Organisatie | Waterschap Brabantse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Sociaal statuut reorganisatie facilitaire zaken (FZ), registratuur archief, bibliotheek (RAB) en gedeeltelijk de afdeling bouwzaken |
Citeertitel | Sociaal statuut reorganisatie facilitaire zaken (FZ), registratuur archief, bibliotheek (RAB) en gedeeltelijk de afdeling bouwzaken |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2008 | 03-06-2015 | nieuwe regeling | 02-04-2008 waterschapsblad | 08I001251 |
m passende functie: een functie die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn vaardigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Hierbij geldt dat uitsluitend sprake kan zijn van een passende functie indien de functieschaal niet meer dan twee schalen lager is dan de functieschaal die geldt voor betrokkene op de dag direct voorafgaand aan de datum van de reorganisatie. Voor medewerkers die bij het plaatsingsproces Fusie al een passende functie in een lagere salarisschaal hebben aanvaard, wordt er naar gestreefd om dit bij het plaatsingsproces Facilitaire Zaken-Inkoop te voorkomen. Mocht een dergelijke situatie zich onverhoopt voordoen, dan ondervinden deze medewerkers hiervan geen financiële nadelen;
salarisperspectieven: de opeenvolgende salarisnummers van de aanloop-, functie- of uitloopsalarisschaal waarin de medewerker tot het moment van plaatsing is ingedeeld, dan wel hem nog toekomen zonder speciaal daaraan gestelde voorwaarden, tot en met het daaraan verbonden maximum salaris, inclusief eventuele uitloopsalarisnummers, en andere schriftelijk toegekende garanties;
In dit Sociaal Statuut FZ genoemde bedragen zijn altijd bruto bedragen, tenzij anders is aangegeven.
Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat alle direct betrokken medewerkers tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de reorganisatie Facilitaire Zaken-Inkoop. Deze medewerkers ontvangen allemaal een exemplaar van het formatie- en functieboek reorganisatie Facilitaire inkoop en het Sociaal Statuut FZ.
In het CAO akkoord Waterschappen 2007-2008 zijn bij de Hervorming bovenwettelijke WW de volgende bindende afspraken gemaakt:
“Als een werknemer zijn baan verliest door een reorganisatie (SAW 8.1.4) is de werkgever daar volledig voor verantwoordelijk. De werknemer heeft immers niet om de reorganisatie gevraagd. De werkgever zal zich in deze gevallen maximaal moeten inspannen om de werknemer naar ander werk te begeleiden. ook de werknemer heeft daarbij een inspanningsverplichting om ander werk te zoeken. In de SAW worden de instrumenten opgesomd die ingezet kunnen worden om de werknemer naar ander werk te begeleiden. Als het ondanks de wederzijdse inspanning niet lukt om een baan te vinden is een gepaste inkomensvoorziening op zijn plaats. De rechten worden vastgelegd in SAW.”
In de het CAO akkoord Waterschappen 2007-2008 zijn bij de Hervorming bovenwettelijke WW de volgende bindende afspraken gemaakt:
“Omdat werk en inkomen van groot belang is voor de betrokkenen, en anderzijds de werkgever er op
moet kunnen rekenen dat werknemer serieus gebruik maakt van de geboden middelen, moet een
zorgvuldige procedure worden gewaarborgd. Dit betekent dat zowel werkgever als werknemer
gesanctioneerd moet kunnen worden als een van beiden zich niet aan de wederzijdse
inspanningsverplichting houdt. Daarnaast kan van een onafhankelijk toezicht op de procedure een
Werkgever en werknemer gaan in het actieplan een wederzijdse inspanningsverplichting aan. Als de
werknemer zich onvoldoende inspant om te reïntegreren kan de werkgever een sanctie opleggen. Dit varieert van verlagen van het loon en terugbetalen van de kosten van het ingezette reïntegratie–
instrumentarium voor werknemer tot verlies aan bovenwettelijke rechten. Als de werkgever zich
onvoldoende inspant om de werknemer te ondersteunen bij de reïntegratie verschuift de termijn van ontslag of, ingeval de werkloosheidsuitkering al is ingegaan, wordt de duur van de uitkering verlengd.
Het wettelijk sanctieregime van de WW is ook van toepassing op de bovenwettelijke regeling.
In het Georganiseerd Overleg zal lokaal een paritaire toetsingscommissie worden ingesteld die de procedure bewaakt. Daarnaast beoordeelt de commissie, op verzoek van de werknemer, of:
De toetsingscommissie adviseert de werkgever over bovenstaande.
