Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geldrop-Mierlo

Uitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeldrop-Mierlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingUitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013
CiteertitelUitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpAPV

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 160

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-201308-07-2016Wijziging regeling

25-06-2013

Middenstandsbelangen, 03-07-2013

n.v.t.
14-03-201301-01-201304-07-2013Nieuwe regeling

05-03-2013

Middenstandsbelangen, 13-03-2013

13bw.0117

Tekst van de regeling

Intitulé

Uitvoerings en Aanwijzingsbesluit APV 2013

 

 

B&W-besluit

Burgemeester en wethouders;

overwegende, dat op 21 januari 2013 de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Geldrop-Mierlo 2013 (verder APV) is vastgesteld;

dat diverse artikelen in de APV een nadere uitwerking behoeven;

besluiten :

  • ·

    vast te stellen het bijgevoegde uitvoerings- en aanwijzingsbesluit 2013 met bijlagen;

  • ·

    in te trekken het uitvoerings- en aanwijzingsbesluit met bijlagen vastgesteld op 7 juli 2009.

Aldus vastgesteld in vergadering van Burgemeester en wethouders

van de gemeente Geldrop-Mierlo dd. 5 maart 2013

Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo,

J.H.M. van Vlerken M.J.D. Donders - De Leest

secretaris burgemeester

Artikel 2:22 Verboden drankgebruik

Lid 1:

De volgende gebieden aan te wijzen waar het verboden is om op een openbare plaats, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben:

  • ·

    Het centrum van Geldrop begrensd door de Mierlose weg, J. Peijnenburgweg, De Burght, Bogardeind, Gijzenrooiseweg, de spoorlijn, Stationsstraat, Nieuwe Dijk (bijlage 1);

  • ·

    omgeving parkeerterrein Helze (kasteel) in Geldrop(bijlage 2);

  • ·

    omgeving Coevering Centrum in Geldrop(bijlage 3);

  • ·

    omgeving Frodo-Elrond (Spiegelgevecht) in Geldrop (bijlage 4);

  • ·

    omgeving NS-station in Geldrop (bijlage 5);

  • ·

    Beekweide in Geldrop (bijlage 6);

  • ·

    P.J. Zweegersplein in Geldrop (bijlage 7);

  • ·

    omgeving rondom de molen in Mierlo begrensd door de Hekelstraat, de Hertenkampstraat, de Ellenaar en de Dorpsstraat (bijlage 8)

    Artikel 3:3 Nadere regels

    Met het oog op de in artikel 3:12 van de APV genoemde belangen, vast te stellen:

    ·de bij dit besluit als bijlage 9opgenomen nadere regels seksinrichtingen.

    Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

    Lid 1 en 2: Als dagen waarop de voorschriften 12.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer niet gelden en die aangewezen worden als collectieve festiviteiten, aan te wijzen:

    voor de kernen Geldrop en Mierlo:

    • ·

      carnaval (4 dagen)

    • ·

      Koninginnedag (1 dag)

    • ·

      oudejaarsdag (1 dag)

    • ·

      kermis (4 dagen)

    voor kern Geldrop:

    ·Voorjaarskermis (4 dagen)

    voor kern Mierlo:

    • ·

      dorpsfeesten (1 dag)

    • ·

      Kennedymars (1 dag)

    De aanwijzing als collectieve festiviteit geldt op zondag t/m donderdag tot 23.30 uur en op vrijdag t/m zaterdag tot 01.00 uur. Deze beperkende bepaling geldt niet voor de Kennedymars.

    Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten

    Lid 3:

    Als formulier voor het doen van een kennisgeving tot het houden van een incidentele festiviteiten vast te stellen: het meldingsformulier incidentele festiviteit (bijlage 10).

    Artikel 5:8 Overlast van fiets of bromfiets

    Lid 1:

    Als plaatsen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming op opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de volksgezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan, aan te wijzen:

    ·de stationsomgeving in de kern Geldrop (bijlage 11).

    ·Artikel 5:18 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

    ·Lid 5:

    ·Als formulier voor het aanvragen van een ontheffing van het verbod tot stoken vast te stellen:

    ·het aanvraagformulier ontheffing stookverbod (bijlage 12).

