Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling inzake de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen |
Citeertitel | Regeling gemeentelijke belastingen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-1998 | nieuwe regeling | 19-03-1998 Gemeenteblad, 20-03-1998 | Onbekend. |
Artikel 1 Reikwijdte van de regeling
De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen, voorzover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.
De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of het kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of het kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar ontstaat danwel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, eerste lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.
Na de aanvang van het belastingjaar, of zo dit later is na aanvang van de belastingplicht, kunnen aan de belastingplichtige een of meer voorlopige aanslagen worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.