Organisatie | Haaksbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning (4.33) |
Citeertitel | Nadere regels maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2013 | 01-01-2019 | nieuwe regeling (tevens intrekking) | 09-04-2013 Rond Haaksbergen, 18 april 2013 | Onbekend |
Onderwerp : Nadere regels maatschappelijke ondersteuning
Deze nadere regels geven de financiële bepalingen aan voor de uitvoering van de individuele Wmo-voorzieningen.
Burgemeester en wethouders van Haaksbergen;
wettelijke basis: bepalingen van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Verordening maatschappelijke ondersteuning en de Algemene wet bestuursrecht
belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
Eigen bijdragen en eigen aandeel (uitwerking artikel 22, tweede lid, verordening)
De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast.
De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een voorziening anders dan huishoudelijke hulp, worden bepaald als tegenwaarde van de voorziening die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Maximering aantal perioden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woon technische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager of een individuele vervoersvoorziening, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 5 vastgesteld bedrag (eigen aandeel) in mindering gebracht.
Voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel
Toelichting op Nadere regels maatschappelijke ondersteuning
1.Overwegende bezwaren kunnen zich in de situaties die genoemd zijn in het eerste lid, onderdelen a tot en met f, van dit artikel voordoen als er een ernstig vermoeden is dat de budgethouder problemen zal hebben met het omgaan met een persoonsgebonden budget. Uit het indicatietraject kan duidelijk worden dat het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben met het omgaan met het persoonsgebonden budget. Het risico is dat de belanghebbende het geldbedrag niet besteedt zoals het is bedoeld en achteraf niet kan verantwoorden waar het geld aan uitgegeven is.
Naast deze uitzonderingen komt het voor dat bij een aanvrager met een zeer progressief ziektebeeld al op voorhand vast staat dat binnen korte tijd vervanging van de voorziening nodig is, wellicht daarna weer. Het is dan ook de vraag of deze situatie zich wel leent voor een persoonsgebonden budget. Het college heeft daarom besloten dat geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt als het om een hulpmiddel gaat en belanghebbende bekend is met een progressief ziektebeeld of wanneer het een kind in de groei betreft. Dit omdat dergelijke hulpmiddelen (en de aanpassingen daarvan) frequenter verstrekt worden waardoor een reguliere afschrijvingstermijn van het hulpmiddel doorgaans niet haalbaar is.
2.De opsomming in het eerste lid is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een persoonsgebonden budget niet gewenst is. In deze situaties kan een persoonsgebonden budget worden geweigerd. Het is niet eenvoudig om bij het onderzoek op een aanvraag een scherp onderscheid te maken tussen wie het persoonsgebonden budget wel goed kan beheren en wie niet.
Voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel