Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013 |
Citeertitel | Uitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | APV |
Geen
Gemeentewet, art. 160
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2013 | 08-07-2016 | Wijziging regeling | 25-06-2013 Middenstandsbelangen, 03-07-2013 | n.v.t. | |
14-03-2013 | 01-01-2013 | 04-07-2013 | Nieuwe regeling | 05-03-2013 Middenstandsbelangen, 13-03-2013 | 13bw.0117 |
overwegende, dat op 21 januari 2013 de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2013 (verder APV) is vastgesteld;
dat diverse artikelen in de APV een nadere uitwerking behoeven;
Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders
van de gemeente Geldrop-Mierlo dd. 5 maart 2013
Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo,
Artikel 2:22 Verboden drankgebruik
De volgende gebieden aan te wijzen waar het verboden is om op een openbare plaats, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben:
omgeving rondom de molen in Mierlo begrensd door de Hekelstraat, de Hertenkampstraat, de Ellenaar en de Dorpsstraat (bijlage 8)
Met het oog op de in artikel 3:12 van de APV genoemde belangen, vast te stellen:
·de bij dit besluit als bijlage 9opgenomen nadere regels seksinrichtingen.
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Lid 1 en 2: Als dagen waarop de voorschriften 12.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer niet gelden en die aangewezen worden als collectieve festiviteiten, aan te wijzen:
voor de kernen Geldrop en Mierlo:
De aanwijzing als collectieve festiviteit geldt op zondag t/m donderdag tot 23.30 uur en op vrijdag t/m zaterdag tot 01.00 uur. Deze beperkende bepaling geldt niet voor de Kennedymars.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Als formulier voor het doen van een kennisgeving tot het houden van een incidentele festiviteiten vast te stellen: het meldingsformulier incidentele festiviteit (bijlage 10).
Artikel 5:8 Overlast van fiets of bromfiets
Als plaatsen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming op opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de volksgezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, aan te wijzen:
·de stationsomgeving in de kern Geldrop (bijlage 11).
·Artikel 5:18 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
·Als formulier voor het aanvragen van een ontheffing van het verbod tot stoken vast te stellen:
·het aanvraagformulier ontheffing stookverbod (bijlage 12).
·Bijlage 9Nadere regels seksinrichtingen
·Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
·In deze nadere regels wordt verstaan onder:
·Paragraaf 2 Geschiktheidsverklaring
·Artikel 2 Geschiktheidsverklaring
·Het is verboden om zonder of in afwijking van een geschiktheidsverklaring van burgemeester
·en wethouders een gebouw als seksinrichting in gebruik te nemen, te hebben of te houden.
·Artikel 3 Aanvraag geschiktheidsverklaring
·Een aanvraag voor een geschiktheidsverklaring moet de volgende gegevens en bescheiden
op dezelfde seksinrichting een aanschrijving rust wegens strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit of de Bouwverordening en aan die aanschrijving (nog) niets is voldaan.
4.De in het vorige lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat op de aanvraag om een bouwvergunning is beslist of nadat is voldaan aan de aanschrijving.
·Artikel 5 Weigering geschiktheidsverklaring
·Een geschiktheidsverklaring wordt geweigerd indien één van de volgende omstandigheden
·Artikel 6 Intrekken of wijzigen geschiktheidsverklaring
·Burgemeester en wethouders kunnen een geschiktheidsverklaring intrekken of wijzigen indien:
·Paragraaf 3Inrichtingseisen seksinrichtingen
·Artikel 7 Inrichtingseisen seksinrichtingen (met uitzondering van seksautomatenhallen)
·Artikel 8 Inrichtingseisen seksautomatenhal
·Artikel 9 Veiligheidsvoorzieningen prostituee.
Indien de toegangsdeur van de werkruimte is gelegen in een gevel en de werkruimte niet beschikt over een besloten verbinding naar andere verblijfsruimten, dienen ten genoegen van burgemeester en wethouders maatregelen zijn getroffen met het oog op de veiligheid van de in de werkruimte verblijvende prostituees.
Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheid tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimte pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.
·Paragraaf 4Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften
·Artikel 11 Gezondheidsvoorlichting
·De exploitant en de beheerder zijn verplicht:
er zorg voor te dragen dat de onder de in de seksinrichting werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende taken wordt verspreid over de aan de prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening;
·Artikel 12 Geneeskundig onderzoek
·Paragraaf 5Overige verplichtingen van exploitanten en beheerder
·Het is verboden voor een seksinrichting reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven
·of op andere wijze wordt aangegeven dat de in de seksinrichting werkzame prostituees vrij zijn
·seksueel overdraagbare aandoeningen.
·Toelichting bij nadere regels seksinrichtingen
·In artikel 156, derde lid van de Gemeentewet is bepaald dat de raad de bevoegdheid tot het
·maken van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, slechts kan
·delegeren voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde
·door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.
·Dit houdt in dat in het college slechts nadere (uitvoerings-)regels kan vaststellen die gebaseerd
·zijn op verordeningen die door de raad zijn vastgesteld.
·In de APV is onder artikel 3:3 de mogelijkheid voor het college opgenomen om ten aanzien van
·de exploitatie van alle (of bepaalde categorieën) seksinrichtingen voorschriften vast te stellen.
