Organisatie | Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Huisvestigingsverordening Holland Rijnland 2013 |
Citeertitel | ''Huisvestigingsverordening Holland Rijnland 2013'' |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | Geen. |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-04-2014 | 24-06-2015 | Nieuwe regeling | 26-06-2013 | ADV-13-00167 | |
01-01-2009 | Onbekend | 29-10-2008 | 09/ 0138 |
Met de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013 wordt een rechtvaardige en doelmatige verdeling van schaarse woonruimte in de sociale sector in de regio nagestreefd. Het aantal woningzoekenden is groot, terwijl het aanbod beperkt is. Ultimo 2012 waren er bijna 75.000 ingeschreven woningzoekenden, terwijl er nog geen 3.500 woningen konden worden verhuurd. De nieuwe regionale verordening beoogt één eenduidige, samenhangende, transparante regeling te zijn met oog voor de subregionale en lokale verschillen in vraag en aanbod. Er is keuzevrijheid voor woningzoekenden op basis van een simpel, transparant en rechtvaardig woonruimteverdeelmodel. Verhuurders moeten op efficiënte wijze de doelgroep kunnen huisvesten en zorgen dat urgenten een passende woning krijgen. Voor de particuliere verhuurders is het vooral van belang dat zij gestimuleerd worden sociale huurwoningen te blijven verhuren, waarbij zij juist ook een rol kunnen vervullen voor de lagere middeninkomens (circa € 34.000 en € 45.000, prijspeil 2012), die nu buiten de boot vallen bij corporaties. Deze laatste mogen immers van rijkswege slechts een beperkt deel van hun voorraad toewijzen aan deze inkomensgroepen. Voor zowel corporaties als particuliere verhuurders geldt dat door het werken met een convenant, het aantrekkelijk voor ze wordt om hun bijdrage te leveren. De verordening is daartoe een kader voor afspraken met verhuurders in Holland Rijnland.
De uitgangspunten voor het woonruimteverdeelsysteem zijn door het Dagelijks Bestuur vastgelegd in de nota beleidsuitgangspunten. Voor de uitwerking heeft de regionale stuurgroep woonruimteverdeling de uitgangspunten op de volgende punten nader geduid:
a. Uitgangspunt is de vigerende Huisvestingswet, waarbij wordt gekeken naar de richtingen in de nieuwe wet.
b. Er wordt gekozen voor een publiekrechtelijk systeem waarbij de huisvestingsverordening centraal staat, die gaat gelden voor alle verhuurders van sociale huurwoningen. Door uitwerking middels nadere (uitvoerings)regels kan snel worden ingespeeld op ontwikkelingen zonder dat hiervoor de huisvestingsverordening eerst gewijzigd moet worden. Overleg vooraf met vertegenwoordigers van de corporaties (als uitvoerders) en huurders (als woningzoekenden) beschermt tegen willekeur in de regelgeving.
c. De huisvestingsvergunning wordt als instrument in de verordening opgenomen met een vrijstelling voor de partijen die een convenant ondertekenen.
Hoofdlijnen Huisvestingsverordening
Hoofdstuk I Algemene Bepalingen
De verordening richt zich op alle zelfstandige sociale huurwoningen van verhuurders met tien of meer sociale huurwoningen en op standplaatsen voor wagens. Doel is te zorgen dat met alle corporaties een gemeenschappelijk convenant wordt afgesloten en met particuliere verhuurders een convenant op basis van een modelconvenant. Bij particuliere verhuurders gaat het dan om de grotere verhuurders met ten minste 10 sociale huurwoningen.
Er wordt een beleidscommissie ingesteld, paritair samengesteld uit gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties, die het Dagelijks Bestuur adviseert bij het vaststellen van nadere regels, waarin verdere uitwerking van de verordening wordt geregeld. Deze beleidscommissie adviseert tevens inzake het convenant met de corporaties.
Hoofdstuk II Inschrijving woningzoekende
De verordening regelt een register van woningzoekenden met het oog op het bepalen van de rangorde bij het verdelen van woonruimtes.