    ·Bijlage 9Nadere regels seksinrichtingen

    ·Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

    ·Artikel 1 Begripsbepalingen

    ·In deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      seksinrichting: de seksinrichting als bedoeld in artikel 3:1 onder c van de Algemene Plaatselijke Verordening;

    • b.

      exploitant: de exploitant als bedoeld in artikel 3:1 onder f van de Algemene Plaatselijke Verordening;

    • c.

      beheerder: de beheerder als bedoeld in artikel 3:1 onder g van de Algemene Plaatselijke Verordening;

    • d.

      bouwwerk: een bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Bouwverordening;

    • e.

      verblijfsruimte: een ruimte als bedoeld in het Bouwbesluit;

    • f.

      werkruimte: een verblijfsruimte waarin de seksuele handelingen worden verricht als bedoeld in artikel 3:1 onder a van de Algemene Plaatselijke Verordening;

    • g.

      vitrine: de ruimte met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;

    • h.

      Bouwbesluit:de algemene maatregel van bestuur als bedoel in artikel 2 van de Woningwet

    ·Paragraaf 2 Geschiktheidsverklaring

    ·Artikel 2 Geschiktheidsverklaring

    ·Het is verboden om zonder of in afwijking van een geschiktheidsverklaring van burgemeester

    ·en wethouders een gebouw als seksinrichting in gebruik te nemen, te hebben of te houden.

    ·Artikel 3 Aanvraag geschiktheidsverklaring

    ·Een aanvraag voor een geschiktheidsverklaring moet de volgende gegevens en bescheiden

    ·bevatten:

    • a.

      de naam en het correspondentieadres in Nederland van de aanvrager;

    • b.

      indien een gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres en een door de aanvrager ondertekende machtiging;

    • c.

      een duidelijke omschrijving van de plaats van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      een situatietekening waarop tenminste 2 straten staan aangegeven met een schaal van elk 1:1000, vermeldende de kadastrale aanduiding en het adres van het bouwwerk

    • e.

      bouwkundige plattegrondstekening(en) van het bouwwerk van tenminste 1:100, aangevende de indeling, de bestemming van de verschillende ruimten en de inrichting van deze ruimte bed(den), kast(en), wastafel(s), veiligheidsinstallatie(s), vrije ruimte(n) t.b.v. vluchten bij brand etc.

    • f.

      de tekeningen moeten duidelijk en ter zake kundig zijn uitgevoerd, één en ander overeenkomstig het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning.

    ·Artikel 4 Beslissingstermijn

      • 1.

        Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een geschiktheidsverklaring binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

      • 2.

        Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing éénmaal voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

      • 3.

        In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid houden burgemeester en wethouders de beslissing op de aanvraag aan indien:

    • a.

      voor dezelfde seksinrichting een bouwvergunning is vereist en op deze aanvraag nog niet is beslist;

    • b.

      op dezelfde seksinrichting een aanschrijving rust wegens strijd met de voorschriften van het Bouwbesluit of de Bouwverordening en aan die aanschrijving (nog) niets is voldaan.

      4.De in het vorige lid bedoelde aanhouding eindigt zes weken nadat op de aanvraag om een bouwvergunning is beslist of nadat is voldaan aan de aanschrijving.

    ·Artikel 5 Weigering geschiktheidsverklaring

    ·Een geschiktheidsverklaring wordt geweigerd indien één van de volgende omstandigheden

    ·zich voordoet:

    • a.

      de bouwvergunning is geweigerd;

    • b.

      de seksinrichting voldoet niet of niet meer aan het bepaalde in deze nadere regels.

    ·Artikel 6 Intrekken of wijzigen geschiktheidsverklaring

    ·Burgemeester en wethouders kunnen een geschiktheidsverklaring intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      blijkt dat zij de geschiktheidsverklaring ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens hebben afgegeven;

    • b.

      blijkt dat de exploitant van de geschiktheidsverklaring niet of niet binnen de gestelde termijn(en) heeft voldaan aan een aan deze verklaring verbonden voorwaarde;

    • c.

      het belang op grond waarvan de geschiktheidsverklaring is afgegeven dit vereist op grond van een verandering van de inzichten met betrekking tot de bescherming van de prostituees en de verbetering van hun positie, opgetreden na het afgeven van de verklaring.

    ·Paragraaf 3Inrichtingseisen seksinrichtingen

    ·Artikel 7 Inrichtingseisen seksinrichtingen (met uitzondering van seksautomatenhallen)

    • 1.

      In de seksinrichting mogen geen vitrines (een ruimte met één of meer ramen van waarachter de prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen) aanwezig zijn.

    • 2.

      Tot een dergelijke seksinrichting moeten tenminste behoren:

    • a.

      een verblijfsruimte ingericht als keuken

    • b.

      een verblijfsruimte ingericht als kleedkamer met afsluitbare hang/legkasten

    • c.

      een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf met een oppervlakte van ten minste 3,6 m x 3,6 m.;

    • 3.

