Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning Veenendaal 2010 |
Citeertitel | Verordening individuele voorzieningen maatschappeljike ondersteuning |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
artikel 5 Wet maatschappelijke ondersteuning
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | nieuwe regeling | 17-06-2010 Veenendaalse krant, 2010-08-04 | 2010,2010.00054 |
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 mei 2010, nummer 2010.00054;
De Wet maatschappelijke ondersteuning bepaalt dat de gemeente bij Verordening regels dient op te stellen voor de verstrekking van voorzieningen en voor de voorwaarden, waaronder burgers aanspraak kunnen maken op deze voorzieningen;
Artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
vast te stellen de Verordening individuele verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning Veenendaal 2010.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze Verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
Persoon met beperkingen: een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare beperkingen ondervindt bij het uitvoeren van activiteiten op het gebied van het voeren van het huishouden, bij het normale gebruik van de woning, bij het verplaatsen in en om de woning, bij het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel en bij het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan aangaan van sociale verbanden;
Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget door de aanvrager betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit Individuele verstrekkingen van toepassing zijn;
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 6 en 6a van de wet, waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze Verordening en het Besluit Individuele verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn;
Geen voorziening wordt toegekend:
indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze Verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of versterkte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;
Hoofdstuk 2. Vorm van te verstrekken Individuele voorzieningen
Een Individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen deze voorzieningen niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit Individuele verstrekkingen neergelegde criteria.
Artikel 4 Voorziening in natura
Indien een voorziening in natura wordt verstrekt is de bruikleenovereenkomst, gemeente Veenendaal van toepassing, tenzij de voorziening in eigendom wordt verstrekt.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming zijn de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit Individuele verstrekkingen gemeente Veenendaal van toepassing en worden deze in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Op het persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 lid 1 en artikel 6a van de wet, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
de omvang van het persoonsgebonden budget wordt, met uitzondering van het persoonsgebonden budget voor vergoeding van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, afgeleid van de tegenwaarde van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate te verstrekken voorziening in natura;
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Bij het verstrekken van Individuele voorzieningen of op grond van de wet is de aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd of wordt de financiële tegemoetkoming afgestemd op het inkomen. Het college legt in het Besluit Individuele verstrekkingen de omvang van deze eigen inbreng vast.
Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 9 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 8 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien het voor deze persoon onmogelijk is om zelf een of meer huishoudelijke taken uit te voeren en de algemene hulp bij het huishouden dit snel en adequaat kan oplossen, aangezien deze persoon:
In afwijking van het gestelde in artikel 9 komt een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 4, 5 en 6 van de wet niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen
Artikel 13 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 14 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op Individuele woonvoorzieningen
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing aan de woning noodzakelijk maken en de algemene woonvoorziening dit snel en adequaat kan oplossen.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 13, onder b. c. en d. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek een aanpassing noodzakelijk maken en de in het eerste lid
Artikel 16 Primaat van de verhuizing en de uitraasruimte
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 eerste lid onder b. en c. in aanmerking worden gebracht wanneer de in het eerste lid genoemde voorziening niet mogelijk is of niet de goedkoopst adequate voorziening is.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 15 eerste lid, onder d. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op:
het treffen van voorzieningen in woongebouwen die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien:
de aanvrager voor het eerst zelfstandig gaat wonen, verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Artikel 20 Terugbetaling bij verkoop (anti – speculatiebeding)
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze Verordening een woonvoorziening heeft ontvangen bestaande uit een aanbouw die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning als gevolg van de aangebrachte woonvoorziening dient volgens het in het Besluit Individuele verstrekkingen door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 21 Vormen van vervoersvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het zich lokaal verplaatsen te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 22 Het recht op een algemene voorziening
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 21 onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek
Artikel 23 Het primaat van het collectief vervoer
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 21, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 24 Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact, dat uitsluitend door de aanvrager zelf bezocht kan worden, terwijl het bezoek voor de aanvrager noodzakelijk is om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 25 Vormen van rolstoelvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het verplaatsen in en om de woning dan wel voor sportbeoefening te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 26 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en voorziening voor aangepast sporten
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 25, onder a. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g., onderdeel 5 en 6 van de wet kan voor de in artikel 25, onder b. en c. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 27 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel 28, lid 1 lid 2 komt een persoon die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7. Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Een aanvraag voor een voorziening kan schriftelijk bij de gemeente worden ingediend door middel van een door burgemeester en wethouders Voor de aanvraag van een voorziening stelt het college een formulier ter beschikking.
Artikel 30 Samenhangende afstemming
Het college legt in het Besluit Individuele verstrekkingen regels vast omtrent de wijze waarop de verkrijging van Individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager.
Artikel 31 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze Verordening, indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op deze Verordening berustende Besluit individuele verstrekkingen maatschappelijke ondersteuning gemeente Veenendaal geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.