Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement commissie AK |
Citeertitel | Reglement commissie AK |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | commissie amateurkunst |
Geen.
Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-09-1992 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 22-09-1992 Onbekend | Onbekend |
De commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders, gevraagd en ongevraagd, over het subsidiebeleid, over het subsidiebeleid inzake amateurkunst in de gemeente Nieuwegein, met name over toekenning van éénmalige subsidies in het kader van de Stelpost Incidentele AK-subsidies en over toelagen wegens uitzonderlijk hoge kwaliteit in het kader van vaste subsidiebudgetten amateurkunst.
Drie leden worden benoemd op grond van hun brede deskundigheid op het terrein van de amateurkunst. Daarvan is er één specifiek deskundig in de discipline muziek, één in de disciplines toneel, dans en literatuur en één in de disciplines audiovisuele en beeldende kunsten. Deze leden zijn niet noodzakelijk inwoner van de gemeente Nieuwegein.
TOELICHTING REGLEMENT COMMISSIE AMATEURKUNST
Conform de beleidsnota is gekozen voor een kleine commissie. Om de voortgang van de werkzaamheden te garanderen, wordt 5 leden beschouwd als minimum.
Enerzijds hechten we belang aan zware deskundigheid, anderzijds aan binding met Nieuwegein. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om goede Nieuwegeinse deskundigen te vinden die geen binding hebben met een amateurgezelschap. Daarom is gekozen voor die "beroeps"-deskundigen die niet noodzakelijkerwijs in Nieuwegein wonen en twee personen die affiniteit hebben met amateurkunst en in Nieuwegein wonen. Ervaring leert dat "beroeps"-deskundigen niet graag belast worden met het voorzitterschap. Om praktische reden is daarom het voorzitterschap toebedeel aan de andere leden en is vaardigheid op dit vlak voor hen tevens als criterium geformuleerd.
Toelichting op artikel 7, lid 3
Als vergaderingen geen doorgang kunnen vinden, moeten in verband met besluitvormingstermijnen van het college, toch adviezen kunnen worden uitgebracht.
Commissieleden mogen geen vaste binding hebben met een Nieuwegeins amateurgezelschap omdat daarmee belangenverstrengeling kan ontstaan. De mogelijkheid van een incidentele binding (bijvoorbeeld een tijdelijk adviseurschap) willen we open laten omdat de werving van deskundigen anders nog moeilijke zou worden. Er zou van ze geëist moeten worden dat ze zich vier jaar lang niet inlaten met Nieuwegeinse groepen. In geval van incidentele binding moet natuurlijk elke mogelijkheid van belangenverstrengeling uitgesloten worden.
Bij de bepaling van een kwaliteitsoordeel is het onvermijdelijk dat niet alleen formele, maar ook subjectieve elementen een rol spelen. Het uiteindelijk oordeel komt mede tot stand op basis van intersubjectiviteit. Uiteraard moet het definitieve oordeel goed gemotiveerd worden in het uit te brengen advies, maar in het proces dat daaraan vooraf gaat moet gewaarborgd zijn dat commissieleden zich vrijuit en subjectief kunnen uitspreken.
Twee keer per jaar vindt besluitvorming plaats over toekenningen. Uitgangspunt is dat bij de eerste ronde in het jaar de helft van het begrootte bedrag voor de stelpost beschikbaar is voor toekenningen en bij de tweede ronde de helft, eventueel aangevuld met een restant van de eerste ronde.
Het beschikbare budget per ronde stelt grenzen aan de mogelijke toekenningen. Bij dreigende overschrijding adviseert de commissie welke aanvragen wel en welke niet te honoreren. Het zou weinig reëel zijn om in dat geval een "kaasschaafmethode" toe te passen met het risico dat projecten door onvoldoende financiële dekking toch geen doorgang meer kunnen vinden.
Sommige projecten worden op zeer korte termijn gepland, anderen op zeer lange termijn. De Nieuwstad Operette plant bij voorbeeld twee jaar vooruit en moet, in verband met de benodigde voorbereidingen, in zeer vroeg stadium uitsluitsel hebben over een aanvraag. In geval van toekenning moet ook ruim te voren een voorschot beschikbaar gesteld kunnen worden.
Het moet dus mogelijk zijn dat via de Stelpost in 1993 subsidie beschikbaar gesteld wordt voor een project dat pas in 1995 voltooid/gerealiseerd wordt.