Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Drimmelen

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made voor de gemeente Drimmelen 2005

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDrimmelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made voor de gemeente Drimmelen 2005
CiteertitelBeheersverordening algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made, gemeente Drimmelen 2005
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging, art. 35
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen, Uitvoeringsbesluit voor de grafbedekkingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200001-01-2011nieuwe regeling

28-10-2004

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made voor de gemeente Drimmelen 2005

De raad van de gemeente Drimmelen,

 

gelezen het voorstel van het college van 21 september 2004, nr. 18, inzake Beheersverordening algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made, gemeente Drimmelen 2005;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het advies van de Commissie Grondgebiedzaken;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made voor de gemeente Drimmelen 2005

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    reservering: een uitgegeven eigen graf toegewezen ten behoeve van het naast elkaar begraven van een echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of familie;

  • d.

    dubbel graf: twee naast elkaar gelegen 1-diep eigen graven (eigen graf + reservering waar al dan niet gebruik is van gemaakt);

  • e.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • f.

    eigen kindergraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven van stoffelijke overschotten van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • g.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • h.

    eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    columbarium: een bouwwerk op de begraafplaats waarin urnennissen zijn aangebracht;

  • k.

    eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • m.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • n.

    algemene verstrooiingsplaats: een grasveld, bij de gemeente in beheer, waarop aan eenieder gelegenheid geboden wordt tot het doen verstrooien van as;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken op een graf en grafbeplanting of marmerslag c.q. granietslag op basis van natuursteen op de plantstrook van het graf;

  • p.

    eigen gedenkplaats: een plaats op een gedenkzuil ten aanzien waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen aanbrengen van een gedenktegel;

  • q.

    verzamelgraf: een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats waarin de stoffelijke resten van geruimde graven worden gebracht;

  • r.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • s.

    grafakte: de akte waarin, in overeenstemming met de bepalingen van deze verordening, door of namens het college een grafrecht dan wel gebruik wordt verleend;

  • t.

    grafrecht: het recht op gebruik van een ruimte in een eigen graf, een eigen urnengraf of een eigen urnennis;

  • u.

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

  • v.

    gebruik: de toestemming geboden door het college tot het begraven in een algemeen graf;

  • w.

    gebruiker: degene aan wie toestemming is verleend tot het gebruik van een ruimte in een algemeen graf;

  • x.

    vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een grafbedekking, sluitplaat nis columbarium of gedenktegel gedenkplaats.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang, mede verstaan onder:

  • 1.

    eigen graf: eigen kindergraf, eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen gedenkplaats.

  • 2.

    algemeen graf: algemeen kindergraf, algemeen urnengraf, algemene verstrooiingsplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      behoudens voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 6.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      niet aangelijnde honden bij zich te hebben;

    • b.

      op de grafruimten te lopen of te zitten of de begraafplaats te verontreinigen;

    • c.

      bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van grafruimten of grafbedekkingen;

    • d.

      op enigerlei wijze reclame te maken;

    • e.

      zonder voorafgaande toestemming van het college te fotograferen danwel video- of filmopnamen te maken anders dan voor eigen privé-gebruik.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3.

    Het college kan, in het belang van de orde op de begraafplaatsen, de in het eerste lid genoemde plechtigheden aan beperkingen onderwerpen of verbieden.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het zich op de begraafplaats bevindende gebouw, bevattende een aula en een mortuarium, zijn krachtens overeenkomst in beheer genomen door de Coöperatieve Vereniging voor het verzekeren en verzorgen van begrafenissen en crematie U.A. “Dela”, gevestigd te Eindhoven.

  • 2.

    Voor het gebruik en de tarieven van de aula, mortuarium en muziekinstallatie dient men zich te wenden tot Dela.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De begraafplaats is gedurende het gehele jaar behoudends zon- en feestdagen opengesteld voor begraving en asbezorging. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werk- en zaterdagen van 08.00 tot 16.00 uur;

  • 2.

    Onder feestdagen in het voorgaande lid wordt in dit verband verstaan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, de dag waarop de verjaardag van de Koningin wordt gevierd, Hemelvaartdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen van de tijden genoemd in het eerste lid, afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven;

    • b.

      eigen kindergraven;

    • c.

      eigen urnengraven;

    • d.

      eigen urnennissen (Columbarium);

    • e.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen van de eigen graven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene (kinder-)graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Bij ingebruikneming van een gereserveerd eigen graf wordt de duur van het recht genoemd in het eerste lid van dit artikel met een periode van ten hoogste 10 jaar verlengd. De eindtermijn van het bijbehorende naastliggende graf wordt met een gelijke termijn verlengd.

