Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Brabantse Delta

Sociaal statuut ZIMPRO

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWaterschap Brabantse Delta
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingSociaal statuut ZIMPRO
CiteertitelSociaal statuut ZIMPRO
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200903-06-2015nieuwe regeling

08-10-2008

waterschapsblad

08I002550

Tekst van de regeling

Intitulé

Sociaal statuut ZIMPRO

 

 

Hoofdstuk 1. Algemeen

1.1 Algemeen
  • a.

    Er is een sociaal statuut ten behoeve van de sluiting van de Zimpro, verder te noemen sociaal statuut. Hieronder wordt verstaan het navolgende reglement waarin het bestuur van waterschap Brabantse Delta en de bonden (AbvaKabo FNV, CNV Publieke Zaak) namens het gezamenlijk personeel van de Zimpro in de Commissie voor Georganiseerd Overleg, afspraken hebben vastgelegd over wederzijdse rechten en verplichtingen bij de sluiting en de personele aspecten daarvan.

  • b.

    Daar waar in het sociaal statuut is vermeld "ambtenaar", "werknemer", “hij" of "zijn" kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.

  • c.

    Datum van sluiting: 1 januari 2011 (of later).

1.2 Definities
  • a.

    Bezoldiging: het tot een jaarbedrag te herleiden vaste salaris dat op 1 januari van het desbetreffende jaar voor betrokkene geldt. Uitgezonderd de tegemoetkomingen die het karakter hebben van een onkostenvergoeding en de tegemoetkoming inzake ziektekosten, worden tot de bezoldiging voorts gerekend de tot een jaarbedrag te herleiden toelagen met een structureel karakter, waarop betrokkene op 1 januari van het desbetreffende jaar aanspraak heeft. Indien de toelagen, bedoeld in de vorige volzin, in hoogte variëren, wordt tot de bezoldiging gerekend de som van die toelagen over het voorafgaande jaar. De vakantie–uitkering en de eindejaarsuitkering behoren niet tot de bezoldiging;

  • b.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

  • c.

    Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de medewerker dient te worden verricht in opdracht van het dagelijks bestuur;

  • d.

    Functie elders: als de medewerker elders een functie aanvaart buiten het waterschap.

  • e.

    Functiegebonden toelage: de toelage die onafhankelijk van de persoon, vanwege het vervullen van de functie wordt toegekend en geen onkostenvergoeding is;

  • f.

    Medewerker: hij die op de ingangsdatum van dit sociaal statuut met een vaste aanstelling in een volcontinudienst werkzaam is in de Zimpro. Voor deze medewerker geldt dat hij 100% van zijn werkzaamheden uitvoert in de Zimpro.

  • g.

    Outplacement: de begeleiding door een externe organisatie om de medewerker op kosten van waterschap Brabantse Delta aan een externe baan te helpen;

  • h.

    Passende functie: een functie die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden, zijn vaardigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Hierbij geldt dat sprake kan zijn van een passende functie indien de functieschaal één schaal lager is dan de functieschaal die geldt voor betrokkene op de dag direct voorafgaand aan de datum van de reorganisatie. In die gevallen waar plaatsingsproblemen voorkomen kunnen worden door het plaatsen in een functie met een functieschaal die twee schalen lager is dan de functieschaal van betrokkene op de dag direct voorafgaande aan de datum van de reorganisatie, dan wordt dit ook als passend aangemerkt;

  • i.

    Persoonsgebonden toelage: de toelage die geen functiegebonden toelage en geen onkostenvergoeding is;

  • j.

    Reisafstand: de kortste afstand die de ambtenaar tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling moet afleggen volgens door het waterschap vastgestelde uitgangspunten;

  • k.

    Salaris: het bruto bedrag per maand dat aan de ambtenaar is toegekend volgens een salarisschaal of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • l.

    Salarisperspectieven: de salarisschaal en opeenvolgende periodieken van de functie of uitloopsalarisschaal waarin de medewerker tot het moment van plaatsing is ingedeeld dan wel hem nog toekomen zonder speciaal daaraan gestelde voorwaarden, tot en met het daaraan verbonden maximum salaris, inclusief eventuele uitloopsalarisnummers, en andere schriftelijk toegekende garanties;

  • m.

    Standplaats: plaats van tewerkstelling volgens door het waterschap vastgestelde uitgangspunten;

  • n.

    Vervallen functie: een functie die na de sluiting niet terug komt;

1.3

De in dit sociaal statuut genoemde bedragen zijn altijd bruto, tenzij anders is aangegeven.

1.4 Verplichtingen waterschap
  • a.

    Het dagelijks bestuur heeft een resultaatverplichting met betrekking tot de werkgelegenheid van de bij de sluiting betrokken medewerkers.

  • b.

    De resultaatverplichting houdt een begeleiding van werk naar werk in:

    • -

      Betrokken medewerkers krijgen voorrang bij interne vacatures bij geschiktheid of indien geschiktheid binnen 1 jaar bereikt kan worden. Indien de geschiktheid van de medewerker kan worden bereikt door het volgen van een opleiding en de normaal te achten studieduur van de benodigde opleiding overschrijdt de termijn van een jaar dan behoudt de medewerker het recht op voorrang bij interne vacatures;

    • -

      Aan alle betrokken medewerkers is in de loop van 2008 een loopbaanscan aangeboden;

    • -

      De betrokken medewerkers krijgen de mogelijkheid om in kaart te laten brengen of er sprake is van in de praktijk opgedane kennis en vaardigheden waarvoor geen formeel diploma beschikbaar is (EVC’s);

    • -

      Indien het niet mogelijk is gebleken om alle medewerkers bij het waterschap te plaatsen, dan wordt de medewerker die niet geplaatst is, door inschakeling van een extern bureau, intensief begeleid naar ander werk buiten het waterschap. Hierbij kan de medewerker (als indiensttreding op korte termijn bij een andere werkgever niet mogelijk is), in dienst treden van het externe bureau.

  • c.

    Het dagelijks bestuur zorgt ervoor dat alle direct betrokken medewerkers tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de sluiting. Deze medewerkers ontvangen allen een exemplaar van het sociaal statuut.

1.5 Verplichtingen medewerker
  • a.

    De medewerker verleent alle medewerking die nodig is voor een juiste toepassing van dit sociaal statuut. Hierbij geldt een inspanningsverplichting.

  • b.

    De medewerker is verplicht een aan hem aangeboden passende functie te aanvaarden.

  • c.

    Indien de medewerker onvoldoende meewerkt aan de voor hem geldende verplichtingen uit dit sociaal statuut, zal dit onder andere uitsluiting van deze regeling betekenen. Beslissingen hierover worden, na advisering door de paritaire toetsingscommissie, genomen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur kan van dit advies slechts beargumenteerd afwijken.

1.6 Paritaire toetsingscommissie
  • a.

    In het Georganiseerd Overleg wordt lokaal een paritaire toetsingscommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit 2 leden; 1 vertegenwoordiger van de vakbonden en 1 vertegenwoordiger van de werkgever. De toetsingscommissie bewaakt de procedure en beoordeelt, op verzoek van de medewerkers, of:

    • -

      de werkgever zich voldoende heeft ingespannen om de medewerker naar ander werk te begeleiden;

    • -

      de wensen van de medewerker over het geboden reïntegratie-instrumentarium binnen de grenzen van het redelijke en billijke vallen;

    • -

      in geval van een vacature de medewerker geschikt te maken is voor de functie. De ex-medewerker die een WW- of bovenwettelijke WW-uitkering geniet kan ook op dit punt om een beoordeling van de commissie vragen.

  • b.

    De toetsingscommissie adviseert het dagelijks bestuur unaniem over bovenstaande. Het dagelijks bestuur kan van dit advies slechts beargumenteerd afwijken.

