Organisatie | Diemen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Diemen |
Citeertitel | Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Diemen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Artikel 7,8 en 10 van de WWB.
Artikel 34,35 en 36 van de IOAW.
Artikel 34,35 en 36 IOAZ.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-04-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | Onbekend | 29-01-2013 Diemer Nieuws 11 april 2013 | Onbekend |
De raad van de gemeente Diemen;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 januari 2013, met overneming van de daarin vermelde motieven;
gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 lid 2 Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers,
de volgende Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 gemeente Diemen
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Hoofdstuk 3 Re-integratievoorzieningen
Artikel 4. Verplichtingen en trajectplan
Indien het reïntegratietraject vroegtijdig wordt beëindigd danwel indien de uitstroom naar betaalde arbeid wordt belemmerd en zulks te wijten is aan handelen of het nalaten ervan door belanghebbende, dan kan dit leiden tot afstemming van het recht op uitkering. Het gestelde in de Afstemmingsverordening van de gemeente Diemen is in deze situatie van toepassing.
Hoofdstuk 4. Sociale activering en uitsluitend recht.
Artikel 7 - Verlening uitsluitend recht tot uitvoering van voorzieningen.
Het College is bevoegd een uitsluitend recht als bedoeld in artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten te verlenen met betrekking tot het uitvoeren van één of meer voorzieningen door een aanbestedende dienst.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering
Van 28 maart 2013.
De raad voornoemd.
De griffier, De voorzitter,
Algemene toelichting Re-integratieverordening WWB 2013 gemeente Diemen
De WWB geeft het college de opdracht te zorgen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering. Het college bepaalt welke re-integratievoorzieningen in de gemeente worden aangeboden en stelt tevens vast wie voor welke re-integratievoorziening in aanmerking komt. De WWB draagt aan de gemeenteraad op om een verordening op te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. In de WWB is vastgelegd dat in de verordening regels moeten worden opgenomen waaruit onder andere aandacht blijkt voor de in de WWB onderscheiden doelgroepen en de daarbinnen te onderscheiden subgroepen.
De gemeenteraad heeft gekozen voor een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen. Die leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie is maatwerk. Het is helemaal afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject is. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 WWB bepaalt dat personen uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de door het college noodzakelijk geachte re-integratievoorziening binnen de kaders van de re-integratieverordening. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de re-integratievoorzieningen vast te leggen die het college in ieder geval kan aanbieden.
Artikelsgewijze toelichting Re-integratieverordening WWB 2013 gemeente Diemen
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, IOAW, IOAZ, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd.
De WWB verplicht de gemeenteraad het re-integratiebeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsregels.
Op grond van artikel 2 lid 1 van deze verordening moet het college beleidsregels opstellen.
Artikel 2 lid 2 van deze verordening legt vast welke specifieke beleidsregels in elk geval aan de orde moeten komen. Daarmee voldoet de gemeenteraad ook aan de plicht van artikel 8 lid 2 WWB om in de verordening vast te leggen dat er evenwichtige aandacht is voor verschillende doelgroepen en subdoelgroepen en de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken. Via de regulier P&C cyclus verantwoord het college jaarlijks de gerealiseerde resultaten.
Artikel 3. Algemene bepalingen over re-integratievoorzieningen
De WWB schrijft niet dwingend voor welke re-integratievoorzieningen het college aan moet bieden. Het enige criterium is dat de re-integratievoorziening gericht moet zijn op de arbeidsinschakeling en moet bijdragen aan het (op termijn) mogelijk maken van reguliere arbeid door belanghebbende. Al naar gelang de afstand van belanghebbende tot de arbeidsmarkt kan een re-integratievoorziening gericht zijn op bijvoorbeeld sociale activering en het voorkomen van een isolement (zoals het doen van vrijwilligerswerk met behoud van uitkering), het leren van vaardigheden of kennis, of het opdoen van werkervaring (bijvoorbeeld via gesubsidieerd werk. Artikel 3 lid 1 van deze verordening geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van re-integratievoorzieningen bevat. Artikel 3 lid 2 van deze verordening geeft aan dat het de re-integratievoorziening noodzakelijk moet zijn voor deelname aan het maatschappelijke verkeer en/of betaalde arbeid. Artikel 3 lid 3 geeft een opsomming van re-integratievoorzieningen voor zowel de werkgever als de belanghebbende.
Artikel 4. Verplichtingen en trajectplan
In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn de verplichtingen conform de wet geformuleerd. Artikel 4 lid 2 onder biedt de verbinding met de afstemmingsverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet.
In de WWB is geregeld in art. 31 lid 2 sub j dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal
€ 2292 kan worden verstrekt. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. De gemeente kan haar premiebeleid afstemmen op de verschillende activiteiten die in het kader van activering verricht worden en daarbij de hoogte van de premie laten variëren. De gemeente kan ook besluiten bepaalde activiteiten in het geheel niet te premieren. Tenslotte kan de gemeente de premie afhankelijk maken van doelgroepen, zoals arbeidsgehandicapten, ouderen, jongeren, afstand tot de arbeidsmarkt etc. De WWB regelt in art. 31 lid 2 sub k de maximale onkostenvergoedingen bij het verrichten van vrijwilligerswerk (€ 20 per week, met een maximum van € 720 per jaar). Ook deze zijn onbelast en werken niet door bij inkomensafhankelijke regelingen. Ook hier kan de gemeente variëren in hoogte. Uitgangspunt voor deze beleidsregels is dat werk moet lonen en dat de negatieve effecten van de armoedeval zoveel mogelijk worden voorkomen.
Volgens de WWB dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet re-integratie, maar participatie voorop. Artikel 6 lid 2 van deze verordening geeft een omschrijving van het begrip ‘sociale activering’. Lid 3 geeft het college de mogelijkheid om de duur van een dergelijke voorziening nader te bepalen. Gezien de mogelijk sterk verschillende behoeften op dit gebied, is het niet raadzaam een al te rigide termijn te stellen.