Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nieuwegein

Marktverordening Nieuwegein 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNieuwegein
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMarktverordening Nieuwegein 2002
CiteertitelMarktverordening Nieuwegein 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-06-200801-01-2015art. 20

21-05-2008

De Molenkruier 4-06-2010

2008-168
01-03-2005art. 1, 2

17-02-2005

De Molenkruier 03-03-2005

2005-010
04-01-2002nieuwe regeling

18-12-2002

onbekend

2001-585

Tekst van de regeling

Intitulé

Marktverordening Nieuwegein 2002

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Nieuwegein;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 20 november 2001;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stell en de navolgende "Marktverordening Nieuwegein 2002".

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt te Nieuwegein welke krachtens besluit van burgemeester en wethouders op de daartoe aangewezen plaatsen, dagen en tijden worden gehouden; waarbij elke markt afzonderlijk wordt beschouwd;

  • b.

    marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van burgemeester en wethouders voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

  • c.

    standplaats: de op en voor de duur van een markt door burgemeester en wethouders aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

  • d.

    vaste plaats: een standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • e.

    dagplaats: een standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel ingenomen;

  • f.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt, over het door hem te verkopen artikel een aansprekende uiteenzetting houdt en tenslotte tracht een aantal personen gelijktijdig tot aankoop van dat artikel te bewegen;

  • g.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • h.

    vergunninghouder of standplaatshouder: ieder aan wie door burgemeester en wethouders een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen;

  • i.

    marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar;

  • j.

    marktcommissie: de door burgemeester en wethouders ingestelde commissie van advies inzake marktaangelegenheden die burgemeester en wethouders al dan niet gevraagd, adviseert;

  • k.

    marktartikelen: alle goederen, waren of zaken die - tenzij door burgemeester en wethouders niet toelaatbaar verklaard - object van markthandel kunnen zijn;

  • l.

    branche-indeling: de indeling in artikelengroepen en het aantal vastgestelde vaste plaatsen per artikelengroep;

  • m.

    levenspartner: de persoon met wie de vergunninghouder met het oogmerk duurzaam samen te wonen een gemeenschappelijke huishouding voert, hetgeen blijkt uit een schriftelijke verklaring ingericht volgens door het college te stellen regels.

Artikel 2
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken, tijdelijk de dag, het tijdstip en de plaats van de markt wijzigen. Zij brengen hun besluit dienaangaande tijdig ter kennis van belanghebbenden; bovendien wordt van dit besluit openbaar kennis gegeven op de ter plaatse gebruikelijke wijze.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden in het belang van de openbare orde, dan wel in het belang van veiligheid en gezondheid van personen of ter bescherming van goederen of de beperking van schade besluiten de markt geheel of gedeeltelijk af te gelasten.

Artikel 3
  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen ten aanzien van de markt:

    • a.

      het aantal standplaatsen;

    • b.

      de afmeting van de standplaatsen;

    • c.

      de opstelling en indeling van de markt;

    • d.

      welke plaatsen op het marktterrein uitsluitend bestemd zijn voor het standwerken;

    • e.

      welke gedeelten van het marktterrein bestemd zijn voor het verhandelen van bepaalde artikelen;

    • f.

      welk gedeelte van de markt eventueel bestemd wordt voor het plaatsen van verkoopwagens.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen het aantal standplaatsen per branche vaststellen.

  • 3.

    Zij horen ten aanzien van het bij dit artikel bepaalde de marktcommissie.

Artikel 4

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 5
  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften en beperkingen verbinden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen in acht te nemen.

Marktterrein

Artikel 6
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders gedurende de tijden, dat een plaats is bestemd tot marktterrein en dit als zodanig ter plaatse is kenbaar gemaakt, enig voertuig of voorwerp, dat geen relatie heeft met de op het marktterrein te houden markt op dat terrein aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid bedoelde verbod is eveneens van toepassing gedurende de tijden van opbouw en verwijdering van de marktkramen ten behoeve van de betreffende markt alsmede gedurende de reiniging van het terrein.

Artikel 7
  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorwaarden verbinden.

Artikel 8
  • 1.