Hoofdstuk III Huisvestingsvergunning
De huisvestingsvergunning is bedoeld als instrument voor rechtvaardige toewijzing van sociale huurwoningen van grotere verhuurders die geen convenant willen afsluiten. Indien een convenant wordt afgesloten, vervalt voor de woningen van de betrokken verhuurder het vergunningsvereiste. Wel moeten partijen jaarlijks verantwoording afleggen over de verhuurde woningen en aan wie deze verhuurt zijn.
De rangordebepaling is vooral gericht op de corporaties. Het is belangrijk dat zij volgens de met de gemeenten afgesproken wijze de woningen gaan verdelen. In het convenant met de corporaties zal daarom worden aangegeven dat de rangordebepaling wordt toegepast. Geregeld is dat de rangorde voor een beperkt deel van het aanbod nader gespecificeerd mag worden door middel van maatwerk (lokale beleidsruimte), dat dan wel gebaseerd moet zijn op een woonvisie of prestatieafspraken. Bij particuliere verhuurders staat het belang voorop dat zij de doelgroep tot en met de lagere middeninkomens bedienen.
Doel van de urgentie is om een goed evenwicht te bereiken tussen het belang van mensen die urgent een woning nodig hebben en het belang van andere woningzoekenden om zoveel mogelijk woningen voor de reguliere verdeling beschikbaar te hebben. De urgent krijgt altijd de gelegenheid eerst zelf te zoeken, maar verliest wel zijn positie op de ranglijst bij het aanvaarden van een woning. Urgentie is namelijk niet bedoeld om een woon carrière mogelijk te maken. Daarom wordt in de verordening duidelijk afgebakend wanneer de mogelijkheid voor een urgentie aanwezig is. In het convenant zal de verdere uitvoering worden geregeld, zoals het door de corporaties doen van de intakegesprekken en het door corporaties zorg dragen voor een volledige (complete) aanvraag.
Hoofdstuk VI Stadsvernieuwingsurgentie
Doel is vast te leggen wanneer iemand in aanmerking komt voor een stadsvernieuwingsurgentie. In de regio is afgesproken dat stadsvernieuwingsurgenten niet alleen in aanmerking komen voor woningen van de eigen verhuurder. Daarom is het belangrijk goed te regelen wanneer ze in aanmerking komen. Omdat een terugkeerregeling naar nieuwbouw in sociale statuten is opgenomen, is deze buiten de verordening gehouden.
Hoofdstuk VII Overige bepalingen
Doel is om te zorgen dat bezwaren rond de woonruimteverdeling worden behandeld via een publiekrechtelijk systeem.
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van de bewoners van een woongelegenheid, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen: huurder.
b. Het onder sub a gestelde is niet van toepassing op de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout en Rijnwoude, tot deze gemeenten alsnog besluiten hun bevoegdheden inzake woonruimteverdeling over te dragen
Deze verordening is uitsluitend van toepassing op de sociale huurwoningen van verhuurders met tien of meer sociale huurwoningen in de in lid 1 genoemde gemeenten en op woonwagenstandplaatsen tot de huurprijsgrens, met uitzondering van woonruimten die uitsluitend bestemd zijn voor de huisvesting van studenten.
Het Dagelijks Bestuur kan eerst na advies van de beleidscommissie nadere regels stellen met betrekking tot:
a. inschrijving van woningzoekenden (Hoofdstuk II)
b. rangordebepaling en woningtoewijzing (Artikel 15);
c. sancties bij het zonder goede reden herhaaldelijk weigeren van aangeboden woonruimte;
Hoofdstuk II Inschrijving woningzoekenden
Artikel 6 Uitschrijven uit register woningzoekenden
De woningzoekende wordt uit het register van woningzoekende uitgeschreven, indien:
a. de inschrijving als woningzoekende heeft geresulteerd in het aanvaarden van een woonruimte, die valt onder deze verordening en die is aangeboden via het aanbodmedium;
b. is gebleken dat de woningzoekende niet of niet meer voldoet aan de vereisten voor de inschrijving zoals gesteld in Artikel 5 lid 5 van deze verordening;
c. de woningzoekende bewust onjuiste gegevens heeft verstrekt die van belang zijn voor de inschrijving. Het is aan de woningzoekende om aan te tonen dat de verstrekte gegevens wel juist zijn;
d. de woningzoekende niet of niet tijdig zijn inschrijving heeft verlengd, met inbegrip van de vereiste betaling;
e. de woningzoekende schriftelijk heeft verzocht om uitschrijving;
Artikel 8 Wijzigingen van inschrijving
Wordt de relatie als bedoeld in het vorige lid beëindigd, anders dan bij overlijden, dan kunnen de beide ex-partners zich afzonderlijk laten inschrijven. De hoofdinschrijver behoudt de inschrijftijd. Voor de ex-partner die geen hoofdinschrijver is, geldt het moment van bijschrijven of als de ex-partner al voorafgaand aan de bijschrijving inschrijftijd had op- gebouwd, het moment van de oorspronkelijke inschrijving van de ex-partner, als inschrijftijd.