Daarnaast bestaat er de mogelijkheid voor de werknemer om, conform de bestaande bezwarenprocedure, bezwaar aan te tekenen tegen besluiten die de werkgever in dit kader neemt.
d.Het dagelijks bestuur kan binnen één jaar, zoals bedoeld in artikel 4. 1, na de datum van de reorganisatie, op grond van artikel 8.1.4 van de SAW ontslag verlenen aan de boven de formatie geplaatste medewerker die niet meewerkt aan de intern en/of extern gerichte arbeidsbehoudende maatregelen.
Toelichting op kwaliteitscriterium: (Deze tekst is overgenomen uit de notitie gedragsregels bij
Plaatsing vastgesteld door de plaatsingscommissie Fusie, oktober 2003).
Het kwaliteitscriterium is uiteindelijk bepalend bij het plaatsen.
Dit houdt in dat, indien de kwaliteit significant aantoonbaar tekort schiet, er niet geplaatst wordt.
Bij meerdere kandidaten voor één functie moet er een kwaliteitsverschil zijn. Daarbij kan
passendheid binnen het team ook worden meegewogen. Is er geen significant (uitlegbaar) verschil,
dan wordt teruggevallen op het ”leeftijden c.q. dienstjarenverband”, zoals genoemd in artikel 2, lid 5, van dit Sociaal Statuut FZ.
Als eerste worden de vaste medewerkers geplaatst, daarna de tijdelijke medewerkers.
Gedurende het plaatsingsproces ontvangen de medewerkers een voorlopig plaatsingsbesluit en na de afronding van het gehele plaatsingsproces ontvangen de medewerkers een definitief plaatsingsbesluit.
c.Vervolgens wordt per genoemde groep medewerkers de in artikel 2.5 beschreven volgorde gehanteerd.
Na vaststelling van het organisatieplan zijn er de volgende functies te onderscheiden:
a.Volgfuncties zijn functies die niet veranderen of die nagenoeg ongewijzigd terugkomen (80/20 regel) in de nieuwe organisatieopzet. De 80/20 regel betekent dat 80% van de organieke werkzaamheden die vóór de reorganisatie verricht werden, terugkomen in de nieuwe functie. Medewerkers kunnen meerdere volgfuncties hebben.
(De organieke beschrijvingen zijn formeel vastgesteld en geven de meeste waarborgen voor een objectieve vaststelling. Hiernaast kan bij de statusbepaling de leidinggevende aangeven wat de tijdsbesteding was in de oude functie. Voor de nieuwe organisatieopzet worden de functies organiek beschreven).
Met medewerkers met de status nieuwe functie wordt, na de plaatsing van de medewerkers met de status bestaande functie zoals onder sub a van dit artikel beschreven, het plaatsingstraject gestart. Zij geven op een reflectieformulier hun eerste drie functievoorkeuren aan uit het organisatieplan.
Het managementteam fungeert als plaatsingscommissie, aangevuld met een lid namens de vakorganisaties. De plaatsingscommissie adviseert schriftelijk en gemotiveerd aan het dagelijks bestuur. Minderheidsstandpunten maken op verzoek deel uit van dit advies.
Ter voorbereiding zijn er voorbereidingscommissies.
De voorbereidingscommissie bestaat uit het afdelingshoofd (a.i), één lid namens de vakorganisaties en de personeelsadviseur van de sector als secretaris.
Het plaatsingsreglerment, zoals bijgevoegd als bijlage 1, maakt integraal onderdeel uit van dit sociaal statuut.
Een oordeel van de plaatsingscommissie of voorbereidingscommissie over het functioneren van de medewerker kan mede worden gebaseerd op schriftelijke formele beoordelingen opgemaakt bij waterschap Brabantse Delta. Bij het ontbreken daarvan kunnen inlichtingen over het functioneren worden ingewonnen bij zijn leidinggevende. De commissie informeert de medewerker vooraf dat zij van plan is dit te doen.
Dit artikel biedt de mogelijkheid te bekijken hoe de medewerker heeft gefunctioneerd bij waterschap BrabantseDelta. Wanneer uit formele beoordelingen of verkregen informatie van zijn leidinggevende
blijkt dat de medewerker slecht of duidelijk onvoldoende heeft gefunctioneerd kan dit reden zijn
hem niet te plaatsen op zijn volgfunctie en/of voorkeursfunctie.
