Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Besluit wijziging regelgving horecabedrijven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit wijziging regelgving horecabedrijven
CiteertitelBesluit wijziging regelgving horecabedrijven
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp-

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

-

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

artikel 2, derde lid, en artikl 6, eerst lid van de Horecaverordning Utrecht 2013

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-201303-02-2015nieuwe regeling

05-03-2013

Gemeenteblad van Utrecht 2013, nr. 24

Besluit van de burgemeester van Utrecht van 5 maart 2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit wijziging regelgving horecabedrijven

 

 

Besluit wijziging regelgeving horecabedrijven(besluit van 5 maart 2013)

De burgemeester van Utrecht,

gelet op artikel 2, derde lid, en artikel 6, eerste lid, van de Horecaverordening Utrecht 2013;

BESLUIT

vast te stellen het volgende

BESLUIT wijziging regelgeving horecabedrijven

 

  • I.

    dat de vergunningplicht voor de volgende soorten horecabedrijven in de gehele gemeente niet geldt:

    • a.

      horecabedrijven mét Drank- en Horecawetvergunning, maar zonder terras;

    • b.

      sportkantines mét Drank- en Horecawetvergunning, maar zonder terras;

    • c.

      lunchrooms, ijssalons en koffiebars mits alcoholvrij en zich houdend aan de Winkeltijdenwet en Winkeltijdenverordening 2012;

    • d.

      buurthuizen;

    • e.

      kinderboerderijen en educatieve tuinen;

    • f.

      voor horecabedrijven gelegen in een overdekt winkelcentrum;

    • g.

      congrescentra;

    • h.

      tuincentra;

    • i.

      supermarkten met dranken of spijzen voor directe consumptie;

    • j.

      openbare kantoorkantines;

    • k.

      zorginstellingen;

    • l.

      begrafenisondernemingen;

    • m.

      begraafplaatsen en

    • n.

      crematoria.

  • II.

    dat de vergunningplicht voor winkels met additionele horeca niet geldt;

  • III.

    dat het bepaalde in de Horecaverordening Utrecht 2013, m.u.v. de vergunningplicht zoals opgenomen in artikel 2, eerste lid, onverkort van toepassing is op de horecabedrijven genoemd onder besluit I en II;

  • IV.

    dat indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in de Horecaverordening Utrecht 2013 voorschriften en beperkingen kunnen worden opgelegd, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid van de Horecaverordening Utrecht 2013;

  • V.

    dat de aanvraag om exploitatievergunning geschiedt door middel van door dit besluit vastgestelde formulieren;

  • VI.

    dat bij ongewijzigde overname van een horecabedrijf het terras wordt vergund conform de vorige vergunning indien de aanvrager hierom verzoekt;

  • VII.

    dat het Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven van 29 april 2010 (Gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 46) wordt ingetrokken;

  • VIII.

    dat dit besluit in werking treedt een dag na publicatie in Utrecht Dichtbij.

Aldus besloten op 5 maart 2013.

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 20 maart 2013.

Dit besluittreedt in werking op 21 maart 2013.

 

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2013, NR. 24

Toelichting

Inleiding

Dit besluit heeft tot doel om de lastendruk voor de ondernemers te verminderen en tegelijkertijd de bescherming van de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid en het woon- en leefklimaat te behouden. De Horecaverordening geeft aan de burgemeester de bevoegdheid (artikel 2, derde lid) om soorten bedrijven aan te wijzen waarvoor de vergunningplicht niet geldt.

Deze toelichting geeft per besluitpunt weer wat de reden is om dit besluit te nemen en wat het precies inhoudt. Voorafgaand aan deze puntsgewijze toelichting zijn hieronder nog twee algemene opmerkingen beschreven

Ten eerste is in dit besluit de vergunningvrije categorie opgenomen. De genoemde bedrijven hebben dusdanig beperkte risico's op overtredingen van de Horecaverordening dat effectieve toezicht en handhaving ook mogelijk is zonder exploitatievergunning. Deze vergunningvrije categorie is geen statische lijst. Zo veranderen de activiteiten en bijbehorende benamingen van verschillende soorten bedrijven regelmatig. Ook de verwachte bezoekers en de daarbij behorende risico's veranderen regelmatig. Het is daardoor mogelijk en waarschijnlijk dat deze lijst met enige regelmaat wordt gewijzigd.

Dit betekent dat het voor bedrijven die niet in deze lijst zijn genoemd, nog steeds de vergunningplicht geldt. De burgemeester hecht voor deze bedrijven aan de controles op ondernemers, leidinggevenden en potentiële bezoekers voorafgaand aan het besluit op de aanvraag. De reden hiervoor is dat bij deze overige bedrijven vaker overtredingen worden geconstateerd.

Ten tweede zorgt dit besluit ervoor dat een groot aantal bedrijven geen vergunning meer nodig heeft of dat ondernemers bij volledige bedrijfsovername niet meer hoeven aan te geven een terras te willen exploiteren. Met dit besluit blijft het mogelijk om a) handhavend op te treden of b) vergunningaanvragen te weigeren.

a) Ongeacht of voor een bedrijf een vergunning noodzakelijk is, dienen de ondernemer(s), het personeel en de bezoekers zich te houden aan de verplichtingen uit de Horecaverordening. De exploitatie dient zodanig te geschieden dat daardoor de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf niet op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed. Gebeurt dit toch, dan kan de burgemeester handhavend optreden door een last onder dwangsom op te leggen of in uitzonderingsgevallen bestuursdwang toe te passen en een pand te sluiten.

b) Ook blijft bij overnames (besluit V) de burgemeester bevoegd een exploitatievergunning te weigeren. In Utrecht is het vergunnen van een terras namelijk onderdeel van de exploitatievergunning op grond van de Horecaverordening. Deze exploitatievergunning heeft bijvoorbeeld ook betrekking op een ondernemer, de leidinggevenden of de verwachte clientèle. Is er sprake van een gevaar voor de openbare orde, woon- en leefomgeving of zedelijkheid, dan weigert de burgemeester de gehele vergunning met terras inbegrepen.

Besluit I en II: Vergunningvrije horecabedrijven

De Horecaverordening heeft tot doel om de openbare orde, veiligheid, gezondheid, zedelijkheid en het woon- en leefklimaat te beschermen. Bij een aantal horecabedrijven is dit niet noodzakelijk. Dit is het geval bij de in het eerste artikel genoemde bedrijven.

Sub a

Enig aandacht is nodig voor de in het eerste lid, sub a, genoemde bedrijven. Er is gezocht naar een goede balans tussen enerzijds het kunnen verminderen van de administratieve lasten voor de horecabedrijven door geen vergunning te verlangen voor bepaalde categorie bedrijven. Anderzijds moeten de belangen die de Horecaverordening beoogt te beschermen niet uit het oog worden verloren. De nu aangewezen categorie is gekozen vanwege een paar redenen. Ten eerste blijkt dat deze bedrijven weliswaar minder risico's met zich mee brengen, maar er niet geheel van uitgesloten zijn. De vergunning op grond

van de Drank- en Horecawet is voldoende om in uitzonderingsgevallen effectief op te kunnen treden. Bovendien moeten deze bedrijven zich ook aan het bepaalde uit de Horecaverordening houden, zodat ook in geval van aantasting van het woon- en leefklimaat handhavend opgetreden kan worden.

Horecabedrijven met een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet en een terras dienen wel te beschikken over een exploitatievergunning omdat het terras onderdeel uitmaakt van de horeca-inrichting en via de exploitatievergunning getoetst wordt aan het Terrassenreglement. De gemeente Utrecht houdt gezien de mogelijke overlast en verkeers- en brandveiligheidsaspecten vast aan een vergunningplicht voor terrassen.

Sub b

De sportkantines beschikken in de regel over een Drank- en Horecavergunning. De aantasting van het woon- en leefklimaat is naar verwachting beperkt tot nihil, zodat een exploitatievergunning bij deze horeca niet nodig is. Er is dan ook sprake van een vermindering van de regeldruk voor de sportverenigingen. Bij deze vorm van horeca zijn de risico's op overtreding van de Horecaverordening beperkt. De vergunning op grond van de Drank- en Horecawet is voldoende om in geval van overlast e.d. effectief op te kunnen treden. Bovendien moeten de sportkantines zich nog steeds houden aan het bepaalde uit de Horecaverordening.