Hoofdstuk III Huisvestingsvergunning
Artikel 10 Aanvraag van een huisvestingsvergunning
Bij de aanvraag voor een huisvestingsvergunning moeten in ieder geval de volgende stukken worden overlegd:
a. een rechtsgeldig document waaruit de nationaliteit en de leeftijd van alle leden van het huishouden blijkt;
b. een rechtsgeldig verblijfsdocument indien de aanvrager of een van de leden van de huishouding niet de Nederlandse nationaliteit heeft of hebben;
c. recente stukken aan de hand waarvan het inkomen en het vermogen van het huishouden kan worden vastgesteld;
d. een verklaring van de eigenaar waaruit blijkt dat deze bereid is de woonruimte, chalet of woonwagen aan het huishouden te verhuren.
Voor de aanvraag van een woonwagenstandplaats dienen tevens de volgende documenten te worden overlegd:
a. gegevens uit het GBA met betrekking tot het adres van herkomst;
b. gegevens met betrekking tot het adres, met aanduiding van huisnummer en gewenste locatie van de standplaats;
c. een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het oprichten van de woonwagen of het chalet van de aanvrager, indien geen woonwagen of chalet reeds op de standplaats aanwezig is.
Artikel 11 Criteriavoorvergunningverlening
Het Dagelijks Bestuur verleent een huisvestingsvergunning indien:
Artikel 13 Weigering van de vergunning
Het Dagelijks Bestuur kan de aanvraag om een huisvestingsvergunning weigeren, indien:
het onder c gestelde is niet van toepassing op degene die tijdelijk twee woonruimten ter beschikking heeft vanwege een verhuizing van de ene naar de andere woonruimte of vanwege de verkoop van een woonruimte en schriftelijk verklaart dat de te verkopen woning niet door hem wordt bewoond of zal worden bewoond.
Woningzoekenden met een (stadsvernieuwings)urgentieverklaring hebben, binnen hun zoekprofiel en met uitzondering van het bepaalde in Artikel 16 (lokale beleidsruimte) en Artikel 18 (specifieke toewijzing nieuwbouw), voorrang boven alle andere woningzoekenden. De volgorde tussen urgenten wordt als eerste bepaald op basis van de oudste toekenningsdatum van de urgentie, daarna op de meeste inschrijftijd en ten slotte op basis van loting.
Indien de toe te wijzen woonruimte onder lid a een standplaats betreft, heeft de woningzoekende met de meeste inschrijfwaarde die aantoonbaar legaal een standplaats bewoont of in de voorafgaande tien jaren ten minste zes jaar onafgebroken heeft bewoond, voorrang boven andere woningzoekenden, dit met inachtneming van de uitzonderingen genoemd in lid 1 van dit artikel.
Artikel 16 Lokale beleidsruimte
Om specifieke lokale en subregionale volkshuisvestelijke knelpunten op te lossen, kan een deel van de vrijkomende woonruimten aan woningzoekenden met nadere bindingseisen, andere passendheidseisen, via een ander volgordecriterium of op andere wijze afwijkend van de regionale regels worden toegewezen.