In deze situatie kan de vraag gesteld worden welke maatregelen het management heeft genomen
om het onvoldoende functioneren te verbeteren, de betreffende medewerker te verplaatsen of afscheid van hem te nemen. Als die maatregelen achterwege zijn gebleven kunnen uitspraken van de leidinggevende omtrent het onvoldoende functioneren tenminste in twijfel worden getrokken. De vraag is vervolgens of er dan voldoende basis is om betrokkene niet te plaatsen.
a.Bij de plaatsing in een functie geldt als regel: mens volgt functie, wanneer het gaat om een ongewijzigde functie en er voldoende formatieruimte is.
Bij plaatsing in een functie geldt als regel: mens volgt functie, mits het gaat om een volgfunctie.
Wanneer het een 1 op 1 volgfunctie betreft prevaleert het belang van de medewerker. Er moeten dan echt keiharde argumenten zijn om de medewerker, uit kwaliteitsoogpunt niet te plaatsen.
Bij volgmeer wordt beoordeeld wie geschikt is voor de functie. Wanneer er meer geschikte kandidaten zijn, dan wordt de omgekeerde ontslagvolgorde gebruikt.
Omgekeerde ontslagvolgorde (uit sociaal statuut Fusie artikel 2.16 lid b + c)
Indien geplaatst wordt in een functie die meer dan 1 functieschaal lager is dan de salarisschaal zoals bedoeld in lid e van dit artikel, geldt voor het waterschap, indien de betrokkene dit wenst, een inspanningsverplichting om betrokkene binnen redelijke tijd in een functie van maximaal 1 schaal lager te plaatsen. Het waterschap stelt zich actief op om aan deze verplichting te voldoen.
Als het dagelijks bestuur tot het oordeel komt dat de functie wel passend is, krijgt de medewerker 4 weken de gelegenheid om zijn verzoek in te trekken. Trekt de medewerker zijn verzoek niet in en is er geen mogelijkheid om hem in een andere passende functie te plaatsen, geldt hoofdstuk 4 van dit Sociaal statuut.
Binnen 12 maanden na de plaatsingsdatum kan het dagelijks bestuur te kennen geven dat de betrokken functie voor de medewerker naar zijn oordeel niet passend is. Het dagelijks bestuur doet daarvan onverwijld mededeling aan de betrokken medewerker en onderzoekt vervolgens binnen 3 maanden het al dan niet passend zijn van de functie.
Hoofdstuk 3 Financiële regelingen
De medewerker die niet in een functie met een gelijke functieschaal wordt geplaatst, maar in een functie wordt geplaatst met een lagere functieschaal, heeft recht op alle salarisperspectieven waarop hij volgens zijn oude functie recht had, voor zover hij die binnen 10 jaar na datum van de reorganisatie had kunnen bereiken.
Als een medewerker op eigen verzoek wordt geplaatst in een functie met een lagere functieschaal, wordt het salaris van betrokkene vastgesteld op het salaris zoals dat voor hem geldt op de dag direct voorafgaand aan de datum van de reorganisatie. De medewerker heeft alleen recht op de salarisperspectieven die bij de nieuwe functie horen voor zover die uitgaan boven het voor betrokkene vastgestelde salaris.
Indien de medewerker in de oude functie recht had op een functiegebonden toelage en in de nieuwe functie opnieuw recht krijgt op een (andere) functiegebonden toelage worden de toelagen verrekend. Als het verschil negatief is wordt overgegaan tot compensatie conform de afbouwregeling beschreven in dit artikel.
Van de medewerker, aan wie een eenmalige vergoeding conform dit artikel is toegekend en aan wie binnen 2 jaar na de organisatiewijziging ontslag op eigen verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de organisatiewijziging wordt ontslagen, wordt de aan hem toegekende vergoeding naar evenredigheid teruggevorderd.
De medewerker kan niet gelijktijdig van de inconveniëntenregeling reiskosten en van de verhuiskosten uit dit statuut gebruik maken. De medewerker moet kiezen.
Een medewerker die als gevolg van de reorganisatie een functie elders aanvaart, krijgt de gratificatie die bij een ambtsjubileum hoort naar rato uitbetaald als in de nieuwe functie de opgebouwde overheidsjaren niet worden overgenomen. Dit recht geldt uitsluitend als de gratificatie voor een 25-jarig binnen 5 en een 40-jarig of 50-jarig jubileum binnen 8 jaar tegemoet kon worden gezien.
Het dagelijks bestuur kan de medewerker met het oog op de aan de (nieuwe) functie verbonden eisen, verplichten en in de gelegenheid stellen zich volledig of gedeeltelijk om-, her- of bij te scholen. De kosten worden vergoed conform de bepalingen in de SAW en de notitie Opleidingsbeleid.
