Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Notitie Sluitingstijdenbeleid horeca Arnhem 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNotitie Sluitingstijdenbeleid horeca Arnhem 2006
CiteertitelNotitie Sluitingstijdenbeleid horeca Arnhem 2006
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem, art. 2.3.1.15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2006nieuwe regeling

11-10-2005

Arnhemse Koerier, 12-10-2005

FD/JZ/05/287m.

Tekst van de regeling

Intitulé

Notitie Sluitingstijdenbeleid horeca Arnhem 2006

 

 

Notitie Sluitingstijdenbeleid horeca Arnhem 2006

1. INLEIDING

 

Sluitingstijden horeca tot 1 januari 2006

Tot 1 januari 2006 gold voor in beginsel alle Arnhemse horeca-inrichtingen een gelijk sluitingsuur. Op doordeweekse dagen diende men om 01.00 uur te sluiten en in het weekend (donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht) om 02.00 uur. Een en ander was bepaald in artikel 2.3.1.15 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Op dit algemeen uitgangspunt werden wel de nodige uitzonderingen gemaakt, die het sluitingstijdenpalet veelkleuriger maakten dan op grond van dit algemeen uitgangspunt in eerste instantie verondersteld zou worden. Zo kent Arnhem bijvoorbeeld sinds geruime tijd een stelsel van (maximaal negen) nachtzaken. Dit zijn ‘natte horeca – zaken’ die op grond van een individuele ontheffing van de burgemeester dagelijks geopend mogen zijn van 22.00 uur tot 05.00 uur. Daarnaast had elke natte horeca – zaak de mogelijkheid om eens per kwartaal van de burgemeester een ontheffing te krijgen welke was toegesneden op een individuele activiteit (‘kwartaalontheffing’).

Alle mogelijke uitzonderingen op het algemeen sluitingsuur zijn beschreven in de ‘Notitie sluitingstijdenbeleid horeca 1999’, een beleidsregel van de burgemeester. Deze uitzonderingen vinden hun grondslag in de bevoegdheid van de burgemeester om voor een (individuele) horeca-inrichting een permanent ander sluitingsuur vast te stellen (artikel 2.3.1.15, vijfde lid, van de APV), respectievelijk in de bevoegheid van de burgemeester in geval van bijzondere omstandigheden – individueel of collectief – tijdelijk een ander sluitingsuur vast te stellen (artikel 2.3.1.16, eerste lid, van de APV).

 

Raadsbesluit tot verruiming van openingstijden in horecaconcentratiegebied per 1 januari 2006

Op 31 januari 2005 heeft de gemeenteraad evenwel na een uitgebreide discussie en zorgvuldige voorbereiding besloten de openingstijden van de in het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichtingen met ingang van 1 januari 2006 te verruimen. Daartoe heeft de raad artikel 2.3.1.15 van de APV gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2006 mogen in het horecaconcentratiegebied gelegen horecazaken op doordeweekse dagen (zondag- tot en met woensdagnacht) tot 03.00 uur geopend blijven, met dien verstande dat zaken waar alcoholhoudende drank wordt geschonken van 02.00 tot 03.00 uur geen nieuwe bezoekers meer mogen toelaten. In het weekend (donderdag- tot en met zaterdagnacht) mogen zij tot 04.00 uur geopend blijven, met dien verstande dat zaken waar alcoholhoudende drank wordt geschonken dan van 03.00 tot 04.00 uur geen nieuwe bezoekers meer mogen toelaten. Voor de horecazaken die gebruik maken van deze mogelijkheid om doordeweeks na 01.00 uur en in het weekend na 02.00 uur geopend te blijven, gelden wel enkele veiligheidseisen (zie artikel 2.3.1.15, derde lid, van de APV).

Voor buiten het horecaconcentratiegebied gelegen horecazaken is het sluitingsuur van 02.00 uur in het weekend en 01.00 uur op de overige dagen ongewijzigd gebleven.

 

Gevolgen van het raadsbesluit voor het sluitingstijdenbeleid van de burgemeester

Door het raadsbesluit van 31 januari 2005 is het sluitingstijdenpalet met ingang van 1 januari 2006 ingrijpend gewijzigd. Niet langer geldt immers als algemeen uitgangspunt dat álle horeca-inrichtingen in beginsel op doordeweekse dagen om 01.00 uur, en in het weekend om 02.00 moeten sluiten. Voor het horecaconcentratiegebied is een belangrijke algemene uitzondering gemaakt, neergelegd in artikel 2.3.1.15, tweede lid, van de APV, waardoor aldaar gevestigde horeca-inrichtingen op doordeweekse dagen om 03.00 uur, en in het weekend om 04.00 uur mogen sluiten. Het raadsbesluit betekent voorts dat de monopoliepositie van de negen nachtzaken ten aanzien van de nachtelijke uren niet langer bestaat. Het onderscheid tussen de reguliere ‘dagzaken’ en deze ‘nachtzaken’ is daamee minder bepalend voor het Arnhemse uitgaansleven geworden dan voorheen jarenlang het geval was.

