Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid inzake de mate van verwijtbaarheid in relatie tot de hoogte van de bestuurlijke boete WWB, Ioaw, Ioaz |
Citeertitel | Beleid inzake de mate van verwijtbaarheid in relatie tot de hoogte van de bestuurlijke boete WWB, Ioaw, Ioaz |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Nieuwe regeling met ingang van 1 mei 2013.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-05-2013 | 20-02-2015 | nieuwe regeling | 12-03-2013 Ede Stad 1-5-2013 | 738578 |
Vanaf januari 2013 moet de gemeente een boete opleggen als de inlichtingenplicht in het kader van de WWB, Ioaw of Ioaz is geschonden. De hoogte van de boete is bepaald in de betreffende wet en in het Boetebesluit socialezekerheidswetten.
Uitgangspunt is dat de boete gelijk is aan het benadelingsbedrag (in de WWB gaat het dan om een netto bedrag, in de Ioaw en Ioaz om een brutobedrag). Bij een tweede overtreding met een benadelingsbedrag binnen 5 jaar is de boete 150% van het benadelingsbedrag.
Indien er wel sprake is van het schenden van de inlichtingenplicht, maar niet van een benadelingsbedrag (nulfraude), bedraagt de boete € 150,00. In een dergelijk geval kan er soms ook worden volstaan met een waarschuwing. Gelet op het uitgangspunt van de wet is de boete het uitgangspunt, en de waarschuwing de uitzondering.
In het Boetebesluit socialezekerheidswetten is bepaald dat bij verminderde verwijtbaarheid de boete wordt verlaagd. Daarbij zijn een aantal situaties genoemd die leiden tot verminderde verwijtbaarheid, maar dit is geen uitputtende opsomming. Er kunnen dus andere, niet genoemde omstandigheden zijn die tot verminderde verwijtbaarheid leiden. Het gaat dan uitdrukkelijk om omstandigheden waarin belanghebbende verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen. In het Boetebesluit socialezekerheidswetten is niet geregeld, welke invloed de verminderde verwijtbaarheid concreet heeft op de hoogte van de boete. Dat kan in een beleidsregel worden vastgelegd. Het wordt echter niet zinvol geacht om te proberen alle situaties te omschrijven die tot verminderde verwijtbaarheid leiden.
Uiteraard wordt bij het volledig ontbreken van verwijtbaarheid géén boete opgelegd.
Er kan op grond van dringende redenen worden afgezien van het opleggen van een boete. Het gaat dan om individuele, zeer bijzondere omstandigheden. Het wordt niet zinvol geacht om te proberen deze situaties te omschrijven.
Omstandigheden die een verminderde verwijtbaarheid opleveren, of die een dringende reden vormen, kunnen op voorhand bij de gemeente bekend zijn, maar dat zal uiteraard niet altijd zo zijn. Vandaar dat het van belang is dat de belanghebbende bij de voorbereiding van het boetebesluit de gelegenheid krijgt dergelijke omstandigheden te benoemen en aan te tonen. Het ontbreken van financiële middelen levert op zich geen verminderde verwijtbaarheid op, noch een dringende reden.