De sportkantines met terras dienen nog steeds wel te beschikken over een exploitatievergunning omdat het terras onderdeel uitmaakt van de horeca-inrichting en via de exploitatievergunning getoetst wordt aan het Terrassenreglement. De gemeente Utrecht houdt gezien de mogelijke overlast en verkeers- en brandveiligheidsaspecten vooralsnog vast aan een vergunningplicht voor terrassen. Wel zal onderzocht worden of maatwerk geleverd kan worden voor die terrassen bij sportkantines die bijvoorbeeld vanwege de ligging geen overlast kunnen veroorzaken.

Sub c

Bij de zogenoemde 'droge' horeca is geen vergunning op grond van de Drank- en Horecawet vereist. In dat geval biedt de DHW geen handhavingsmogelijkheden. Door de bepaling op te nemen dat deze bedrijven zich moeten houden aan het bepaalde in de Horecaverordening wordt een kader geboden om bij overlast handhavend op te kunnen treden. De onder sub b genoemde bedrijven, lunchroom, ijssalon en koffiebar zullen naar verwachting geen overlast voor de omgeving opleveren, temeer zij zich dienen te houden aan de winkelsluitingstijden. Ook in deze gevallen valt een bedrijf niet onder de vergunningvrije categorie als er sprake is van een terras.

Sub d

De buurthuizen hebben een maatschappelijke functie, waarbij de horeca-activiteiten een additioneel karakter hebben. Meestal wordt er koffie of thee geschonken ter ondersteuning van de andere activiteiten die er in het buurthuis plaatsvinden. De mensen die gebruik maken van de ruimte ten behoeve van een (besloten) feest nemen in de regel hun eigen eten en drinken mee, zodat er in het geheel geen sprake is van een vergunningplichtige activiteit. Wil men alsnog alcohol schenken dan kan een tijdelijke ontheffing op grond van artikel 35 Drank- en Horecawet worden verleend.

Sub e

Met dit besluit zijn kinderboerderijen en educatieve tuinen vrijgesteld van de vergunningplicht. Een bedrijf valt onder deze categorie als deze een maatschappelijke functie heeft. Ook moeten de horeca-activiteiten een additioneel karakter hebben. Dat wil zeggen dat de horeca ondergeschikt moet zijn aan de maatschappelijke functie en deze dient te ondersteunen. Is dit niet het geval, dan moet het bedrijf alsnog een vergunning aanvragen.

Sub f

Alle horecabedrijven die in een overdekt winkelcentrum zijn gelegen, zijn vrijgesteld van de vergunningplicht. Dit soort bedrijven moeten zich in zijn algemeenheid aan de sluitingstijden op grond van de Winkeltijdenwet houden. Hierdoor en vanwege de ligging is er minder kans dat er met de horeca-activiteiten overlast voor omwonenden en passanten wordt veroorzaakt. Daarnaast zijn de clientèle en de activiteiten van deze bedrijven dusdanig dat er geen grote risico's met deze exploitatie zijn gemoeid.

Een bedrijf valt onder deze categorie als het bedrijf voor bezoekers alleen te bereiken is via het overdekte winkelcentrum. Een horecabedrijf aan de rand van een winkelcentrum, en dus direct vanaf de openbare ruimte te betreden, valt niet onder de vrijstelling.

Winkels met additionele horeca

Verder is het niet noodzakelijk dat de vergunningplicht geldt voor winkels met additionele horeca. Om dit soort bedrijven precies te kunnen aanwijzen is dit als volgt uitgewerkt:

  • -

    maximaal 30% van de verkoopruimte is ingericht voor producten om direct te consumeren;

  • -

    de bedrijven houden zich aan de winkeltijden zoals vastgesteld in de Winkeltijdenwet en Winkeltijdenverordening Utrecht 2012;

  • -

    er zijn geen fysieke verschillen met een normaal bedrijf zonder vergunning, te weten geen wachtrijen en geen terras;

  • -

    het verkoopwaar heeft een verband met de inrichting, bijvoorbeeld een belegd broodje bij de bakker, maar niet een frietje bij dezelfde bakker.