In het bij het raadsbesluit van 31 januari 2005 behorend raadsvoorstel is al aangekondigd dat het burgemeesterlijk sluitingstijdenbeleid – zoals neergelegd in de ‘Notitie sluitingstijdenbeleid horeca 1999’, en gebaseerd op de bevoegdheid van de burgemeester om een permanent of tijdelijk ander sluitingsuur vast te stellen – op onderdelen zal moeten worden aangepast om dit beleid (voorzover nodig) in overeenstemming te brengen met de inhoud en gevolgen van dit raadsbesluit. Zo is het bijvoorbeeld niet langer noodzakelijk om de binnen het horecaconcentratiegebied gelegen horecazaken nog de mogelijkheid te geven een ‘kwartaalontheffing’ bij de burgemeester aan te vragen. Voorts zal bij deze aanpassing de wens om – op termijn – te streven naar het gelijkstellen van de sluitingstijden van alle in het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichtingen, in ogenschouw worden genomen.

Daarnaast formuleerde het genoemd raadsvoorstel de beleidsdoelstelling dat het mogelijk moest worden gemaakt dat ook zogenaamde ‘culturele uitgaanscentra’ vaker dan op dat moment het geval was - te weten eens per kwartaal, zoals elke horecazaak – tot na het reguliere sluitingsuur geopend konden blijven. In het raadsvoorstel is al aangegeven dat deze beleidsdoelstelling door de burgemeester zal worden uitgewerkt in de onderhavige sluitingstijdennotitie.

 

Inhoud van de onderhavige Notitie

In het hiernavolgende passeren alle varianten waarin de burgemeester gebruik maakt van de in de APV toegekende bevoegdheid om een ander sluitingsuur vast te stellen, de revue. Daarbij zal voor iedere variant worden beschreven in hoeverre het door de burgemeester op basis van de ‘Notitie sluitingstijdenbeleid horeca 1999’ gevoerde beleid aanpassing behoeft om het in overeenstemming te brengen met de inhoud en gevolgen van het raadsbesluit en bijbehorend voorstel van 31 januari 2005.

Eerst zullen de op artikel 2.3.1.15, vijfde lid, van de APV gebaseerde varianten aan bod komen. Het gaat hierbij om de gevallen waarin de burgemeester voor een individuele horeca-inrichting een permanent ander sluitingsuur vaststelt. Het gaat dan om de negen nachtzaken, en om de in het horecaconcentratiegebied gelegen droge horeca – zaken (cafetaria’s en broodjeszaken) die een ontheffing van de burgemeester kunnen krijgen om dagelijks tot 05.00 uur geopend te blijven. Ook een horecazaak die vanwege zijn bijzondere doelgroep vanuit het verleden over een bijzondere ontheffing beschikt om dagelijks tot 04.00 uur geopend te blijven (Entre Nous) zal hier aan de orde komen.

Vervolgens worden de op artikel 2.3.1.16 van de APV gebaseerde varianten behandeld. Het gaat hierbij om de gevallen waarin de burgemeester voor één of meer horeca-inrichtingen op grond van bijzondere omstandigheden tijdelijk een ander sluitingsuur vaststelt. Het betreft de zogenaamde ‘weekontheffing’ (de mogelijkheid van elke natte – horecazaak (geen nachtzaak) om één avond (zijnde een zondag-, maandag, dinsdag- of woensdagavond) per week één uur langer geopend te zijn), de ‘kwartaalontheffing’ (de mogelijkheid van elke natte-horecazaak om één avond per kwartaal tot na het reguliere sluitingsuur geopend te blijven in verband met een individuele activiteit) en het zogenaamde ‘feestdagenbesluit’ (een besluit waarbij het alle horecazaken wordt toegestaan op aangewezen feestdagen tot na het reguliere sluitingsuur geopend te blijven). Tot slot zal in dit kader ook het (nieuwe) beleid inzake de ‘culturele uitgaanscentra’ worden vormgegeven.

Overigens wordt opgemerkt dat sinds jaar en dag voor twee bijzondere categorieën droge – horecazaken, te weten coffeeshops en afhaalcentra, afwijkende openingstijden gelden. Het raadsbesluit van 31 januari 2005 heeft op geen enkele wijze gevolgen voor deze twee soorten horecazaken. De openingstijden van de coffeeshops en afhaalcentra blijven dan ook ongewijzigd.

De notitie besluit met een overzicht van de sluitingstijden zoals die sinds 1 januari 2006 gelden.