    Het is verboden voor de verlichting van een standplaats gebruik te maken van andere dan elektrische verlichting, alsmede elektrische energie te betrekken van een ander dan degene, die door burgemeester en wethouders voor het leveren van elektriciteit is aangewezen, dan wel zelf hierin te voorzien.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Marktartikelen

Artikel 9
  • 1.

    Het is verboden artikelen, welke krachtens een besluit van burgemeester en wethouders niet op de markt verhandeld mogen worden, op de markt in voorraad te houden, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, indien hen dit in het belang van de orde op de markt, de zedelijkheid, of de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde artikelen, al dan niet gedurende een bepaalde termijn, verbieden of beperken.

Toewijzing en bezetting van standplaatsen

Artikel 10
  • 1.

    De standplaatsen op een markt worden als regel als vaste plaatsen toegewezen.

  • 2.

    Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

Artikel 11
  • 1.

    De toewijzing van standplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning.

  • 2.

    Het is verboden een andere standplaats dan wel meer ruimte in te nemen dan de plaats waarvoor de vergunning is afgegeven.

Artikel 12

Een ieder, die een standplaats op een markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover burgemeester en wethouders te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goedgelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs desgevraagd aan de daartoe aangewezen ambtenaar tonen.

Vaste standplaats

Artikel 13
  • 1.

    Om voor een vaste plaats in aanmerking te komen is vereist dat de aanvrager een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is en aantoont:

    • a.

      dat hij voldaan heeft aan alle publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie;

    • b.

      dat hij voldoende verzekerd is tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade. Betrokkene dient burgemeester en wethouders jaarlijks het bewijs over te leggen dat de door hem ter zake verschuldigde premie is voldaan.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1, onder b., in bijzondere gevallen ontheffing verlenen.

  • 3.

    Een marktkoopman wordt geacht aan het in lid 1, onder b., genoemde te hebben voldaan, indien hij een geldig bewijs van lidmaatschap overlegt van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering heeft afgesloten.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 1, onder a. indien de aanvrager op de plaatselijke markt in de uitoefening van de markthandel werkzaam zal zijn uit naam van een rechtspersoon die voldoet aan de in lid 1, onder a en b gestelde eisen.

Artikel 14
  • 1.

    Van de toewijzing van een vaste plaats wordt door burgemeester en wethouders aan de standplaatshouder een schriftelijke vergunning afgegeven, vermeldende:

    • a.

      de naam en voornamen, alsmede woonplaats en adres;

    • b.

      de afmeting van de standplaats;

    • c.

      het gebruik van een marktkraam of verkoopwagen;

    • d.

      een duidelijke omschrijving c.q. aanduiding van de toegewezen vaste

    • e.

      plaats;

    • f.

      de branche (artikelen) welke door de standplaatshouder op de hem toegewezen standplaats mag worden gevoerd.

Artikel 15
  • 1.

    Bij de toewijzing van tussentijds vrijgekomen vaste plaatsen, waartoe op gezette tijden, doch ten minste eenmaal per jaar wordt overgegaan, komen daarvoor allereerst in aanmerking de vergunninghouders van vaste plaatsen die aan burgemeester en wethouders de wens te kennen hebben gegeven van standplaats te willen veranderen, zulks in de volgorde van de oudste datum van afgifte van de vergunning voor een vaste marktstandplaats.

  • 2.

    Indien voor de markt een indeling per branche geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in voorgaande lid, overeenkomstig door burgemeester en wethouders tevoren vast te stellen en ter openbare kennis te brengen regels.

  • 3.

    Indien er geen indeling bestaat als genoemd in het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders om dringende redenen afwijken van de toewijzingsprocedure als genoemd in lid 1. Zij vragen hierover het advies van de marktcommissie.

Artikel 16
  • 1.

    De vergunning voor een vaste plaats wordt ingetrokken;

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder; deze geeft hiervan uiterlijk drie maanden tevoren schriftelijk kennis aan burgemeester en wethouders;

    • b.

      bij overlijden van de vergunninghouder, behoudens het bepaalde in lid 2 van dit artikel;

    • c.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan een of meer van de eisen, gesteld in artikel 13, lid 1 en artikel 39; zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 2 en 3;

    • d.

      indien de vergunninghouder niet tenminste eenmaal per twee weken en tenminste negen maal per kwartaal zijn plaats op de markt inneemt, zulks met inachtneming het bepaalde in de artikelen 22, 23 en 24.

  • 2.

    Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning voor de vaste plaats overgeschreven op de overblijvende echtgenoot, van de geregistreerde partner of de levenspartner van de vergunninghouder, indien een daartoe strekkend verzoek binnen één maand na het overlijden bij burgemeester en wethouders wordt ingediend. Indien de aanvrager bedoeld in de voorgaande volzin, vergunning heeft voor een andere vaste plaats op dezelfde markt, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken.

  • 3.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het tweede lid kan een kind van de vergunninghouder vergunning krijgen indien de vergunninghouder ten minste vijf jaar werkzaam is geweest op de markt in Nieuwegein.

  • 4.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het tweede en derde lid kan een personeelslid van de vergunninghouder vergunning krijgen indien hij/zij kan aantonen dat hij/zij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 17

Ingeval van blijvende arbeidsongeschiktheid of pensioengerechtigde leeftijd van de vergunninghouder kan de vergunning voor de vaste plaats worden overgeschreven zulks met in achtneming van het bepaalde in artikel 16, lid 2 t/m 5.

Artikel 18
  • 1.

    Degene aan wie een vergunning is afgegeven, dient deze standplaats uiterlijk een half uur voor de aanvang van de markt bezet te hebben, bij gebreke waarvan de betreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing, indien de vergunninghouder burgemeester en wethouders vóór dit tijdstip onder opgave van een geldige reden, welke hem belet tijdig aanwezig te zijn, heeft verzocht de plaats vrij te houden.

Dagplaatsen

Artikel 19
  • 1.

    Toewijzing van dagplaatsen geschiedt bij door burgemeester en wethouders af te geven vergunning.

  • 2.

    Om voor een dagplaats in aanmerking te komen dient de aanvrager te hebben aangetoond, dat hij aan de in artikel 13 onder 1a. en b. vermelde eisen voldoet, dan wel hij/zij zich kan beroepen op het bepaalde in artikel 13, lid 2, 3 of 4.

  • 3.

    Indien voor de markt een regeling per branche geldt, wordt hiermee rekening gehouden bij toepassing van het bepaalde in het eerste lid.

Standwerken

Artikel 20
  • 1.

    Het is uitsluitend op daartoe aangewezen standplaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders wijzen een standwerkerplaats toe door middel van loting.

  • 3.

    Voor een vergunning voor een standwerkersplaats komen slechts in aanmerking marktkooplieden die handelingsbekwaam zijn en aantonen dat zij voldoen aan de in artikel 13, lid 1 gestelde eisen, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, lid 2 en 3.

  • 4.

    Standwerkers die gezamenlijk willen optreden, kunnen slechts gezamenlijk voor een vergunning voor een standwerkersplaats in aanmerking komen en gezamenlijk slechts één soort artikel op de voor standwerkers geboden wijze ten verkoop aanbieden. De betrokkenen dienen zulks tevoren aan burgemeester en wethouders kenbaar te maken met vermelding van het te verhandelen artikel.

  • 5.

    Indien de omstandigheden op de markt daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders beperkingen stellen aan het aantal af te geven vergunningen voor standwerkersplaatsen per artikelengroep. Als aan een standwerker een vergunning voor het innemen van een standwerkerplaats is verleend voor de verkoop van een artikel, dat al op de markt is vertegenwoordigd, is het die standwerker gedurende een periode van vier daarop achtereenvolgende marktdagen niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkerplaats voor de verkoop van dat artikel.

  • 6.

    Een standwerker mag de aan hem toegewezen plaats niet tezamen met een ander benutten, waaronder mede wordt verstaan dat hij zich niet door een ander mag doen aflossen. Het bovenstaande geldt niet voor degenen bedoeld in het vierde lid van dit artikel.

Innemen standplaats

Artikel 21
  • 1.

    Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats derhalve niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 22
  • 1.

    Vergunninghouders van vaste plaatsen, die wegens ziekte verhinderd zijn hun standplaats te bezetten en die zich om die reden niet ter markt kunnen melden, dienen burgemeester en wethouders daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 2.