Een besluit over de invulling van de lokale beleidsruimte wordt genomen door burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente, na overleg met en mede op advies van de lokale corporatie(s), eventuele andere particuliere verhuurders die het convenant Woonruimteverdeling Corporaties hebben ondertekend en de lokale huurdersorganisatie(s).
Artikel 17 Onderscheid naar doelgroepen
Het Dagelijks Bestuur kan onderscheid maken naar woonruimten, die in het bijzonder zijn voorbehouden voor volkshuisvestelijk te onderscheiden doelgroepen, te weten:
a. gehandicapten die aantoonbaar noodzakelijk zijn aangewezen op een ingrijpend aangepaste woonruimte;
d. woningzoekenden die vallen onder door de rijksoverheid opgelegde taakstellingen of de jaarlijks door het Dagelijks Bestuur vastgestelde lijst van betrokken instellingen of nader overeen te komen taakstellingen.
Artikel 18 Specifieke toewijzing nieuwbouw
Een besluit over specifieke toewijzing bij nieuwbouw in het deel van de regio waarin een sociale huurwoning achtergelaten moet worden, wordt genomen door burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de nieuwgebouwde woonruimten zijn gelegen, na overleg met en mede op advies van de lokale corporatie(s) en de lokale huurdersorganisatie(s).
Artikel 19 Passenheidscriteria
De bij het convenant aangesloten verhuurders kunnen in verband met de ‘Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting’ of andere door de Rijksoverheid bepaalde regels met betrekking tot diensten van algemeen economisch belang, inkomenseisen stellen.
Het Dagelijks Bestuur benoemt een regionale urgentiecommissie, bestaande uit een voorzitter en maximaal zes overige leden, waarvan een derde op voordracht van het Dagelijks Bestuur, een derde op voordracht van de HRW en een derde op voordracht van de koepels van huurdersorganisaties. De voorzitter wordt in gezamenlijk overleg voorgedragen.
Artikel 22 Criteria voor toekenning van urgentie
Een woningzoekende kan in aanmerking komen voor een urgentieverklaring op basis van medische dan wel psychosociale gronden, als naar het oordeel van een door de urgentiecommissie aangewezen onafhankelijke deskundige is komen vast te staan dat:
a. er sprake is van medische dan wel psychosociale gronden die zodanig verbonden zijn met omstandigheden in de huidige woonruimte dat de daarmee verbonden gevolgen door voortduring van die omstandigheden verergeren of het gebruik van de woonruimte feitelijk onmogelijk maken, en;
b. het niet aanvaardbaar is dat de onder a genoemde omstandigheden langer dan zes maanden zullen voortduren;
c. door ergonomische aanpassing van de woonruimte de onder a genoemde omstandigheden niet worden opgeheven.
Onverlet het bepaalde in het tweede lid, kan een woningzoekende in aanmerking komen voor een urgentieverklaring, indien sprake is van:
a. onvoorziene financiële teruggang, buiten de schuld van de woningzoekende om, waarbij de woonlasten een onevenredig deel van het inkomen zijn gaan uitmaken, waardoor verhuizen binnen zes maanden naar het oordeel van de urgentiecommissie noodzakelijk is;
b. een acuut dreigende dakloosheid met aantoonbaar de zorg voor (een) minderjarig(e) kind(eren), waarbij sprake is van een aantoonbare noodsituatie die tot een crisis leidt;
c. lichamelijke of geestelijke mishandeling, aangetoond door een politieaangifte en/of andere ter zake kundige en bevoegde instanties.
Een urgentieverklaring wordt alleen verleend, indien:
a. de gewenste verhuizing bijdraagt aan de verlichting en zo mogelijk de oplossing van de problematiek die ten grondslag ligt aan de gevraagde urgentieverklaring, en;
b. de aanvrager geen vrije keuze inzake de woonsituatie heeft, en geen andere mogelijkheid openstaat die in redelijkheid niet tot een urgentieaanvraag in de regio Holland Rijnland had mogen leiden, en;
c. sprake is van een acute woonnoodsituatie die niet door betrokkene zelf is veroorzaakt of kon worden voorkomen of kan worden opgelost.