 

2. BESLUITEN TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN INDIVIDUEEL PERMANENT ANDER SLUITINGSUUR (ARTIKEL 2.3.1.15, VIJFDE LID, VAN DE APV)

 

2.1Het nachtzakenstelsel

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw is in Arnhem geleidelijk een stelsel van ‘nachtzaken’ ontstaan. Via een individuele ontheffing van de burgemeester werd het een beperkt aantal horeca-inrichtingen toegestaan om in afwijking van de reguliere ‘dagzaken’ van 22.00 uur tot 05.00 uur geopend te zijn. Met het toelaten van een beperkt aantal nachtzaken - welke in het horecaconcentratiegebied moesten zijn gelegen - kwam de burgemeester tegemoet aan de wens van delen van het uitgaanspubliek om ook na 02.00 uur nog uit te kunnen gaan. Vanuit het belang van de openbare orde, veiligheid en bescherming van het woon- en leefklimaat is het aantal nachtzaken gemaximeerd. Uiteindelijk is het maximum bepaald op negen nachtzaken. Vanwege deze beperking werd bij de verdeling van de beschikbare ontheffingen mede rekening gehouden met de vraag of men voorzag in de behoefte van een speciale doelgroep. Van de nachtzaakexploitanten wordt geëist dat zij zelf veiligheidsmaatregelen treffen om de veiligheid in de nachtelijke uren te waarborgen.

Het nachtzakenbeleid is beschreven in de ‘Notitie sluitingstijdenbeleid horeca 1999’.

Met het raadsbesluit van 31 januari 2005 – waarbij het mogelijk werd gemaakt dat álle in het horecaconcentratiegebied gelegen horecazaken in het weekend tot 04.00 uur geopend mogen blijven – komt de vraag op welke gevolgen dit raadsbesluit moet hebben voor het beleid van de burgemeester inzake de negen nachtzaken.

Nu per 1 januari 2006 op ruime schaal tot laat (04.00 uur) gestapt kan worden, is enerzijds de bestaansgrond voor een apart stelsel van negen nachtzaken in feite niet langer aanwezig. Deze constatering staat voorop. Voorts is het - vanuit het oogpunt van helderheid voor het uitgaanspubliek en voor het toezicht van de politie op de naleving van de sluitingstijden – niet ideaal dat in het horecaconcentratiegebied waar al diverse sluitingstijden worden gehanteerd (02.00 uur voor zaken die alles bij het oude hebben gelaten, 03.00 uur voor zaken die wel langer open blijven maar niet willen vensteren, 04.00 uur voor de zaken die vensteren) ook nog negen nachtzaken zijn gevestigd die om 05.00 uur sluiten en voorts geen vensteruur kennen. Om deze reden heeft de politie haar hiervoor al aangehaalde wens uitgesproken om op termijn tot een gelijkstelling van de openingstijden van alle horeca-inrichtingen in het horecaconcentratiegebied te komen.

Anderzijds is het zo dat het raadsbesluit van 31 januari 2005 enkel en alleen gericht is op verruiming van de openingstijden van de dagzaken in het horecaconcentratiegebied. Op geen enkele manier is beoogd het nachtzakenstelsel (direct) te beëindigen. Daartoe bestaat ook – geredeneerd vanuit de doelstelling van de raad om het mogelijk te maken dat op ruime schaal tot een laat tijdstip kan worden uitgegaan – geen enkele reden. Bovendien dient rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de negen nachtzaakexploitanten. Zij hebben er belang bij de exploitatie van hun horeca-inrichtingen als nachtzaak voort te zetten. In het raadsvoorstel is in dit verband reeds expliciet gesteld dat het beleid van de ontheffingen van de nachtzaken (nu) ongewijzigd blijft.

Om de hiervoor genoemde punten zoveel mogelijk met elkaar in overeenstemming te brengen, wordt het beleid inzake het nachtzakenstelsel vanaf 1 januari 2006 in hoofdlijnen als volgt vorm gegeven.

Voor de bestaande negen nachtzaken blijft de burgemeester (op aanvraag) een jaarlijkse ontheffing verlenen om dagelijks van 22.00 uur tot 05.00 uur geopend te zijn. Anders dan voor de in het horecaconcentratiegebied gelegen dagzaken voor wie een sluitingsuur van 04.00 uur geldt, geldt voor de negen nachtzaken geen ‘vensterverplichting’. Zij mogen derhalve tot 05.00 uur bezoekers tot de inrichting blijven toelaten. Het beleid inzake de door de nachtzaken te treffen veiligheidsmaatregelen (via de bestaande veiligheidsplannen) blijft ongewijzigd. Uitbreiding van de bezoekerscapaciteit van een bestaande nachtzaak is – evenals voorheen reeds het geval was - niet toegestaan.

Indien een nachtzaakexploitant zijn zaak overdraagt aan een ander, dan kan deze rechtsopvolger in principe in aanmerking komen voor een ontheffing van de burgemeester om de exploitatie van de inrichting als nachtzaak in het desbetreffend pand voort te zetten. Staakt een nachtzaakexploitant evenwel de exploitatie van zijn zaak zonder dat hij een opvolger voordraagt, of levert een nachtzaakexploitant zijn ontheffing in omdat hij voortaan zijn zaak als ‘dagzaak’ (met een sluitingstijd van 04.00 uur) gaat exploiteren, dan komt de desbetreffende ontheffing (‘nachtzaakvergunning’) definitief te vervallen. Op deze wijze vindt een geleidelijke beëindiging van het nachtzakenstelsel plaats zonder dat dit ten koste gaat van de belangen van de nachtzaakexploitanten.