    Deze schriftelijke mededeling dient tijdig voor de betreffende marktdag te worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de mededeling mondeling of telefonisch worden gedaan, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

  • 3.

    Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte, dient ten bewijzen van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overgelegd voor een periode van één jaar.

  • 4.

    Na afloop van de periode genoemd onder lid 3 kan artikel 17 worden toegepast, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 23
  • 1.

    De vergunninghouders, die wegens vakantie een markt niet kunnen bezoeken, dienen daarvan tijdig onder opgave van de duur van de vakantie, met inachtneming van het hierna in lid 2 bepaalde, schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De in artikel 16, lid 1, onder d., vervatte regeling inzake de verplichting tot een regelmatige bezetting van een toegewezen vaste plaats ten einde de vergunning voor de vaste plaats te behouden, blijft per kalenderjaar ten hoogste vier marktdagen buiten werking, indien de rechthebbende, na te hebben voldaan aan het in lid 1 genoemde voorschrift, wegens vakantie afwezig is.

Artikel 24
  • 1.

    In bijzondere omstandigheden kan door burgemeester en wethouders aan de vergunninghouders op schriftelijk verzoek tijdelijk ontheffing worden verleend van de verplichting om zelf op hun vaste plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, alsmede in die, bedoeld in artikel 22 of in artikel 23, kunnen burgemeester en wethouders de vergunninghouder van een vaste plaats vergunning verlenen zich te laten vervangen.

Artikel 25

De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling, van deze bepaling ontheffing verlenen.

Aan- en afvoer marktartikelen

Artikel 26
  • 1.

    Met het aanvoeren en lossen van marktartikelen en het uitstallen op de standplaats mag een begin worden gemaakt uiterlijk drie uur voor de officiële aanvangstijd van de markt.

  • 2.

    De marktartikelen mogen niet eerder worden afgevoerd dan onmiddellijk na de officiële sluitingstijd van de markt.

  • 3.

    De afvoer moet zijn beëindigd en de voertuigen verwijderd uiterlijk twee uur na de officiële sluitingstijd van de markt.

  • 4.

    Naar gelang van de omstandigheden kan het college van burgemeester en wethouders de hiervoor gestelde tijdslimieten bekorten.

Artikel 27

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmede goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op het marktterrein aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door burgemeester en wethouders is aangewezen.

Algemene ordemaatregelen

Artikel 28

Het is de standplaatshouder verboden:

  • a.

    zich, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders langer dan 15 minuten van zijn uitstalling te verwijderen; gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

  • b.

    op het marktterrein op een andere dan voor de markt bestemde tijd goederen of waren te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • c.

    meer ruimte in te nemen dan hem is toegewezen;

  • d.

    de opstal op zijn standplaats tijdens de markt af te breken of te verplaatsen;

  • e.

    de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

  • f.

    zich, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders, aan de voorzijde van de standplaats op te houden bij het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of waren;

  • g.

    op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, te verkopen of af te leveren, dan die, waarvoor vergunning is verleend;

  • h.

    aan de achterzijde van de kraam marktartikelen te koop aan te bieden, te verkopen of af te leveren;

  • i.

    marktartikelen, kisten of ander verpakkingsmateriaal buiten de toegekende standplaats te plaatsen.

Artikel 29
  • 1.

    De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

  • 2.

    Hij dient zijn kraam aan de voorzijde tussen verkoopblad en grond af te schermen.

  • 3.

    Tijdens de markt dient hij zijn afval, verpakkingsmaterialen en dergelijke, zelf in te zamelen.

  • 4.

    Alvorens hij het marktterrein verlaat, dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren en zijn afval, verpakkingsmateriaal en eventueel andere zaken of materiaal mee te nemen.

Artikel 30
  • 1.

    Het is verboden tijdens de markt op het marktterrein gebruik te maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • 2.

    Het op de standplaats aanwezig hebben van radiotoestellen, grammofoons, bandrecorders en dergelijke toestellen, anders dan ten verkoop, is evenmin toegestaan.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen, onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 31
  • 1.

    Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of bak- en kookinstallaties te gebruiken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 32

Vergunninghouders aan wie tevens vergunning is verleend op hun standplaats geringe eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dienen aan de voorzijde van hun kraam of verkoopgelegenheid een tweetal manden, bakken of soortgelijke voorwerpen op een duidelijke zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek papier, etensresten, verpakkingsmaterialen en ander klein afval kan achterlaten.

Artikel 33

Vergunninghouders zijn verplicht gedurende de tijd dat zij hun goederen of waren ten verkoop aanbieden, hun naam duidelijk leesbaar op een voor het publiek goed zichtbare plaats op de standplaats aan te geven.

Artikel 34

Onverminderd het bepaalde in het Besluit prijsaanduiding goederen, dient, indien de ten verkoop aangeboden goederen of waren geprijsd worden, de prijsaanduiding tot generlei misverstand aanleiding te kunnen geven en voor het publiek duidelijk leesbaar en zichtbaar te zijn.

Artikel 35

De vergunninghouder wie tevens vergunning is verleend tot de verkoop van eet- en drinkwaren, is verplicht, onverminderd het bepaalde in de warenwetgeving, zijn goederen of waren op zodanige wijze uit te stallen, dat zij voldoende beschermd zijn tegen verontreiniging door stof, vuil of anderszins.

Artikel 36
  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in de IJkwet en het IJkreglement, is de vergunninghouder die zijn goederen of waren per maat of gewicht verkoopt, verplicht ervoor zorg te dragen dat zijn meet- of weegwerktuig in deugdelijke staat verkeren.

  • 2.

    Het weegwerktuig moet zodanig aan de naar het publiek gekeerde zijde van de standplaats zijn geplaatst of aangebracht, dat het daarop bij de weging aangegeven gewicht steeds voor het publiek duidelijk leesbaar is.

Artikel 37
  • 1.

    Behoudens het bepaalde in artikel 27, is het verboden zich op marktdagen met een voertuig op het marktterrein te bevinden of een voertuig op het marktterrein aanwezig te hebben.

  • 2.

    Onder een voertuig wordt in deze verordening verstaan elk object dat ten doel heeft over enige afstand een of meer personen of goederen te vervoeren.

  • 3.

    Niet onder de werking van het bepaalde in het eerste lid vallen kinderwagens, boodschappenwagentjes en rolstoelen, voor zover deze voldoen aan de daartoe door burgemeester en wethouders gestelde normen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 38
  • 1.

    Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor zoveel betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de vergunninghouders.

Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 39

Degene die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, dan wel niet voldoet aan de betaling van de door hem verschuldigde marktgelden, dan wel op een hem toegewezen standwerkersplaats niet als standwerker actief is, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 40 en 41, door de burgemeester en wethouders gelast worden zich met zijn goederen of waren ogenblikkelijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 40

Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning voor een vaste plaats al dan niet voorwaardelijk intrekken dan wel telkens voor ten hoogste vier achtereenvolgende marktdagen schorsen, indien de vergunninghouder of degene die hem bijstaat:

  • a.

    het bepaalde bij of krachtens deze verordening of de voorschriften van de vergunning overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet of niet tijdig het verschuldigde marktgeld voldoet, dat wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet.

Artikel 41

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder van een dagplaats of een standwerkersplaats van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkersplaats uitsluiten voor ten hoogste vier marktdagen, gelegen binnen een periode van twee jaar na bekendmaking van het besluit tot uitsluiting, indien deze:

  • a.

    het bepaalde of bij krachtens deze verordening overtreedt;

  • b.

    zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • c.

    niet als standwerker actief is op een hem toegewezen standwerkersplaats;

Artikel 42

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde of krachtens deze verordening zijn belast de marktmeester en de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 43

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de twee categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden en kan bovendien gestraft worden met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 44
  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen – hoe genaamd – verleend krachtens Marktverordening Nieuwegein 1989 blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens Marktverordening Nieuwegein 1989, blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 45
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2.

    Op dat tijdstip wordt ingetrokken de Marktverordening Nieuwegein 1989, vastgesteld op 16 november 1989.

Artikel 46

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening Nieuwegein 2002".

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2001;

de secretaris

de voorzitter