  • 3.

    Wanneer in een bestaand eigen graf een tweede lijk of asbus wordt bijgezet wordt de lopende termijn van het grafrecht verlengd met ten hoogste 10 jaar.

  • 4.

    Wanneer in een bestaand eigen urnengraf een tweede asbus wordt bijgezet, wordt de lopende termijn van het grafrecht verlengd met ten hoogste 10 jaar.

  • 5.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 6.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 7.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • 8.

    In de gevallen als bedoeld in het zevende lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen .

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen van gedenktekens op de graven, alsmede het aanbrengen van beplantingen of marmerslag c.q. granietslag op basis van natuursteen op anti-worteldoek op de plantstrook door of namens een rechthebbende van een eigen graf of een gebruiker van een algemeen graf geschiedt niet dan met voorafgaande toestemming van of namens het college.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid, minimale en maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting c.q. natuursteenslag op de plantstrook van het graf en maakt deze openbaar.

  • 3.

    Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de duurzaamheid van het materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats of indien aan eventuele voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.

  • 4.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende of gebruiker.

  • 5.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of beplantingen komen voor rekening van de rechthebbende/gebruiker.

  • 6.

    Rechthebbende c.q. gebruikers zijn verplicht de gedenktekens en de plantstrook goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het rechtzetten, herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften en het bijkleuren of schilderen van stenen, alsmede het regelmatig snoeien van beplanting en het verwijderen van dode beplanting.

  • 7.

    Op algemene graven kan slechts een grafbedekking worden aangebracht, indien het graf vol is.

  • 8.

    Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen;

  • 9.

    Het is niet toegestaan om buiten de plantstrook planten, bloemen, kransen e.d. te leggen of aan te brengen;

  • 10.

    Het college is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 20 Niet-blijvende grafbeplanting

Zonder voorafgaande waarschuwing en aanspraak op schadevergoeding kunnen door de beheerder worden verwijderd:

  • -

    niet-blijvende beplanting, in de plantstrook en/of op een grafruimte die in een verwaarloosde staat verkeren;

  • -

    losse bloemen, planten, kransen en dergelijke die vergaan zijn;

  • -

    losstaande potten, vazen of andere voorwerpen op het gras die geen onderdeel uitmaken van het gedenkteken.

Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking op een eigen grafruimte kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    De grafbedekking op een algemene grafruimte wordt twintig jaren na de laatste begraving of bijzetting in deze grafruimte, verwijderd.

  • 3.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste 1 jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk 3 maanden voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 4.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het derde lid genoemde termijn.

  • 5.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    De in artikel 19 bedoelde grafbedekking worden geacht voor risico van de rechthebbende van een eigen graf of gebruiker van een algemeen graf te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en ander van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende/gebruiker is verplicht de – door welke omstandigheden ook – aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of gevaarzettend is.

  • 3.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een graf of grafkelder, kan het college direct maatregelen treffen.

  • 4.

    Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Van gemeentewege wordt gezorgd voor:

    • a.

      het algemeen (groen)onderhoud van de begraafplaats;

    • b.

      het onkruidvrij houden van de plantstrook en het maaien van het gras.

  • 2.

    Voor de in het vorige lid genoemde zorg wordt van de rechthebbende jaarlijks een onderhoudsrecht geheven.

  • 3.

    Bij de uitgifte van een grafruimte voor 20 jaren of verlenging van het uitsluitend recht is de rechthebbende verplicht de onderhoudsrechten voor een zelfde periode af te kopen, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Inrichting register

Artikel 25 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 26 Intrekking oude regeling

De verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats “Begraafplaatsenverordening Drimmelen”, vastgesteld op 1 januari 1999, wordt ingetrokken.

Artikel 27 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Begraafplaatsenverordening Drimmelen 1999 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Begraafplaatsenverordening Drimmelen 1999 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 28 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikel 3 lid 3, artikel 4, artikel 9 lid 1 en artikel 19 lid 1 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikel 9 lid 1 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van het weekblad ‘t Carillon waarin zij is geplaatst.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening algemene begraafplaats Leeuwerikstraat te Made, gemeente Drimmelen 2005.

 

 

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 oktober 2004.

De griffier,

De voorzitter