Opgemerkt zij hierbij wel dat het nieuwe sluitingstijdenbeleid zoals dat op 1 januari 2006 in werking is getreden na enige tijd zal worden geëvalueerd. Mocht bij deze evaluatie blijken dat het nieuwe beleid - bezien vanuit het oogpunt van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat – onverhoopt op enigerlei wijze tot ongewenste complicaties leidt, dan zou dit (alsnog) tot een verderstrekkende wijziging van het nachtzakenbeleid kunnen leiden met mogelijk nadelige gevolgen voor de nachtzaakexploitanten.

 

2.2Cafetaria’s e.d. in het horecaconcentratiegebied

In de ‘Notitie sluitingstijden horeca 1999’ is daarnaast de basis gelegd voor een heel andere categorie van zaken die tot 05.00 uur geopend mogen zijn. In deze notitie is namelijk de mogelijkheid gecreëerd dat in het horecaconcentratiegebied gelegen droge-horecazaken (welke niet onder een speciaal regime vallen, zoals coffeeshops en afhaalcentra) eveneens een ontheffing van de burgemeester kunnen krijgen om dagelijks tot 05.00 uur geopend te zijn. Het betreft hier derhalve cafetaria’s en broodjeszaken.

Het raadsvoorstel van januari 2005 vormt geen reden dit beleid inzake cafetaria’s en broodjeszaken aan te passen. Dit betekent dat het terzake gevoerde beleid ongewijzigd blijft. Aan cafetaria’s en broodjeszaken in het horecaconcentratiegebied kan de burgemeester (jaarlijks) een ontheffing verlenen om dagelijks tot 05.00 uur geopend te zijn.

Wel is het zo dat de wens van de politie om (op termijn) binnen het horecaconcentratiegebied gelijke openingstijden na te streven, ook betrekking heeft op de cafetaria’s en broodjeszaken.

Hiervoor (bij de nachtzaken) werd reeds opgemerkt dat het sluitingstijdenbeleid zoals dat sinds 1 januari 2006 van kracht is na enige tijd zal worden geëvalueerd. Mocht bij deze evaluatie onverhoopt blijken dat het nieuwe beleid - bezien vanuit het oogpunt van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat - op enigerlei wijze tot ongewenste complicaties leidt, dan zou dit (alsnog) tot een aanpassing kunnen leiden van het beleid inzake deze cafetaria’s en broodjeszaken met mogelijk nadelige gevolgen voor de desbetreffende exploitanten.

Tot 1 januari 2006 hadden in het horecaconcentratiegebied gelegen cafetaria’s en broodjeszaken daarnaast de alternatieve mogelijkheid een ontheffing te krijgen die hen in staat stelde dagelijks één uur later te sluiten dan het reguliere sluitingstijdstip. Zo hoefden zij op donderdag- tot en met zaterdagnacht pas om 03.00 uur te sluiten, en op de overige dagen om 02.00 uur. Door de algemene verruiming van de openingstijden per 1 januari 2006 kennen deze zaken evenwel een regulier sluitingstijdstip van 04.00 uur (donderdag- tot en met zaterdagnacht), respectievelijk 03.00 uur (overige nachten). Daarmee is de grondslag aan deze ontheffingen te komen ontvallen. Zij zullen dan ook niet meer worden verleend.

 

2.3Bijzondere situaties

In deze paragraaf dient tot slot Club Entre Nous te worden genoemd. Dit is een club die vanuit het verleden vanwege zijn speciale doelgroep in het bezit is van een speciale ontheffing om tot 04.00 uur geopend te zijn. Het raadsbesluit tot verruiming van de openingstijden in het horecaconcentratiegebied heeft geen gevolgen voor deze speciale ontheffing van Club Entre Nous. Deze ontheffing kan dan ook in beginsel blijven worden verleend.

 

3.BESLUITEN TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN (INDIVIDUEEL OF COLLECTIEF) TIJDELIJK ANDER SLUITINGSUUR (ARTIKEL 2.3.1.16, EERSTE LID, VAN DE APV)

 

3.1 De weekontheffing

De eerste variant waarbij gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid om een tijdelijk ander sluitingsuur vast te stellen, betreft de zogenaamde (individuele) ‘weekontheffing’.

Sinds lange tijd voert de burgemeester het beleid dat elke natte-horecazaak op een doordeweekse dag (zondag- tot en met woensdagavond) één keer per week één uur langer geopend mag zijn. Met een weekontheffing hoeft men dus pas om 02.00 uur te sluiten.

Dat het raadsbesluit van januari 2005 gevolgen heeft voor het burgemeesterlijk beleid inzake de weekontheffing, is evident. In het horecaconcentratiegebied kent elke horeca-inrichting immers per 1 januari 2006 op basis van de APV de mogelijkheid om op elke doordeweekse avond tot 03.00 uur geopend te blijven. Aan een individuele weekontheffing bestaat daar dan ook geen behoefte meer. Als men in het horecaconcentratiegebied tot na 01.00 uur geopend wil blijven, dan kan dat direct op basis van de APV. Men moet dan wel voldoen aan de veiligheidseisen zoals die op grond van artikel 2.3.1.15, derde lid, van de APV zijn vastgesteld.