      Het bepaalde onder b. en c. van het vorige lid is niet van toepassing op een bedrijf met niet meer dan vijf werkruimten;

    • 4.

      Samenvoeging van de keuken en het dagverblijf, dan wel de kleedkamer en het dagverblijf is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt;

    • 5.

      Het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt;

    • 6.

      Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en de mogelijkheid dient aanwezig te zijn tot het inschakelen van heldere witte elektrische verlichting;

    • 7.

      Gezien het bepaalde onder lid 3 dient elke werkruimte bij een bedrijf met meer dan 5 werkruimten te zijn voorzien van een afsluitbare hang/legkast;

    • 8.

      In een seksinrichting moet ten minste één toiletruimte en één badruimte aanwezig zijn, met dien verstande:

    • a.

      per bouwlaag ten minste één toiletruimte en één badruimte;

    • b.

      per vijf werkruimten ten minste één toiletruimte en per tien werkruimten ten minste één

    ·badruimte.

    ·Artikel 8 Inrichtingseisen seksautomatenhal

    • 1.

      Iedere cabine dient voorzien te zijn van een alarmknop.

    • 2.

      De toegangsdeur van iedere cabine mag alleen van binnenuit afsluitbaar zijn met een cilinderknop.

    • 3.

      Iedere cabine moet een oppervlakte hebben van tenminste 3 m2 en een breedte van 1.50 meter.

    • 4.

      Iedere cabine dient te beschikken over een afvalemmer voorzien van een plastic zak.

    ·Artikel 9 Veiligheidsvoorzieningen prostituee.

    • 1.

      Iedere werkruimte dient voorzien te zijn van een zogenaamd stil alarm.

    • 2.

      De toegangsdeur van een werkruimte mag slechts afsluitbaar zijn als in de seksinrichting een, voor de overige aanwezige prostituees goed bereikbare, op die deur passende moedersleutel aanwezig is.

    • 3.

      Indien de toegangsdeur van de werkruimte is gelegen in een gevel en de werkruimte niet beschikt over een besloten verbinding naar andere verblijfsruimten, dienen ten genoegen van burgemeester en wethouders maatregelen zijn getroffen met het oog op de veiligheid van de in de werkruimte verblijvende prostituees.

    • 4.

      Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meer prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijk kenbare gelegenheid tot ontvluchting indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze moeten, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimte pleegt te bevinden, in aantal, in ligging en in grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken. Vorenbedoelde gelegenheden tot ontvluchting moeten zijn vrijgehouden van obstakels.

    • 5.

      De toegangsdeur(en) van een werkruimte mag/mogen alleen van binnenuit afsluitbaar zijn met een cilinderknop.

    • 6.

      Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

    • 7.

      Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere ruimten.

    • 8.

      Indien het bepaalde in het vorige lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostituees, anderszins wordt gewaarborgd.

    • 9.

      De seksinrichting moet, mede ten behoeve van de prostituees, aangesloten zijn op het telefoonnet tenzij zulks redelijkerwijs niet mogelijk is.

    ·Paragraaf 4Gebruiks- en gezondheidsvoorschriften

    ·Artikel 10 Maatregelen

    • 1.

      De exploitant en de beheerder zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in de seksinrichting werkzame prostituees alsmede de bescherming van de volksgezondheid.

    • 2.

      De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in dat:

    • a.

      de prostituee zelf zijn/haar klantenkeuze en werktijden kan bepalen;

    • b.

      de prostituee niet verplicht mag worden alcoholhoudende dranken en/of drugs te gebruiken;

    • c.

      in de seksinrichting te allen tijde voldoende wettelijk goedgekeurde condooms voor gebruik beschikbaar zijn;

    • d.

      de prostituee niet verplicht is om als, als daarom wordt verzocht, zonder condoom te werken;

    • e.

      de exploitant en de beheerder overigens alle overige maatregelen nemen die in het kader van de in het eerste lid genoemde belangen noodzakelijk zijn en waarbij de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal staan.

    • 3.

      De exploitant en de beheerder zijn verplicht een lijst met hulpverleningsinstanties en belangenverenigingen van prostituees in de seksinrichting aanwezig te hebben.