  • c.

    In die gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut leidt tot individueel onbillijke situaties, kan de betrokken medewerker de toetsingscommissie schriftelijk verzoeken de toepassing van dit statuut te toetsen aan de redelijkheid en billijkheid.

  • d.

    Het bestuur kan na advies van de toetsingscommissie, besluiten om ten gunste van de medewerker van dit sociaal statuut af te wijken.

1.7 Randvoorwaarden
  • a.

    Besluiten voor de medewerker worden niet eerder genomen dan nadat de betrokkene, indien hij dat wenst, is gehoord en hij zijn wensen, belangstelling en alles wat hij van belang acht kenbaar heeft kunnen maken. Hij kan zich laten bijstaan door een raadsman.

  • b.

    Voor situaties waarin dit sociaal statuut niet voorziet wordt teruggevallen op de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW).

Hoofdstuk 2 Plaatsing

2.1 Passende functie
  • a.

    Plaatsing in een functie geschiedt bij voorkeur in een functie met een functieschaal die gelijk is aan de functieschaal in de vorige functie.

  • b.

    Als dit niet mogelijk is, kan geplaatst worden in een passende functie met functieschaal die 1 schaal lager is dan de functie die men op de dag voor de datum van de fusie bekleedde. In dit geval geldt de salarisgarantie van artikel 3.1.

  • c.

    In die gevallen waar plaatsingsproblemen voorkomen kunnen worden door het plaatsen in een functie met een functieschaal die twee schalen lager is dan de functieschaal van betrokkene op de dag direct voorafgaande aan de datum van de reorganisatie bekleedde, dan wordt dit ook als passend aangemerkt. In dit geval geldt de salarisgarantie van artikel 3.1.

  • d.

    Als plaatsing zoals bedoeld in dit artikel niet mogelijk is, treedt artikel 1.4 lid b van dit sociaal statuut in werking, tenzij een andere oplossing is overeengekomen.

2.2 Evaluatie van de plaatsing door de medewerker
  • a.

    Binnen 12 maanden na de plaatsingsdatum kan de medewerker aangeven dat zijn functie niet passend is. Hij vraagt dan schriftelijk aan de paritaire toetsingscommissie een onderzoek in te stellen naar het al dan niet passend zijn van de functie.

  • b.

    De paritaire toetsingscommissie informeert de medewerker binnen drie maanden schriftelijk over de uitkomst van het onderzoek en adviseert hierover aan het dagelijks bestuur.

  • c.

    Het dagelijks bestuur kan slechts beargumenteerd van dit advies afwijken.

  • d.

    Als het bestuur tot het oordeel komt dat de functie wel passend is, deelt het bestuur dit als besluit schriftelijk mee.

2.3 Evaluatie van plaatsing door het bestuur
  • a.

    Binnen 12 maanden na de plaatsingsdatum kan het bestuur aangeven het vermoeden te hebben dat de betrokken functie voor een medewerker niet passend is. De paritaire toetsingscommissie onderzoekt of deze aanname klopt. De toetsingscommissie stelt de medewerker van het onderzoek op de hoogte.

  • b.

    De toetsingscommissie informeert de medewerker binnen drie maanden schriftelijk over de uitkomst van het onderzoek en adviseert hierover aan het dagelijks bestuur.

  • c.

    Het dagelijks bestuur kan slechts beargumenteerd van dit advies afwijken.

  • d.

    Als het bestuur alsnog tot het oordeel komt dat de functie niet passend is, geldt artikel 1.4 lid b van dit sociaal statuut.

Hoofdstuk 3 Financiële regelingen

3.1 Salarisgarantie
  • a.

    De medewerker die niet in een functie met een gelijke functieschaal wordt geplaatst en in een functie wordt geplaatst met een lagere functiesalarisschaal, heeft recht op alle salarisperspectieven waarop hij volgens zijn oude functie, voorafgaande aan de sluiting, recht had voor zover hij die binnen 10 jaar na datum van de sluiting had kunnen bereiken.