Vanaf 1 januari 2006 kunnen daarom geen ‘weekontheffingen’ meer worden verleend aan binnen het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaken. Als men daar doordeweeks na 01.00 uur geopend wil blijven, dan kan dat op grond van de algemene APV-regeling, op ruimere schaal dan met het stelsel van de weekontheffing het geval is. Daartegenover staat dan wel dat men (in ieder geval) een veiligheidsplan moet hebben vastgesteld.

Voor buiten het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaken blijft het beleid inzake de weekontheffingen ongewijzigd. Deze zaken blijven dus de mogelijkheid houden om eens per week een uur langer geopend te blijven op een doordeweekse dag.

 

3.2De kwartaalontheffing

Op artikel 2.3.1.16, eerste lid, van de APV is ook het verlenen van zogenaamde (individuele) ‘kwartaalontheffingen’ gebaseerd.

Sinds geruime tijd voert de burgemeester het beleid dat elke natte-horecazaak één keer per kwartaal een ontheffing kan krijgen van de normaliter voor de desbetreffende zaak geldende openingstijden. De aanvraag voor een dergelijke ontheffing dient te zijn toegesneden op een individuele activiteit. De meeste kwartaalontheffingen worden aangevraagd om op weekendavonden tot na het reguliere sluitingstijdstip van 02.00 uur geopend te mogen blijven.

Het gevoerde beleid houdt verder in dat de kwartaalontheffing veertien dagen voor het plaatsvinden van de desbetreffende activiteit moet zijn aangevraagd. Per avond worden maximaal vijf kwartaalontheffingen verleend. De ontheffingen kunnen niet worden ‘gespaard’. Indien een bepaald kwartaal geen kwartaalontheffing is aangevraagd, dan kan men het volgend kwartaal dus niet twee keer voor een kwartaalontheffing in aanmerking komen.

Het raadsbesluit van januari 2005 – inzake de verruiming van de openingstijden binnen het horecaconcentratiegebied – leidt voor het beleid inzake de kwartaalontheffingen tot een soortgelijke aanpassing als ten aanzien van de weekontheffingen het geval is.

Voor de buiten het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaken wordt het zojuist geschetste beleid inzake de kwartaalontheffingen ongewijzigd voortgezet.

Binnen het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaken kunnen echter vanaf 1 januari 2006 niet meer voor een kwartaalontheffing in aanmerking komen. Door het raadsbesluit van januari 2005 zijn de openingstijden binnen het horecaconcentratiegebied door een algemene regeling in de APV al in aanzienlijke mate verruimd. Op grond van artikel 2.3.1.15, tweede lid, van de APV kan men immers op doordeweekse dagen tot 03.00 uur geopend blijven, en in het weekend tot 04.00 uur. Voor deze horeca-inrichtingen gelden wel de nodige veiligheidseisen waaraan moet zijn voldaan indien men van deze mogelijkheid gebruik maakt. Deze algemene regeling in de APV heeft het verlenen van kwartaalontheffingen overbodig gemaakt. Het blijven verlenen van kwartaalontheffingen om een later sluitingsuur dan 04.00 uur mogelijk te maken, is – gelet op het streven om (op termijn) te komen tot een gelijk sluitingsuur voor alle horeca-inrichtingen in het horecaconcentratiegebied – bovendien ongewenst.

 

3.3Feestdagen

Daarnaast bestaat er ook een collectieve regeling om op een aantal dagen tot na het reguliere sluitingsuur geopend te blijven. Op basis van artikel 2.3.1.16, eerste lid, van de APV pleegt de burgemeester namelijk een ‘feestdagenbesluit’ vast te stellen waarbij het alle horeca-inrichtingen wordt toegestaan om op een aantal in het besluit benoemde dagen tot na het reguliere sluitingsuur geopend te blijven.

Het beleid inzake dit ‘feestdagenbesluit’ wordt voor wat betreft de buiten het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichtingen vanaf 1 januari 2006 ongewijzigd voortgezet.

Voor binnen het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichtingen zal op de in het feestdagenbesluit aangewezen dagen de meest gunstige regeling gelden. Indien de regeling van het feestdagenbesluit op een bepaalde aangewezen feestdag gunstiger is dan de algemene regeling van de APV, dan geldt de regeling van het feestdagenbesluit. Is daarentegen op een bepaalde aangewezen dag de algemene regeling van de APV gunstiger, dan gaat deze voor op het feestdagenbesluit. In ieder geval zal voor de in het horecaconcentratiegebied gelegen inrichtingen op de in het feestdagenbesluit aangewezen dagen nooit een ongunstiger regeling gelden dan die welke op deze dagen geldt voor de buiten dit gebied gelegen inrichtingen.