·Deze voorschriften worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften en dienen
·derhalve als zodanig te worden bekendgemaakt.
·Nadere regels kunnen worden vastgesteld met betrekking tot de in artikel 3:13 tweede lid,
·genoemde belangen, te weten openbare orde, voorkomen en beperken van overlast,
·voorkomen en beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, veiligheid van personen
·en goederen, verkeersvrijheid en –veiligheid, gezondheid of zedelijkheid en de
·arbeidsomstandigheden van de prostituee.
·De vraag is nu voor welke belangen en welke categorieën seksinrichtingen nadere regels
·Belangrijk punt hierbij zijn de (arbeids)omstandigheden in de seksinrichtingen (inrichting,
·hygiëne, (brand)veiligheid, gezondheidsomstandigheden en dergelijke. Een ander belangrijk
·punt is de bedrijfsvoering in de seksinrichtingen, lichamelijke en geestelijke integriteit van
·prostituees, aanwezigheid van minderjarige en illegale prostituees en dergelijke.
·Veiligheid van personen en goederen
·Seksinrichtingen moeten voldoen aan zogenaamde objectgebonden eisen inzake bouw- en
·brandveiligheid. Dergelijke eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Bij de exploitatie van
·seksinrichtingen is het van groot belang de brandveiligheid te kunnen waarborgen. Voor wat
·betreft de inrichtingen die zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet:
·Een seksinrichting dient te worden aangemerkt als een bedrijfspand.
·Voor inrichtingen die niet zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet
·(bijvoorbeeld woonboten), zijn noch het Bouwbesluit, noch de gemeentelijke bouwverordening
·van toepassing. In die gevallen dient terug te worden gevallen op de
·Brandbeveiligingsverordening.
·Seksinrichtingen waar tevens horecavoorzieingen aanwezig zijn dienen eveneens te voeldoen
·aan de voorschriften van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet
·Eén van de hoofddoelstellingen van de opheffing van het algemeen bordeelverbod is het
·verbeteren van de positie (waaronder de gezondheidssituatie) van de prostituee. Een dergelijk
·gemeentelijk beleid zal vooral flankerend en slechts in beperkte mate dwingend van aard
·kunnen zijn. Doelstelling van zo’n beleid kan om te beginnen zijn het (doen) verzorgen van
·voorlichting over besmettingsrisico’s en seksueel veilig gedrag aan prostituanten en
·exploitanten. Voor de gemeente is hier een initiërende taak weggelegd. De
·verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke preventie van seksueel overdraagbare
·aandoeningen (soa’s, waaronder aids) berust uiteindelijk bij de betrokken partijen, zoals
·prostituees, prostituanten en exploitanten.
·Onder de eerder genoemde hoofddoelstellingen – te weten de bescherming en verbetering van
·de positie van de prostituee – kunnen eveneens de arbeidsomstandigheden in een
·seksinrichting vallen. Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod is de
·Arbeidsomstandighedenwet, hierna ook wel Arbowet genoemd, van toepassing op delen van
·de prostitutiebranche, te weten waar sprake is van een arbeidsverhouding als bedoeld in de
·wet. Blijkens haar aanhef ziet deze Arbowet op de arbeidsomstandigheden in het algemeen en
·op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in het bijzonder (arbeid in het bijzonder). De wet
·geeft daarover, ten aanzien van zowel werkgevers als werknemers, voorschriften.
·Voor de toepasselijkheid van de Arbowet en het Arbomstandighedenbesluit, hierna ook wel
·Arbobesluit genoemd, is het bestaan van een (gezag)relatie tussen werkgever en werknemer(s)
·van belang. Deze begrippen zijn omschreven in artikel 1, eerste en tweede lid van de Arbowet.
·Als werkgever moet onder meer worden beschouwd:
·Als “werknemer” moet worden beschouwd “de ander” als hiervoor bedoeld.
·Tussen exploitant en prostituee bestaat een gezagsrelatie indien eerstgenoemde bevoegd is
·toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van de laatstgenoemde en deze leiding dan wel
·aanwijzingen of instructies te geven.
·Of de prostituee arbeid verricht “onder gezag” van de exploitant zal moeten worden
·beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van het voorkomende geval. Bij de
·zelfstandig werkende prostituees ontbreekt voornoemde relatie doorgaans.
·Kortom de gemeenten kunnen inzake arbeidsomstandigheden geen nadere eisen stellen aan
·de zelfstandige prostituee. Indien er sprake is van een gezagsrelatie dan is het Arbowetbesluit
·Het toezicht hierop wordt uitgeoefend door de Arbeidsinspectie. Het is in eerste instantie de
·prostitutiebranche zelf die verantwoordelijk is voor de invulling van het Arbo-beleid.
·Gemeenten hebben wel tot hun taak te informeren over het feit dat werkgevers in de
·prostitutiebranche nu ook geacht worden een Arbobeleid op te stellen. Daarbij moet in ieder
·geval aandacht worden besteed aan enkele Arbo-aspecten, zoals de verplichting tot het
·opstellen van een risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) en de aansluiting bij een Arbodienst.