De terugbetalingsverplichting met betrekking tot de studiekosten is op grond van de nu geldende CAO komen te vervallen.
Het dagelijks bestuur overlegt met de boven de formatie geplaatste medewerker over het treffen van arbeidsbehoudende maatregelen in of buiten waterschap Brabantse Delta op basis van een integratieplan dat binnen 3 maanden, gerekend vanaf de datum van de reorganisatie, wordt opgesteld. De medewerker zal zich tot het uiterste inspannen een andere passende functie te verwerven in of buiten het waterschap Brabantse Delta.
De medewerker die boven de formatie is geplaatst, heeft gedurende één jaar recht op onder andere de volgende faciliteiten:
De boven de formatie geplaatste medewerker heeft bij het ontstaan van vacatures als eerste het recht om te solliciteren. De personeelsadviseur uit de sector informeert de medewerker hierover.
(omdat er geen medewerkers aanspraak kunnen maken op bepalingen in dit artikel, is hiervoor geen afzonderlijk artikel opgenomen).
De medewerker die bovenformatief is geplaatst of een werkloosheidsuitkering ontvangt en die elders een functie aanvaardt tegen een lagere bruto maandbezoldiging dan waarop hij in zijn oorspronkelijke functie recht had, ontvangt een loonsuppletie tot 100% van zijn netto bezoldiging gedurende de periode dat hij aanspraak zou kunnen maken op een werkloosheidsuitkering op basis van de SAW met een maximum van 3 jaar. Voor het aanvaarden van een nieuwe functie met minder contracturen dan de oorspronkelijke functie, geldt de suppletie naar rato voor de aangegane contracturen.
De boven de formatie geplaatste medewerker die binnen 2 jaar na de reorganisatiedatum een baan vindt bij een andere werkgever en/of een eigen bedrijf start, ontvangt een vertrekstimuleringspremie.
De premie bedraagt 25% van de contante waarde van het restant van de werkloosheiduitkering waarop betrokkene gedurende 2 jaar recht gehad zou hebben als hij ontslagen zou zijn op de reorganisatiedatum.
Dit reglement maakt integraal onderdeel uit van het Sociaal Statuut FZ. Het is een leidraad om het plaatsingsproces praktisch en doelmatig uit te kunnen voeren. Met dit reglement wordt uitvoering gegeven aan artikel 2.3 van het Sociaal Statuut FZ. Hierin staat dat er een plaatsingsreglement uitgewerkt dient te worden.
Artikel 3 De volgorde van plaatsing
1.Het Sociaal Statuut FZ en het P&O-beleid van Brabantse Delta gelden als uitgangspunt voor de medewerkers betrokken bij de plaatsingsprocedures. Dit betekent dat formeel de onderstaande volgorde van plaatsing geldt:
Indien nog vacatures resteren en deze vacatures geen plaatsingsmogelijkheden bieden voor bovenformatief geplaatste medewerkers dan volgt in- en externe werving.
Bij de plaatsingen worden de volgende functies onderscheiden:
Volgfuncties zijn functies die niet veranderen of die nagenoeg ongewijzigd terugkomen (80/20 regel) in de nieuwe organisatieopzet. De 80/20 regel betekent dat 80% van de organieke werkzaamheden die voor de reorganisatie verricht werden, terugkomen in de nieuwe functie. Medewerkers kunnen meerdere volgfuncties hebben. (De organieke beschrijvingen zijn formeel vastgesteld en geven de meeste waarborgen voor een objectieve vaststelling. Hiernaast kan bij de statusbepaling de leidinggevende aangeven wat de tijdsbesteding was in de oude functie. Voor de nieuwe organisatieopzet worden de functies ook organiek beschreven).
Wanneer medewerkers op het reflectieformulier aangeven gebruik te willen maken van (een) bijzondere regeling(en), betrekt de plaatsingscommissie dit bij het plaatsingsadvies. De plaatsingscommissie geeft in het plaatsingsplan afzonderlijk aan welke medewerkers van bijzondere regelingen gebruik wensen te maken.
Artikel 7 Toepassen salarisgarantie
Wanneer de medewerker reflecteert op een functie met een lagere functieschaal dan zijn huidige functieschaal (gewaardeerd met FuWater) geldt de salarisgarantie uit het Sociaal Statuut FZ (artikel 3.1), als de nieuwe functie door de plaatsingscommissie als passend of geschikt wordt aangemerkt.