 

3.4Culturele uitgaanscentra

Wens tot verruiming van openingstijden van culturele uitgaanscentra

In de sluitingstijdendiscussie die vooraf ging aan het principe-besluit van de raad van 19 juli 2004 tot verruiming van de in het horecaconcentratiegebied geldende openingstijden, bleek dat zowel in brede lagen van de samenleving als in de raad ook de wens werd gekoesterd om de openingstijden van de zogenaamde ‘culturele uitgaanscentra’ - welke alle buiten het horecaconcentratiegebied zijn gelegen - te verruimen. Al in het aan dit principe-besluit ten grondslag liggend raadsvoorstel gaf het college aan deze wens te delen. Het college kondigde aan daarop nog terug te zullen komen.

Dit is gebeurd in het aan het raadsbesluit van 31 januari 2005 ten grondslag liggend voorstel (p. 4-5).

In de eerste plaats is in dit voorstel uiteengezet waarom het gemeentebestuur het mogelijk wil maken dat culturele uitgaanscentra vaker dan eens per kwartaal (de ‘kwartaalontheffing’) tot na het reguliere sluitingsuur geopend kunnen blijven.

Het gemeentebestuur wil dat Arnhem zich als culturele hoofdstad van het Oosten profileert. In dit kader is van groot belang dat zich in Arnhem enkele erkende ‘culturele uitgaanscentra’ bevinden, die met hun culturele activiteiten een positieve bijdrage aan deze doelstelling leveren. Verschillende activiteiten waarop deze culturele uitgaanscentra zich richten plegen tot in de late nachtelijke uren plaats te vinden. Het voor de culturele uitgaanscentra – die immers buiten het horecaconcentratiegebied zijn gelegen – geldend weekendsluitingstijdstip van 02.00 uur wordt als een beperking ervaren, die betekent dat niet de ruimte bestaat de culturele activiteiten die men wenst te ontplooien ook daadwerkelijk allemaal te doen plaatsvinden. Men kan immers slechts één keer per kwartaal tot na 02.00 uur geopend blijven.

Een verruiming van de mogelijkheden om tot na 02.00 uur geopend te blijven neemt deze beperking weg. Als culturele uitgaanscentra vaker dan eens per kwartaal ’s nachts geopend mogen blijven om culturele activiteiten te organiseren, dan stelt dit hen in staat hun cultureel aanbod te verruimen en uit te diepen. Dit kan de culturele uitgaanscentra helpen bij het versterken van hun positie in de regio en daarmee in het algemeen het imago van Arnhem als culturele hoofdstad van het Oosten helpen uit te bouwen.

In het raadsvoorstel van januari 2005 is al aangegeven dat het verruimen van de mogelijkheden van culturele uitgaanscentra om vaker dan eens per kwartaal tot na het reguliere sluitingsuur geopend te blijven vorm zou krijgen in het burgemeesterlijk sluitingstijdenbeleid – in deze notitie derhalve. De juridische grondslag is te vinden in het eerste lid van artikel 2.3.1.16 van de APV.

Bij deze verruiming vormt het feit dat de culturele uitgaanscentra buiten het horecaconcentratiegebied zijn gelegen evenwel op voorhand een factor waar terdege rekening mee moet worden gehouden. De algemene verruiming van de openingstijden voor de reguliere horeca in het raadsbesluit van januari 2005 ziet immers niet zonder reden enkel op het horecaconcentratiegebied. Het gemeentebestuur achtte een verdere toepassing van deze algemene verruiming (in de rest van de binnenstad en in de overige wijken van de stad) niet gewenst, omdat dit onverenigbaar zou zijn met de bescherming van het woon- en leefklimaat in gebieden waar de woonfunctie centraal staat. Bij het creëren van ruimere mogelijkheden voor de culturele uitgaanscentra moet er dan ook voor worden gewaakt dat geen onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving van deze centra wordt gemaakt.

Culturele ontheffingen

Ten aanzien van culturele uitgaanscentra wordt, gelet op het bovenstaande, op 1 januari 2006 het volgend beleid van kracht.

Culturele uitgaanscentra hebben de mogelijkheid om - buiten de regeling van de eveneens op artikel 2.3.1.16 van de APV gebaseerde ‘kwartaalontheffing’, welke ook voor hen blijft gelden - voor het organiseren van een kernactiviteit in de culturele sfeer op aanvraag een ontheffing van het sluitingsuur te krijgen. Een dergelijke ‘culturele ontheffing’ wordt verleend, tenzij aspecten die te maken hebben met de bescherming van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving of met de openbare orde daaraan in de weg staan.

Voor het verkrijgen van een dergelijke ‘culturele ontheffing’ gelden de volgende voorwaarden.

Voor het verkrijgen van een ‘culturele ontheffing’ komen in de eerste plaats alleen die horeca-inrichtingen in aanmerking die als cultureel uitgaanscentrum worden aangemerkt. Culturele uitgaanscentra zijn die instellingen, waarvan de kernactiviteiten in de culturele sfeer zijn gelegen. Zij hebben in dat kader de beschikking over een concert-, dans- en/of theaterzaal. Dit zijn de instellingen die Arnhem tot culturele hoofdstad van het Oosten maken. Niet de horecafunctie staat bij de culturele uitgaanscentra centraal, maar de kernactiviteiten in de culturele sfeer.

