Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BAR regeling compensatie kinderopvang 2013 |
Citeertitel | BAR regeling compensatie kinderopvang 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Artikel 5.2. bevat een hardheidsclausule.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-04-2013 | 11-06-2015 | nieuwe regeling | 02-04-2013 Blik op Barendrecht, 18-04-2013 | 386281 |
Artikel 2.2 Inhoud van het besluit
Het besluit tot verlening van een compensatie bevat in ieder geval:
Besluiten over de toekenning van compensatie worden in een beschikking vastgelegd. Het besluit is een
beschikking in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden
gemaakt en beroep kan worden ingesteld.
In het besluit tot het vaststellen van de compensatie wordt bepaald wat precies het bedrag is waar de ouder die de compensatie heeft aangevraagd recht op heeft. De berekeningswijze die is opgenomen in de
beschikking tot verlening van de compensatie geldt als het uitgangspunt voor het vaststellen van de
compensatie. Dit betekent dat de compensatie wordt vastgesteld op basis van het aantal uren kinderopvang dat in de beschikking tot verlening van de compensatie is vastgelegd. Dat is een maximum aantal uren. In de beschikking tot vaststelling van de compensatie kan wel worden uitgegaan van een lager aantal uren, maar niet van een hoger aantal.
De compensatie wordt verleend met ingang van de datum waarop recht is op de Toeslag Kinderopvang in combinatie
met de start van het uitstroom traject.
Indien er geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag bestaat er ook geen recht op compensatie.
Indien niet kan worden aangetoond, of indien redelijkerwijs niet mag worden verwacht, dat de ouder
kinderopvangtoeslag ontvangt of zal gaan ontvangen, wordt de aanvraag afgewezen. Er is geen recht op
compensatie over een voorgaande periode, de startdatum van het traject is hierbij bepalend. Er is geen recht
op compensatie over een periode van voor de vaststelling van deze Regeling.
Artikel 3.2 De hoogte van de compensatie
Bij de bepaling van de hoogte van de compensatie wordt uitgegaan van de feitelijke uren, die voor de
kinderopvang noodzakelijk worden geacht binnen de deelname aan het re-integratie traject. Dit is gekoppeld
aan de in de wet gehanteerd berekening van de Belastingdienst. Met grondslag wordt bedoeld: een vast
percentage als tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang, geldend voor de laagste
inkomenscategorie. Bij de bepaling van de hoogte van de compensatie moet de wettelijke maximale uurprijs
van de kinderopvang worden gehanteerd. Indien deze wel wordt overschreden geldt het wettelijk maximum
als uitgangspunt voor de berekening. Dit betekent dat de meerkosten in dat geval voor rekening van de
Voorbeeldberekening met de kinderopvangtoeslagtabel januari 2013 (www.rijksoverheid.nl):
Bij de laagste inkomens is de vergoeding Toeslag Kinderopvang volgens de tabel bij het eerste kind 90,7%
en bij twee of meer kinderen 93,3%.
Bij 1 kind is de eigen bijdrage voor de ouder 9,3% van de kosten (90,7% wordt vergoed via de
belastingdienst). Hiervan is 2% voor eigen rekening en resteert er een compensatie van 7,3%.
Bij 2 kinderen is de eigen bijdrage voor de ouder 6,7% van de kosten (93,3% wordt vergoed via de
belastingdienst). Hiervan is 2% voor eigen rekening en resteert er een compensatie van 4,7%.
Bij de berekening moet de beschikking Toeslag Kinderopvang van de belastingdienst als basis worden
genomen. Er kunnen niet meer uren worden vergoed dan er via deze beschikking zijn toegekend. Bij de
berekening moet altijd worden gecontroleerd of de daadwerkelijke kosten niet hoger zijn dan de landelijk
vastgestelde maximale uurprijs.
Per 1 januari 2013 gelden de volgende maximale uurprijzen (www.rijksoverheid.nl):
· opvang in kinderdagverblijven: € 6,46
Artikel 3.3 De uitbetaling van de compensatie
Dit artikel regelt de uitbetaling van het nog te betalen deel van de compensatie na de vaststelling van de
compensatie. Als het College bij de bevoorschotting op basis van de beschikking een hoger bedrag heeft
uitgekeerd dan waarop de ouder recht heeft, kan het College het te veel betaalde bedrag terugvorderen.
Op grond van artikel 4:56 Awb kan het College de verplichting tot betaling van een voorschot opschorten
met ingang van de dag waarop het College aan de ouder schriftelijk kennis geeft van het ernstige
vermoeden dat er grond bestaat om de beschikking tot verlening van de compensatie in te trekken of te
wijzigen. Deze opschorting duurt tot en met de dag waarop de beschikking over de intrekking of wijziging is
bekendgemaakt of de dag waarop de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn
Terugvordering (artikel 4.57 Awb)
Indien de beschikking tot het verlenen of het vaststellen van de compensatie is ingetrokken of ten nadele
van de ouder is gewijzigd, vordert het College het reeds betaalde bedrag van de ouder terug. Dit betekent
bijvoorbeeld dat het bedrag dat wordt teruggevorderd kan worden verrekend met de compensatie die aan de
ouder wordt verstrekt. In het besluit tot terugvordering moet de wijze waarop zal worden teruggevorderd,
De ouder bewaart alle bewijsstukken die aan de verstrekking van de compensatie ten grondslag liggen tenminste gedurende één jaar na de vaststelling en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden. Het niet nakomen van bovenstaande verplichtingen kan leiden tot intrekking en/of terugvordering van de compensatie.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in
deze regeling, indien de toepassing van de regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.