Organisatie | UW Samenwerking |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking |
Citeertitel | Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking |
Vastgesteld door | dagelijks bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeenschappelijke regelingen, art. 8.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 10-12-2019 | nieuwe regeling | 21-12-2012 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking
De colleges en de burgemeesters van de gemeenten Montfoort en IJsselstein, ieder voor zover het hun eigen bevoegdheden betreft;
De raden van Montfoort en IJsselstein op respectievelijk 6 februari 2012 en 2 februari 2012 het convenant samenwerking Montfoort-IJsselstein hebben vastgesteld;
De raden van Montfoort en IJsselstein op respectievelijk 21 mei 2012 en 24 mei 2012 een plan van aanpak voor samenwerking hebben vastgesteld;
In het plan van aanpak is vastgelegd dat op 1 januari 2014 een werkende werkorganisatie Montfoort-IJsselstein moet zijn gerealiseerd;
De raden van Montfoort en IJsselstein op respectievelijk 10 december 2012 en 20 december 2012 toestemming hebben verleend voor het aangaan van de Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking;
De Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995,
Aan te gaan de navolgende gemeenschappelijke regeling tot vorming van een openbaar lichaam in de zin van artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, genaamd de “Gemeenschappelijke Regeling UW Samenwerking”.
Hoofdstuk 2 Doel, taken en bevoegdheden
Het doel van de regeling is een kwalitatief goede en doelmatige uitvoering door de UW Samenwerking van de door de colleges en burgemeesters opgedragen taken.
De regeling wordt getroffen ten behoeve van het vormen van een gemeenschappelijke ambtelijke organisatie die belast is met de uitvoering van de door de colleges en burgemeesters opgedragen taken.
Indien sprake is van onvoldoende kwalitatief of onzorgvuldig handelen van de UW Samenwerking als gevolg waarvan schade is ontstaan of dreigt te ontstaan, melden de betreffende colleges dit zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen drie maanden na het constateren van de geleden of dreigende schade, bij het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor beperking en zo nodig herstel van de geleden schade.
Hoofdstuk 3 Het Algemeen Bestuur
De zittingsduur van de leden van het Algemeen Bestuur is gelijk aan die van de leden van de gemeenteraden van de gemeenten. De leden van het Algemeen Bestuur blijven na het verstrijken van de in de vorige zin genoemde termijn hun functie waarnemen tot het tijdstip dat de nieuwe leden zijn aangewezen.
Aan het Algemeen Bestuur komen alle bevoegdheden toe die in deze regeling niet zijn opgedragen aan het Dagelijks Bestuur of de voorzitter.
Hoofdstuk 4 Het Dagelijks Bestuur
Indien tussentijds een vacature ontstaat in het Dagelijks Bestuur, wijst het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Dit gebeurt op voordracht van het college wiens vertegenwoordiger is afgetreden/ontslagen. Tot die tijd kunnen de resterende leden van het Dagelijks Bestuur geldige besluiten nemen.
Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van het Algemeen Bestuur geniet. De artikelen 49 en 50 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
In de vergadering van het Dagelijks Bestuur heeft ieder lid een stem. Artikel 59 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 136 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 54 tot en met 59 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van artikel 136 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 14: Informatie en verantwoordingsplicht
Het Dagelijks Bestuur geeft zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 21 dagen na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek, aan de raden van de gemeenten, door tussenkomst van het betreffende college, de door één of meer leden van die raden schriftelijk gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het algemeen belang.
Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen
Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de planning- en controlcyclus, de meerjarenbegroting voor de UW Samenwerking, alsmede een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend dienstjaar, voorzien van de nodige toelichtingen en specificaties, zodanig wordt ingericht dat de datum van 15 juli zoals in het zevende lid opgenomen, wordt gehaald.
De raden van de gemeenten behouden het recht om, na vaststelling van de begroting, voorstellen voor begrotingswijzigingen te doen. Het Dagelijks Bestuur zal deze voorstellen zo spoedig mogelijk doorrekenen op hun consequenties en voorleggen aan het Algemeen Bestuur. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.
Op wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel, met uitzondering van de genoemde data, van overeenkomstige toepassing. Wijzigingen in de vastgestelde begroting die geen effect hebben op het begrote financiële resultaat van de UW Samenwerking, worden hiervan uitgezonderd.
Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar de ontwerprekening van baten en lasten van het voorgaande dienstjaar op. Het Dagelijks Bestuur zendt op uiterlijk 1 april van het jaar volgende op het dienstjaar waarop de rekening betrekking heeft, de ontwerprekening met de daarbij behorende bescheiden aan het Algemeen Bestuur. Het Algemeen Bestuur zendt de ontwerprekening ter controle naar de door het Algemeen Bestuur daartoe aangewezen accountant, met het verzoek zo spoedig mogelijk het controlerapport uit te brengen.
Artikel 26: Reserves en voorzieningen
1.Reserves en voorzieningen worden overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur daartoe uitgevaardigde richtlijnen gevormd. Deze richtlijnen zijn opgenomen in de, door het Algemeen Bestuur unaniem vast te stellen, “Nota reserves en voorzieningen”.
Het Algemeen Bestuur beslist niet, dan nadat de raden van de gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld hun bedenkingen kenbaar te maken aan het Algemeen Bestuur.
Artikel 27: Archief UW Samenwerking
Het Dagelijks Bestuur is op grond van artikel 40 van de Archiefwet 1995 belast met de zorg voor de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van de UW Samenwerking en zijn bestuursorganen, overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling, die aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld.
Artikel 28: Geschilbeslechting
Indien de in het tweede en derde lid bedoelde mediationoverleg niet tot een oplossing leidt benoemen het Algemeen Bestuur en het betreffende college elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het Algemeen Bestuur treedt mede namens de betreffende deelnemer op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt ten minste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
Na ontvangst van het advies treden de bestuursorganen die een geschil hebben nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen, met inachtneming van het advies. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor te leggen aan gedeputeerde staten.
Hoofdstuk 10 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Het college en de burgemeester van elke gemeente kunnen, na vooraf verkregen toestemming van de raad van die gemeente, besluiten dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd. De raden van de overige gemeenten worden over de besluiten geïnformeerd. Een dergelijk besluit kan niet eerder worden genomen dan drie jaar na de inwerkingtreding van het inrichtingsplan van de UW Samenwerking.