  • b.

    Om van deze garantie gebruik te kunnen maken moet de medewerker aan dezelfde voorwaarden voldoen als die zijn gesteld ten aanzien van voldoende of goed functioneren.

3.2 Persoonsgebonden toelage
  • a.

    De medewerker behoudt een persoonsgebonden toelage die aan tijd gebonden is, totdat de termijn van toekenning, zoals die was afgesproken, is verlopen.

  • b.

    De medewerker behoudt een persoonsgebonden toelage die niet aan tijd gebonden is, zolang hij voldoet aan de voorwaarden die aan de toekenning van de toelage ten grondslag lag.

  • c.

    Indien voor de medewerker op de sluitingsdatum of daarna een hogere salarisschaal gaat gelden, worden de gegarandeerde persoonsgebonden toelagen in het nieuwe salarisbedrag verrekend.

3.3 Functiegebonden toelage
  • a.

    Indien de medewerker in de oude functie recht had op een functiegebonden toelage en er in de nieuwe functie geen sprake van een functiegebonden toelage is, wordt het verlies van deze toelage gecompenseerd conform de afbouwregeling beschreven in dit artikel.

  • b.

    Indien de medewerker in de oude functie recht had op een functiegebonden toelage en in de nieuwe functie opnieuw recht krijgt op een (andere) functiegebonden toelage, worden de toelagen verrekend. Als het verschil negatief is wordt overgegaan tot compensatie conform de afbouwregeling beschreven in dit artikel.

  • c.

    Er wordt een in vijf jaar aflopende toelage toegekend van het eerste jaar 100%, het tweede jaar 80%, het derde jaar 60%, het vierde jaar 40% en het vijfde jaar 20% van de oorspronkelijke toelage als bedoeld in sub a en het verschil in toelage als bedoeld in sub b, mits de medewerker de genoemde toelage direct voorafgaand aan de beëindiging gedurende ten minste twee jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Vanaf het zesde jaar vervalt de toelage volledig.

  • d.

    Voor de medewerker die op het moment van sluiting 58 jaar of ouder is en die de genoemde toelage direct voorafgaand aan de beëindiging gedurende ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten wordt de functiegebonden toelage omgezet in een vaste toelage die hij behoudt tot het einde van zijn dienstverband.

  • e.

    Voor de medewerker die gedurende de afbouwperiode de leeftijd van 58 jaar bereikt, wordt de afbouw van de functiegebonden toelage die hij op dat moment ontvangt, omgezet in een vaste toelage die hij behoudt tot het einde van zijn dienstverband.

  • f.

    De periode van de afbouwregeling, kan nooit langer zijn dan de periode waarover de toelage is genoten.

  • g.

    Indien voor de medewerker op de sluitingsdatum of daarna een hogere salarisschaal gaat gelden, worden de gegarandeerde functiegebonden toelagen in het nieuwe salarisbedrag verrekend.

  • h.

    Voor de medewerker die voor de datum van sluiting wordt herplaatst in een andere functie binnen het waterschap geldt het gestelde in de voorgaande leden van dit artikel ook.

3.4 lnconveniëntenregeling reiskosten
  • a.

    Aan de medewerker van wie de dagelijkse reisafstand woon-werkverkeer door een verandering in de plaats van tewerkstelling met meer dan in totaal 20 kilometer (vice versa) toeneemt, wordt eenmalig een vergoeding conform sub b toegekend.

  • b.

    De vergoeding wordt bepaald volgens de formule: aantal werkdagen in de twee jaar volgend op de datum van de sluiting maal het extra te reizen kilometers maal het fiscaal vrijgestelde bedrag voor dienstreizen.

  • c.

    Van de medewerker, aan wie een eenmalige vergoeding conform dit artikel is toegekend en aan wie binnen twee jaar de organisatiewijziging ontslag op eigen verzoek wordt verleend of die ten gevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaar na de organisatiewijziging wordt ontslagen, wordt de aan hem toegekende vergoeding naar evenredigheid teruggevorderd.