Gevolgen

Dit besluit heeft, samen met het collegebesluit en raadsbesluit om de Horecaverordening aan te passen, verdere vermindering van de lasten voor ondernemers tot gevolg. Het is moeilijk om aan te geven hoeveel bedrijven hiermee in totaal gebaat zullen zijn. Een deel van de bedrijven vraagt al een vergunning aan, maar een deel ook niet.

Besluit III

Uiteraard spreekt het voor zich dat niet vergunningplichtige horecabedrijven de belangen met het oog waarop de vergunningplicht in het leven is geroepen niet op ontoelaatbare wijze mogen aantasten. Daarom is in dit besluit opgenomen dat het bepaalde in de Horecaverordening onverminderd van toepassing is op de categorie vergunningvrije bedrijven. Wordt hieraan niet wordt voldaan, dan kan de burgemeester handhavend optreden wegens handelen in strijd met de Horecaverordening. Op deze manier wordt gewaarborgd dat alsnog opgetreden kan worden tegen bedrijven die overlast voor de omgeving veroorzaken.

Besluit IV: Vereenvoudigen aanvraagformulieren

Met dit besluit wordt het aanvraagformulier aangepast en worden er minder gegevens gevraagd aan ondernemers hetgeen een lastenverlichting betekent. Er was al een sterk verkort formulier in gebruik voor aanvragen voor horecabedrijven met een Drank- en Horecawetverrgunning.

Besluit V: Vergunnen van terrassen bij ongewijzigde overname

Voor alle betrokkenen is het van belang dat terrassen veilig en zonder overlast worden gebruikt. Een nieuwe eigenaar moet op dezelfde manier een terras (laten) gebruiken als de vorige eigenaar. Daarnaast verandert er bij een overname van een bedrijf niets aan de inrichting van de openbare ruimte en het inzicht of een terras gewenst is.

Voorafgaand aan dit besluit was het gebruikelijk dat na een overname een nieuwe ondernemer een aanvraag indiende voor een exploitatievergunning met daarbij inbegrepen het verzoek om een bij het horecabedrijf behorend terras te kunnen exploiteren. Het kon dan in een enkel geval voorkomen dat de nieuwe ondernemer, vanwege een strijdigheid met het Terrassenreglement, niet langer het terras mocht exploiteren. Ook als dit wel bij de vorige eigenaar kon. De wisseling van ondernemer werd zodoende gebruikt om een gewijzigd inzicht van de gemeente te formaliseren. De nieuwe ondernemer heeft dan echter in de aankoopsom van het horecabedrijf en exploitatie rekening gehouden met de inkomsten van een terras. Om deze redenen past dit besluit de vergunningverlening voor terrassen aan.

In zijn algemeenheid kan een ondernemer er van uitgaan dat een bestaand terras bij een nieuwe eigenaar opnieuw wordt vergund. Wel is het mogelijk dat bij nader inzien een vergund terras op de lange termijn niet meer wenselijk is op een bepaalde locatie. Dit kan bijvoorbeeld als de verwachte verkeersdrukte toeneemt of de inrichting van de openbare ruimte zelf verandert. In dat geval ligt de verantwoordelijkheid bij de burgemeester om dit tijdig en per brief aan de ondernemer aan te geven. De burgemeester kan elke eerste werkweek van de maand januari en juli aangeven of het terras bij nieuwe aanvragen niet wordt vergund. In alle andere gevallen weten de huidige en beoogde ondernemer dat het terras deel uit zal maken van de vergunning van het over te nemen bedrijf.

Nota bene: Wil de nieuwe eigenaar een wijziging van het terras dan moet hij/zij hiervoor uiteraard wel een aanvraag voor indienen.

Besluit VI: Intrekken Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven

Intrekken Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven. Het Besluit wijziging vergunningplicht horecabedrijven introduceerde een categorie bedrijven die niet langer een exploitatievergunning nodig hebben. Dit besluit breidt deze categorie uit en regelt nog enkele andere zaken. Om het overzicht te bewaren is de gehele vergunningvrije categorie in dit besluit opgenomen. Daarom besluit de burgemeester ook om het vorige besluit in te trekken.

Besluit VII: Inwerkingtreding

Dit besluit heeft geen toelichting nodig.