Op dit moment kunnen de volgende instellingen als cultureel uitgaanscentrum worden aangemerkt: Musis, Schouwburg, Willemeen, Goudvishal, Jacobiberg, Kultuurhuis Bosch, KAB/Posttheater, Theater Oostpool, Parktheater, Hoftheater en Cultuurherberg De Legende (gevestigd in de voormalige Saksen Weimar kazerne).

Daarnaast kan een ‘culturele ontheffing’ slechts worden verleend indien en voor zover een dergelijke ontheffing wordt aangevraagd ten behoeve van het organiseren van een kernactiviteit in de culturele sfeer. Dit houdt in dat een ‘culturele ontheffing’ slechts kan worden verleend voor het organiseren van een activiteit in die culturele sfeer en sector waarop een bepaald cultureel uitgaanscentrum zich richt. Een cultureel uitgaanscentrum kan derhalve enkel een ontheffing krijgen in verband met culturele activiteiten die voor dat centrum als kenmerkend moeten worden beschouwd. Te denken valt bij voorbeeld aan popconcerten en alternatieve dancefeesten, maar ook aan activiteiten als een poëzienacht. Een dergelijke activiteit kan zowel door het cultureel uitgaanscentrum zelf worden georganiseerd, als door een organisatie uit de culturele hoek die niet de beschikking heeft over een eigen centrum.

De eis dat een culturele ontheffing enkel kan worden verleend ten behoeve van een kenmerkende activiteit in de culturele sfeer houdt vanzelfsprekend in dat aanvragen van een cultureel uitgaanscentrum voor een dergelijke ontheffing in verband met andere activiteiten - zoals het houden van een ‘mainstream’ dancefeest, welke ook in de reguliere horeca plegen plaats te vinden - zullen worden afgewezen. Voor het verlenen van een culturele ontheffing in een dergelijk geval bestaat geen enkele rechtvaardiging. Daar waar het niet gaat om een kernactiviteit in de culturele sfeer, bestaat er immers geen reden onderscheid te maken tussen een cultureel uitgaanscentrum en een andere horeca-inrichting.

Alle culturele uitgaanscentra zijn buiten het horecaconcentratiegebied gelegen. Zoals in het bovenstaande aangegeven, dient er daarom in het bijzonder voor te worden gewaakt dat de verlening van ‘culturele ontheffingen’ niet tot een onaanvaardbare inbreuk op het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van deze uitgaanscentra leidt. (In dit verband is van belang dat een eerste beperking is gelegen in het feit dat ‘culturele ontheffingen’ alleen voor kernactiviteiten in de culturele sfeer kunnen worden verleend.) Daarnaast spelen bij het verlenen van ‘culturele ontheffingen’ vanzelfsprekend ook aspecten die samenhangen met de openbare orde een rol, zeker nu een cultureel uitgaanscentrum op basis van dit type ontheffing meer dan incidenteel (eens per kwartaal) tot laat in de nacht geopend kan zijn.

Als voorwaarde geldt daarom dat een aanvraag van een cultureel uitgaanscentrum voor een ‘culturele ontheffing’ niet wordt gehonoreerd, indien het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat of het belang van de openbare orde daaraan in de weg staat. Bij de beoordeling van de vraag of zulks het geval is, spelen de bijzonderheden van het geval een doorslaggevende rol.

Liggen bij voorbeeld op relatief korte afstand van een cultureel uitgaanscentrum woningen, dan kan daarin - in het geval zich in eerdere situaties overlast heeft voorgedaan, en deze overlast niet door het stellen van voorwaarden kan worden ondervangen - aanleiding worden gezien een latere aanvraag voor een ‘culturele ontheffing’ af te wijzen. Bij een meer geïsoleerd liggend cultureel uitgaanscentrum zal het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat niet snel tot een dergelijke beslissing leiden.

Ligt een cultureel uitgaanscentrum op relatief korte afstand van andere horeca-inrichtingen, dan komen eerder aspecten die samenhangen met het belang van de openbare orde aan de oppervlakte. Er zou dan aanleiding kunnen bestaan om aan de ‘culturele ontheffing’ voorwaarden te verbinden om mogelijke openbare-ordeproblemen te ondervangen. Te denken valt aan het opleggen van een vensterverplichting, maar ook aan het opleggen van veiligheidseisen zoals die welke gelden voor in het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichtingen. Bij het opleggen van veiligheidseisen zal ook de samenstelling van de bezoekersgroep een belangrijke rol spelen, evenals het vóórkomen van (gewelds)incidenten in eerdere gevallen.

Daarnaast kan het belang van de openbare orde een rol spelen in situaties waarin een ‘culturele ontheffing’ wordt aangevraagd voor een dag waarop reeds meerdere andere evenementen in de stad worden gehouden.

Een aanvraag voor een ‘culturele ontheffing’ dient uiterlijk twee weken voor het plaatsvinden van de geplande activiteit te worden aangevraagd.