  • d.

    Bij wijzigingen in het voordeel van het waterschap in de gronden voor de bepaling van het recht en/of hoogte van de toekenning, zoals een roosterwijziging of verhuizing, vindt een verrekening plaats.

  • e.

    De medewerker die tijdelijk een andere standplaats krijgt toegewezen ontvangt voor de extra te reizen kilometers en vergoeding voor dienstreizen gelijk aan het netto fiscaal vrijgestelde bedrag.

3.5 Ambtsjubileumgratificaties

Een medewerker die als gevolg van de reorganisatie een functie elders aanvaart, krijgt de gratificatie die bij een ambtsjubileum hoort naar rato uitbetaald als in de nieuwe functie de opgebouwde overheidsjaren niet worden overgenomen. Dit recht geldt uitsluitend als de gratificatie voor een 25-jarig en 40-jarig of 50 jarig jubileum binnen vijf jaar vanaf sluiting tegemoet kon worden gezien.

3.6 Bij- en omscholingsfaciliteiten

Het bestuur kan de medewerker met het oog op de aan de (nieuwe) functie verbonden eisen, verplichten en/of in de gelegenheid stellen zich volledig of gedeeltelijk om-, her- of bij te scholen. De kosten en tijd worden voor 100% vergoed conform de bepalingen in de SAW, waarbij de terugbetalingsverplichting niet van toepassing is. Hierbij wordt scholing aangemerkt als arbeidstijd en zullen er bij nachtdiensten aanvullende afspraken moeten worden gemaakt. De arbeidstijdenwet wordt hierbij in acht genomen.

3.7 Suppletie bij aanvaarden functie elders
  • a.

    De medewerker die elders een functie aanvaardt tegen een lagere bruto maandbezoldiging dan waarop hij in zijn oorspronkelijke functie recht had, ontvangt een suppletie tot 100% van zijn netto bezoldiging gedurende de periode dat hij aanspraak zou kunnen maken op een werkeloosheidsuitkering op basis van de SAW met een maximum van drie jaar. Voor het aanvaarden van een nieuwe functie met minder contracturen dan de oorspronkelijke functie, geldt de suppletie naar rato voor de aangegane contracturen.

  • b.

    De suppletie wordt beëindigd als de voor de medewerker geldende duur is verstreken, of als de bezoldiging in de nieuwe betrekking de oorspronkelijke netto berekeningsbasis voor de suppletie van betrokkene te boven gaan.

  • c.

    Aan het eind van iedere maand geeft de medewerker een overzicht van de bezoldiging uit de nieuwe betrekking die hij die maand heeft genoten. Op basis hiervan wordt bepaald hoe hoog de toeslag moet zijn.

  • d.

    Wanneer het recht op suppletie is komen te vervallen door het bereiken dan wel overschrijden van de oorspronkelijke netto berekeningsbasis, kan dit recht niet meer herleven.

Hoofdstuk 4 Bezwaarprocedure

4.1 Algemene wet bestuursrecht
  • a.

    Tegen elk besluit dat het bestuur neemt jegens een medewerker kan deze bezwaar maken conform de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    Hoofdstukken 6 en 7 Algemene wet bestuursrecht zijn met name van toepassing.

  • c.

    Het bestuur kan bepalen dat er een adviescommissie ingesteld wordt conform artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

5.1 Vertrouwenspersonen

In de Lokale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (LAW) is een regeling vertrouwenspersoon opgenomen. Voor dit sociaal statuut wordt voor de benoeming en de werkwijze van de vertrouwenspersoon aangesloten bij deze regeling uit de LAW.

5.2 Inwerkingtreding
  • a.

    Het sociaal statuut Zimpro treedt in werking op 1 januari 2009.

  • b.

    Het sociaal statuut Zimpro is van kracht tot twee jaar na sluiting van de Zimpro.