Organisatie | Zuidhorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ |
Citeertitel | Handhavingsverordening WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze verordening vervangt de Handhavingsverordening WWB en WIJ
Deze verordening werkt terug tot 1 januari 2013
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-04-2013 | 01-01-2013 | 08-01-2019 | Onbekend | 08-04-2013 Westerkwartier, 17-04-2013 | Geen |
De raad van de gemeente Zuidhorn;
Overwegende dat de Handhavingverordening WWB en WIJ aanpassing behoeft;
Gezien het advies Burgemeester en Wethouders van 5 maart 2013;
Gelet op artikel 212 van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand, artikel 35 lid 1 sub c IOAW en artikel 35 lid 1 sub c IOAZ;
Vast te stellen de Handhavingverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ
Hoofdstuk 3 Gevolgen bij fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik
Artikel 3.1 Opleggen van een bestuurlijke boete
Indien belanghebbende onjuiste, onvolledige of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of redelijkerwijs kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de uitkering, dient het college de uitkering, weigeren of conform hetgeen hierover in de wet is bepaald een bestuurlijke boete opleggen, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen uitkering, waaronder begrepen ook de kosten gemaakt voor re-integratie.
Artikel 3.2 Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van belanghebbende als bedoeld in artikel 3:1 leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de uitkering op grond van artikel 3:1 te verlagen en de ten onrechte ontvangen uitkering terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt ten tijde van de aangifte geldende uitgangspunten.
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.