Het beleid inzake de ‘culturele ontheffingen’ is nieuw. Het zal zich na invoering (1 januari 2006) nog moeten uitkristalliseren. Zoals al aan de orde kwam, zal het sluitingstijdenbeleid na enige tijd worden geëvalueerd. Bij deze evaluatie zal nadrukkelijk ook het nieuwe beleid inzake de culturele ontheffingen worden betrokken. Deze evaluatie zou aanleiding kunnen geven om het beleid inzake de culturele ontheffingen op onderdelen aan te passen.

 

4. OVERZICHT SLUITINGSTIJDEN

Deze notitie besluit met een overzicht van het stelsel van sluitingstijden zoals dat sinds 1 januari 2006 - op basis van de algemene regeling in de APV en de onderhavige notitie - van kracht is.

Eerst komt de sluitingstijdensituatie in het horecaconcentratiegebied aan bod, vervolgens die in de rest van de stad.

 

4.1Overzicht sluitingstijden horecaconcentratiegebied

A. In het horecaconcentratiegebied mogen horeca-inrichtingen doordeweeks geopend zijn van 06.00 uur tot 03.00 uur, en in het weekend van 06.00 uur tot 04.00 uur. Van 02.00 tot 03.00 uur, respectievelijk van 03.00 tot 04.00 uur, mogen inrichtingen die alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse verstrekken echter geen nieuwe bezoekers meer toelaten. Dit is een zogenaamd ‘vensteruur’. Een en ander is bepaald in artikel 2.3.1.15, tweede lid, van de APV. De bij de horeca-inrichtingen behorende terrassen dienen echter doordeweeks om 01.00 uur, en in het weekend om 02.00 uur te sluiten. Horeca-inrichtingen die doordeweeks na 01.00 uur, en in het weekend na 02.00 uur geopend blijven, dienen te voldoen aan enkele veiligheidsregels. Bovendien bestaat er voor hen een meldingsplicht. Een en ander vindt zijn basis in artikel 2.3.1.15, derde lid, van de APV.

B. Daarnaast zijn in het horecaconcentratiegebied negen nachtzaken gevestigd. Dit zijn alcoholhoudende drank schenkende zaken voor wie op grond van een (individueel) besluit van de burgemeester afwijkende openingstijden gelden. Zij mogen geopend zijn van 22.00 uur tot 05.00 uur. Het nachtzakenstelsel zal geleidelijk worden afgebouwd (zie paragraaf 2.1).

C. In het horecaconcentratiegebied gevestigde ‘droge-horecazaken’ – cafetaria’s en broodjeszaken – kunnen op grond van een (individueel) besluit van de burgemeester dagelijks tot 05.00 uur geopend blijven.

D. Op dagen welke zijn aangewezen in het zogenaamde ‘feestdagenbesluit’ geldt voor de in het horecaconcentratiegebied gelegen inrichtingen nooit een ongunstiger sluitingstijdenregeling dan die welke op deze dagen geldt voor de buiten dit gebied gelegen inrichtingen.

 

4.2Overzicht sluitingstijden buiten het horecaconcentratiegebied

A. Buiten het horecaconcentratiegebied mogen horeca-inrichtingen doordeweeks geopend zijn van 06.00 uur tot 01.00 uur, en in het weekend (donderdag-, vrijdag- en zaterdagnacht) van 06.00 uur tot 02.00 uur. Dezelfde openingsuren gelden in principe voor de bij deze inrichtingen behorende terrassen.

B. Elke buiten het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaak heeft de mogelijkheid om één keer per week één uur langer geopend te zijn op een doordeweekse dag (zondag- tot en met woensdagavond) . Men hoeft men dan pas om 02.00 uur te sluiten. Dit is de regeling inzake de ‘weekontheffing’.

C. Elke buiten het horecaconcentratiegebied gelegen natte-horecazaak heeft de mogelijkheid om één keer per kwartaal een ontheffing te krijgen van de normaliter voor de desbetreffende zaak geldende openingstijden. De aanvraag voor een dergelijke ontheffing dient te zijn toegesneden op een individuele activiteit. Dit is de regeling inzake de ‘kwartaalontheffing’.

D. De burgemeester pleegt een ‘feestdagenbesluit’ vast te stellen. Op de in dit besluit genoemde dagenmogen horeca-inrichtingen tot na het reguliere sluitingstijdstip (02.00 uur in het weekend, 01.00 uur doordeweeks) geopend blijven.

E. Buiten het horecaconcentratiegebied gelegen culturele uitgaanscentra hebben de mogelijkheid om voor een avond dat men een kernactiviteit in de culturele sfeer organiseert een ontheffing van de burgemeester te krijgen om tot na het reguliere sluitingstijdstip geopend te blijven. Een dergelijke ‘culturele ontheffing’ wordt verleend, tenzij aspecten die te maken hebben met de bescherming van het woon- en leefklimaat in de directe omgeving of met de openbare orde daaraan in de weg staan. Dit is de regeling inzake de ‘culturele ontheffing’.

F. Er is één buiten het horecaconcentratiegebied gelegen horeca-inrichting die vanuit het verleden vanwege zijn speciale doelgroep in het bezit is van een speciale ontheffing om tot 04.00 uur geopend te zijn. Dit is Club Entre Nous.