    ·Artikel 11 Gezondheidsvoorlichting

    ·De exploitant en de beheerder zijn verplicht:

    • a.

      medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot de seksinrichting om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op de bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de in de seksinrichting werkzame prostituees;

    • b.

      er zorg voor te dragen dat de onder de in de seksinrichting werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende taken wordt verspreid over de aan de prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening;

    • c.

      er zorg voor te dragen dat op een voor de klant duidelijk zichtbare plaats voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal aanwezig is over veilige sekstechnieken en seksueel overdraagbare aandoeningen.

    ·Artikel 12 Geneeskundig onderzoek

    • 1.

      De exploitant en de beheerder zijn verplicht de in de seksinrichting werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig geneeskundig op seksueel overdraagbare aandoeningen en overige aan het beroep gerelateerde klachten door een arts naar eigen keuze te laten onderzoeken.

    • 2.

      Indien aan de seksinrichting een vaste arts verbonden is, worden naam en adres van deze arts aan de GGD bekend gemaakt. De prostituee mag niet gedwongen worden van deze arts gebruik te maken.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor punten waaraan specifieke aandacht besteed moet worden bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in het eerste lid.

    • 4.

      Van het geneeskundig onderzoek mogen uitsluitend niet op personen herleidbare gegevens worden vastgelegd voor wetenschappelijk of epidemiologisch onderzoek.

    • 5.

      De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt op het bepaalde in dit artikel van toepassing verklaard.

    ·Paragraaf 5Overige verplichtingen van exploitanten en beheerder

    ·Artikel 13 Bewoningsverbod

    • 1.

      Het is verboden om een gebouw dat geheel of gedeeltelijk bestemd is als seksinrichting als woonruimte te gebruiken of in gebruik te nemen.

    • 2.

      De exploitant en de beheerder zijn verplicht op het bepaalde in het vorige lid toezicht uit te oefenen.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.

    ·Artikel 14 Verboden reclame

    ·Het is verboden voor een seksinrichting reclame te maken waarbij de garantie wordt gegeven

    ·of op andere wijze wordt aangegeven dat de in de seksinrichting werkzame prostituees vrij zijn

    ·seksueel overdraagbare aandoeningen.

    ·Toelichting bij nadere regels seksinrichtingen

    ·Inleiding

    ·In artikel 156, derde lid van de Gemeentewet is bepaald dat de raad de bevoegdheid tot het

    ·maken van verordeningen, door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, slechts kan

    ·delegeren voor zover het betreft de vaststelling van nadere regels met betrekking tot bepaalde

    ·door hem in zijn verordeningen aangewezen onderwerpen.

    ·Dit houdt in dat in het college slechts nadere (uitvoerings-)regels kan vaststellen die gebaseerd

    ·zijn op verordeningen die door de raad zijn vastgesteld.

    ·In de APV is onder artikel 3:3 de mogelijkheid voor het college opgenomen om ten aanzien van

    ·de exploitatie van alle (of bepaalde categorieën) seksinrichtingen voorschriften vast te stellen.

    ·Deze voorschriften worden aangemerkt als algemeen verbindende voorschriften en dienen

    ·derhalve als zodanig te worden bekendgemaakt.

    ·Nadere regels kunnen worden vastgesteld met betrekking tot de in artikel 3:13 tweede lid,

    ·genoemde belangen, te weten openbare orde, voorkomen en beperken van overlast,

    ·voorkomen en beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, veiligheid van personen

    ·en goederen, verkeersvrijheid en –veiligheid, gezondheid of zedelijkheid en de

    ·arbeidsomstandigheden van de prostituee.

    ·De vraag is nu voor welke belangen en welke categorieën seksinrichtingen nadere regels

    ·gesteld dienen te worden.

    ·Belangrijk punt hierbij zijn de (arbeids)omstandigheden in de seksinrichtingen (inrichting,

    ·hygiëne, (brand)veiligheid, gezondheidsomstandigheden en dergelijke. Een ander belangrijk

    ·punt is de bedrijfsvoering in de seksinrichtingen, lichamelijke en geestelijke integriteit van

    ·prostituees, aanwezigheid van minderjarige en illegale prostituees en dergelijke.

    ·Veiligheid van personen en goederen

    ·Seksinrichtingen moeten voldoen aan zogenaamde objectgebonden eisen inzake bouw- en

    ·brandveiligheid. Dergelijke eisen zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Bij de exploitatie van

    ·seksinrichtingen is het van groot belang de brandveiligheid te kunnen waarborgen. Voor wat

    ·betreft de inrichtingen die zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet:

    • -

      is het Bouwbesluit daarop van toepassing met het oog op de brandveiligheid van de inrichting zelf; en

    • -

      biedt de gemeentelijke bouwverordening daarvoor de grondslag voor zover het gaat om het gebruik van de inrichting.