Artikel 23 Toekenning urgentieverklaring
De urgentieverklaring vermeldt in ieder geval:
a. de personalia van de urgente;
b. de omvang van het huishouden van de urgente;
c. de ingangsdatum en de periode waarvoor de urgentieverklaring geldig is;
d. de mededeling dat aan de urgente, wanneer hij tot twee maanden voor beëindiging van de periode waarvoor de urgentieverklaring geldt nog geen andere woonruimte heeft, hem één keer een passende woonruimte wordt aangeboden;
e. het zoekprofiel, d.w.z. een beschrijving van de gemeente(n), kern(en) of wijk(en) en woningtype(n) waarvoor de voorrang wordt toegekend;
f. eventueel aanvullende eisen aan de urgente om recht te hebben op een urgentie.
Als een urgente tot twee maanden voor beëindiging van de urgentieverklaring nog geen andere woning heeft, dan zal één van de verhuurders één keer een passende woning aanbieden. Op verzoek van de urgente kan directe bemiddeling eerder plaatsvinden.
Hoofdstuk VI Stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 29 Toekenning stadsvernieuwingsurgentie
De stadsvernieuwingsurgentieverklaring vermeldt in ieder geval:
a. de personalia van de stadsvernieuwingsurgente;
b. de omvang van het huishouden van de stadsvernieuwingsurgente;
c. de ingangsdatum en de periode waarvoor de stadsvernieuwingsurgentieverklaring geldig is;
d. het zoekprofiel, dat wil zeggen een beschrijving van de gemeente en het woningtype waarvoor de stadsvernieuwingsurgentie van toepassing is;
e. de mededeling dat aan de stadsvernieuwingsurgente, wanneer hij zes maanden voor de sloop of de ingrijpende woningverbetering nog geen andere woonruimte heeft, door de corporatie zelf maximaal twee keer een passende woonruimte wordt aangeboden.
Indien de stadsvernieuwingsurgente één jaar voor de sloop of de ingrijpende woningverbetering nog geen vervangende woonruimte heeft gevonden in de gemeente waarvoor de stadsvernieuwingsurgentie van toepassing was, wordt de stadsvernieuwingsurgentieverklaring van toepassing verklaard voor de gehele regio.
Artikel 31 Intrekking stadsvernieuwingsurgentie
Het Dagelijks Bestuur trekt de stadsvernieuwingsurgentieverklaring in, indien:
Artikel 32 Afwijkende rangorde stadsvernieuwingsurgenten
Het Dagelijks Bestuur kan afwijkende toewijzingsregels opstellen als blijkt dat binnen een tijdsbestek van een jaar meer dan dertig procent van de vrijgekomen woonruimten in een gemeente wordt toegewezen aan stadsvernieuwingsurgenten uit andere gemeenten.
Hoofdstuk VII Overige bepalingen
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd de uitoefening van de bevoegdheden krachtens deze verordening te mandateren aan functionarissen van aanbieders van woonruimte, colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in het werkingsgebied, ambtenaren die werkzaam zijn bij de gemeenten die onder het werkingsgebied vallen, dan wel aan de door het Dagelijks Bestuur benoemde leden in de op grond van deze verordening ingestelde commissies, behoudens de bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 17, 19, 33 en 38.
Het Dagelijks Bestuur en de door haar op grond van deze verordening ingestelde urgentiecommissie zijn bevoegd in gevallen, waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager gemotiveerd af te wijken van deze verordening.
Hoofdstuk VIII Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 40 Overgangsregeling 1
De voor de inwerkingtreding van deze verordening gedane inschrijvingen als woningzoekenden in Woonzicht dan wel bij de Stichting Woonmarkt Rijnstreek, worden, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 39 geacht inschrijvingen te zijn als bedoeld in hoofdstuk II van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013.
Aanvragen om een huisvestingsvergunning op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, de Huisvestingsverordening 1994 Alphen aan den Rijn, de Huisvestingsverordening Kaag en Braassem Oost, de Huisvestingsverordening 2008 van de gemeente Nieuwkoop, de Huisvestingsverordening Noordwijk 2009, de Gewijzigde Huisvestingsverordening Gemeente Noordwijkerhout 2009 dan wel de Huisvestingsverordening 1994 gemeente Rijnwoude worden geacht aanvragen om vergunningen te zijn op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013.
