemeente Nieuwegein dienen te worden aangepast aan de nieuwe voorschriften. Nummers die onder het oude regime tot stand zijn gekomen blijven gehandhaafd. Het college van burgemeester en wethouders heeft wel de mogelijkheid aanpassing van de nummers te eisen.

Artikel 10

Omdat de term "huisnummer' in principe geen juiste term is voor het nummeren van bijvoorbeeld afgebakende terreinen of lig- en standplaatsen is de officiële titel van de verordening nogal lang. In het dagelijks gebruik zal de voorgestelde citeertitel worden gehanteerd.