    ·Een seksinrichting dient te worden aangemerkt als een bedrijfspand.

    ·Voor inrichtingen die niet zijn aan te merken als bouwwerk in de zin van de Woningwet

    ·(bijvoorbeeld woonboten), zijn noch het Bouwbesluit, noch de gemeentelijke bouwverordening

    ·van toepassing. In die gevallen dient terug te worden gevallen op de

    ·Brandbeveiligingsverordening.

    ·Seksinrichtingen waar tevens horecavoorzieingen aanwezig zijn dienen eveneens te voeldoen

    ·aan de voorschriften van het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet

    ·Gezondheid

    ·Eén van de hoofddoelstellingen van de opheffing van het algemeen bordeelverbod is het

    ·verbeteren van de positie (waaronder de gezondheidssituatie) van de prostituee. Een dergelijk

    ·gemeentelijk beleid zal vooral flankerend en slechts in beperkte mate dwingend van aard

    ·kunnen zijn. Doelstelling van zo’n beleid kan om te beginnen zijn het (doen) verzorgen van

    ·voorlichting over besmettingsrisico’s en seksueel veilig gedrag aan prostituanten en

    ·exploitanten. Voor de gemeente is hier een initiërende taak weggelegd. De

    ·verantwoordelijkheid voor de daadwerkelijke preventie van seksueel overdraagbare

    ·aandoeningen (soa’s, waaronder aids) berust uiteindelijk bij de betrokken partijen, zoals

    ·prostituees, prostituanten en exploitanten.

    ·Arbeidsomstandigheden

    ·Onder de eerder genoemde hoofddoelstellingen – te weten de bescherming en verbetering van

    ·de positie van de prostituee – kunnen eveneens de arbeidsomstandigheden in een

    ·seksinrichting vallen. Door het opheffen van het algemeen bordeelverbod is de

    ·Arbeidsomstandighedenwet, hierna ook wel Arbowet genoemd, van toepassing op delen van

    ·de prostitutiebranche, te weten waar sprake is van een arbeidsverhouding als bedoeld in de

    ·wet. Blijkens haar aanhef ziet deze Arbowet op de arbeidsomstandigheden in het algemeen en

    ·op de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in het bijzonder (arbeid in het bijzonder). De wet

    ·geeft daarover, ten aanzien van zowel werkgevers als werknemers, voorschriften.

    ·Voor de toepasselijkheid van de Arbowet en het Arbomstandighedenbesluit, hierna ook wel

    ·Arbobesluit genoemd, is het bestaan van een (gezag)relatie tussen werkgever en werknemer(s)

    ·van belang. Deze begrippen zijn omschreven in artikel 1, eerste en tweede lid van de Arbowet.

    ·Als werkgever moet onder meer worden beschouwd:

    • a.

      degene jegens wie een andere krachtens arbeidsovereenkomst gehouden is tot het verrichten van arbeid; en

    • b.

      degene die, zonder werkgever te zijn als bedoeld onder a, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten.

    ·Als “werknemer” moet worden beschouwd “de ander” als hiervoor bedoeld.

    ·Tussen exploitant en prostituee bestaat een gezagsrelatie indien eerstgenoemde bevoegd is

    ·toezicht uit te oefenen op de werkzaamheden van de laatstgenoemde en deze leiding dan wel

    ·aanwijzingen of instructies te geven.

    ·Of de prostituee arbeid verricht “onder gezag” van de exploitant zal moeten worden

    ·beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden van het voorkomende geval. Bij de

    ·zelfstandig werkende prostituees ontbreekt voornoemde relatie doorgaans.

    ·Kortom de gemeenten kunnen inzake arbeidsomstandigheden geen nadere eisen stellen aan

    ·de zelfstandige prostituee. Indien er sprake is van een gezagsrelatie dan is het Arbowetbesluit

    ·van toepassing.

    ·Het toezicht hierop wordt uitgeoefend door de Arbeidsinspectie. Het is in eerste instantie de

    ·prostitutiebranche zelf die verantwoordelijk is voor de invulling van het Arbo-beleid.

    ·Gemeenten hebben wel tot hun taak te informeren over het feit dat werkgevers in de

    ·prostitutiebranche nu ook geacht worden een Arbobeleid op te stellen. Daarbij moet in ieder

    ·geval aandacht worden besteed aan enkele Arbo-aspecten, zoals de verplichting tot het

    ·opstellen van een risico-inventarisatie en –evaluatie (RIE) en de aansluiting bij een Arbodienst.