Huisvestingsvergunningen verleend op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, de Huisvestingsverordening 1994 Alphen aan den Rijn, de Huisvestingsverordening Kaag en Braassem Oost, de Huisvestingsverordening 2008 van de gemeente Nieuwkoop, de Huisvestingsverordening Noordwijk 2009, de Gewijzigde Huisvestingsverordening Gemeente Noordwijkerhout 2009 dan wel de Huisvestingsverordening 1994 gemeente Rijnwoude worden geacht vergunningen te zijn op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013.
Aanvragen om een urgentieverklaring of stadsvernieuwingsurgentie ingediend op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, de Huisvestingsverordening Noordwijk 2009, de Gewijzigde Huisvestingsverordening Gemeente Noordwijkerhout 2009 dan wel het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek en het Reglement Platform Urgenties 2007 worden geacht te zijn aanvragen om urgentie dan wel stadsvernieuwingsurgentie te zijn op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013.
Verleende urgenties dan wel stadsvernieuwingsurgenties op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, de Huisvestingsverordening Noordwijk 2009, de Huisvestingsverordening Noordwijkerhout 2009 dan wel het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek en het Reglement Platform Urgenties 2007 worden geacht te zijn verleend op basis van de Huisvestingsverordening 2009 of het Convenant Woonruimteverdeling Rijnstreek en het Reglement Platform Urgenties 2007.
Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift gericht tegen besluiten op grond van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2009, de Huisvestingsverordening 1994 Alphen aan den Rijn, de Huisvestingsverordening Kaag en Braassem Oost, de Huisvestingsverordening 2008 van de gemeente Nieuwkoop, de Huisvestingsverordening Noordwijk 2009, de Gewijzigde Huisvestingsverordening Gemeente Noordwijkerhout 2009 dan wel de Huisvestingsverordening 1994 gemeente Rijnwoude worden beslist met toepassing van de op dat betreffende besluit van toepassing zijnde verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van hetSamenwerkingsorgaan Holland Rijnland op 26 juni 2013.
Hoogachtend,
het Algemeen Bestuur
Holland Rijnland,
de secretaris, de voorzitter,
R. van Netten H.J.J. Lenferink
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Hoofdstuk II Inschrijving woningzoekenden
Artikel 5 Register van woningzoekenden
Artikel 6 Uitschrijven uit register woningzoekenden
Artikel 7 Opbouw inschrijftijd
Artikel 8 Wijzigingen van inschrijving
Hoofdstuk III Huisvestingsvergunning
Artikel 10 Aanvraag van een huisvestingsvergunning
Artikel 11 Criteriavoorvergunningverlening
Artikel 12 Beslistermijn en gegevens van de vergunning
Artikel 13 Weigering van de vergunning
Artikel 14 Intrekken van de vergunning
Artikel 16 Lokale beleidsruimte
Artikel 17 Onderscheid naar doelgroepen
Artikel 18 Specifieke toewijzing nieuwbouw
Artikel 19 Passenheidscriteria
Artikel 21 Aanvraag van een urgentieverklaring
Artikel 22 Criteria voor toekenning van urgentie
Artikel 23 Toekenning urgentieverklaring
Artikel 24 Verantwoordelijkheid urgente
Artikel 26 Weigering urgentieverklaring
Artikel 27 Intrekken urgentieverklaring
Hoofdstuk VI Stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 28 Stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 29 Toekenning stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 30 Verantwoordelijkheid stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 31 Intrekking stadsvernieuwingsurgentie
Artikel 32 Afwijkende rangorde stadsvernieuwingsurgenten
Hoofdstuk VII Overige bepalingen
Artikel 34 Bezwaarschriftencommissie
Hoofdstuk VIII Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 39 Omzettingsmaatregel
Artikel 40 Overgangsregeling 1 De uitgebreide verwijzing in lid 2 t/m 7 naar verordeningen is alleen van toepassing als de betreffende gemeenten hun bevoegdheden alsnog overdragen aan de regio