Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren |
Citeertitel | Maatregelenverordening WIJ 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-08-2011 | 01-07-2010 | 31-08-2016 | Nieuwe versie | 12-05-2011 Veenendaalse krant, 2011-07-27 | 2011, 2011.00021B |
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 maart 2011, nummer 2011.00021B;
het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij wijze van sanctie te regelen;
artikel 147, eerste lid, Gemeentewet, en de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41, eerste lid, van de Wet investeren in jongeren (WIJ);
vast te stellen de Maatregelenverordening Wet investeren in jongeren (Maatregelenverordening WIJ 2010).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de jongere naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wetten of artikel 30c van de Wet Suwi voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in de artikelen 44 en 45 van de WIJ schendt. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder c van deze verordening. Wanneer de laatste verwijtbare gedraging onder artikel 14 valt wordt in plaats van de duur, de hoogte van de maatregel verdubbeld.
De duur van de maatregel kan door het college voor ten hoogste vier
maanden worden opgelegd wanneer de jongere zich schuldig heeft gemaakt aan drie of meer verwijtbare gedragingen in een
periode van 24 maanden. Deze periode vangt aan op de dag van bekendmaking van het besluit waarbij een maatregel is opgelegd naar aanleiding van de eerste verwijtbare gedraging. Wanneer de laatste verwijtbare gedraging onder artikel 14 valt wordt de hoogte van de maatregel verviervoudigd met een maximum van 4 maanden WIJ-norm.
Het college heroverweegt de in artikel 4, lid 2 van deze verordening bedoelde verlaging, of de verlaging die (na een eerdere heroverweging) voor een periode langer dan drie maanden is voortgezet, binnen een termijn van ten hoogste drie maanden na de datum van het besluit tot verlaging of voortzetting van de verlaging.
Artikel 6 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel wordt in ieder geval vermeld:
Artikel 7 Horen van belanghebbende
Het horen van de jongere kan achterwege worden gelaten indien:
de jongere niet heeft voldaan aan een verzoek van het college of van een derde aan wie het college met toepassing van artikel 11, vierde lid, van de WIJ, werkzaamheden in het kader van de WIJ heeft uitbesteed, om binnen een gestelde termijn inlichtingen te verstrekken als bedoeld in artikel 44 van de WIJ.
Artikel 8 Afzien van het opleggen van een maatregel
Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de WIJ, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien:
de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;
Artikel 10 Samenloop van gedragingen
Indien een jongere zich tegelijkertijd schuldig maakt aan twee of meer verwijtbare gedragingen welke tegelijkertijd worden geconstateerd en die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, lid 1 van deze verordening inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.
Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 13 Te laat verstrekken van gegevens
Indien de jongere de verplichting op grond van artikel 44 van de WIJ niet is nagekomen door informatie die van belang is voor verlening van de inkomensvoorziening of de voortzetting daarvan niet binnen de door het college daartoe gestelde termijn te verstrekken, wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Wanneer binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop een schriftelijke waarschuwing is gegeven wederom niet tijdig de verplichting van artikel 44 van de WIJ wordt nagekomen, wordt met toepassing van artikel 41 van de WIJ een maatregel vastgesteld van 5% van de WIJ-norm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid.
Artikel 14 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WIJ heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel vastgesteld op 10% van het benadelingsbedrag met een afronding van € 10,- naar boven en een minimumbedrag van € 50,-.
Artikel 15 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WIJ, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.
Wanneer het niet nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop eerder een schriftelijke waarschuwing is gegeven, wordt met toepassing van artikel 41 van de WIJ een maatregel vastgesteld van 5% van de WIJ-norm gedurende een maand, onverminderd artikel 2, tweede lid van deze verordening.
Hoofdstuk 4 Overige gedragingen
Artikel 16 Zeer ernstige misdragingen
Indien de jongere zich tegenover het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de WIJ als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de WIJ, wordt een maatregel opgelegd. Deze gedragingen worden onderscheiden in de volgende categorieën: