Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2009
CiteertitelVerordening rioolrechten 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening rioolrechten 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 216
  2. Gemeentewet, art. 217
  3. Gemeentewet, art. 229, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-01-2010intrekking

13-11-2009

Gemeenteblad, 2009, 35

2009/396
01-01-2009nieuwe regeling

11-11-2008

Gemeenteblad, 2008, 32

2008/383

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2009

De raad van de gemeente Tilburg;

 

gezien het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 216, 217, en 229, het eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

 

Besluit:

vast te stellen de "Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2009".

 

 

Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • d.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft.

 

Belastbaar feit en belastingplicht.

Artikel 2.
  • 1.

    Onder de naam "rioolaansluitrecht" wordt geheven: een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.

  • 2.

    Onder de naam "rioolafvoerrecht" wordt geheven: een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit direct of indirect afvalwater via de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 3.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 4.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een roerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als economisch eigenaar van de roerende zaak kan worden aangemerkt.

  • 5.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het tweede lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

 

Zelfstandige gedeelten.

Artikel 3.
  • 1.

    Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

  • 2.

    Indien twee of meer van de in artikel 2, het tweede lid, bedoelde eigendommen of gedeelten van zodanige eigendommen bij eenzelfde belastingplichtige in gebruik zijn en naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar behoren wordt een zodanig samenstel als één eigendom aangemerkt.

 

Maatstaf van heffing.

Artikel 4.
  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het eerste lid, wordt geheven naar een vast bedrag per eigendom.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters afvalwater, als bedoeld in het tweede lid, wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingtijdvak voorafgaande verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 365 dagen, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt het werkelijke aantal dagen in die herleiding betrokken.

  • 4.

    Indien er geen sprake is van een voorafgaande verbruiksperiode wordt de hoeveelheid water bepaald naar het werkelijke verbruik (eventueel herleid naar een periode van 365 dagen) op moment van aangifte of, indien daarover ook geen gegevens bekend zijn, door schatting.

  • 5.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen.

De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

6.De op voet van het derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water, of de op grond van het vierde lid bepaalde hoeveelheid water, wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

 

Belastingtarieven.

Artikel 5.
  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het eerste lid, en het vierde lid, bedraagt per eigendom € 61,15.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, bedraagt per eigendom per belastingtijdvak, bij een afgevoerde hoeveelheid afvalwater van:

    • a.

      1 m³ tot en met 250 m³ € 26,36

    • b.

      251 m³ tot en met 500 m³ € 241,36

    • c.

      501 m³ tot en met 750 m³ € 447,01

    • d.

      751 m³ tot en met 1.000 m³ € 685,40

    • e.

      1.001 m³ tot en met 2.500 m³ € 1.281,40

    • f.

      2.501 m³ tot en met 5.000 m³ € 3.233,34

    • g.

      5.001 m³ tot en met 7.500 m³ € 5.364,06

    • h.

      7.501 m³ tot en met 10.000 m³ € 8.046,07

    • i.

      10.001 m³ tot en met 15.000 m³ € 10.608,93

    • j.

      15.001 m³ tot en met 20.000 m³ € 14.304,17

    • k.

      20.001 m³ tot en met 50.000 m³ € 23.780,68

    • l.

      50.001 m³ tot en met 100.000 m³ € 40.230,45

    • m.

      100.001 m³ tot en met 500.000 m³ € 47.084,55

    • n.

      500.001 m³ en meer € 60.196,68

  • 3.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Belastingtijdvak.

Artikel 6.

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Wijze van heffing.

Artikel 7.
  • 1.

    De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In een aanslag of een voorlopige aanslag kan meer dan één eigendom worden begrepen.

 

Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak.

Artikel 8.
  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het eerste lid, is verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, in de loop van het tijdvak eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat tijdvak, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Bij aanslagen, die opgelegd zijn op basis van de artikelen 2 en 5, het tweede lid, letter a, is het bepaalde in het derde en het vierde lid niet van toepassing indien er sprake is van een verhuizing binnen de gemeente Tilburg, waarbij de belastingplichtige zowel op het nieuwe als op het oude adres als belastingplichtige kan worden aangemerkt.

 

Termijnen van betaling.

Artikel 9.
  • 1.

    Ter zake van de rechten als bedoeld in artikel 2, het eerste lid en het tweede lid, dienen de aanslagen te worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).

  • 3.

    Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

 

Vrijstellingen.

Artikel 10.
  • 1.

    De rechten als bedoeld in artikel 2, het eerste en tweede lid, worden niet geheven ter zake van eigendommen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bezinningsbijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - anders dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, het tweede lid, wordt niet geheven ter zake van afvalwater dat wordt geloosd op het gemeentelijke rioleringsstelsel en afkomstig is van saneringsprojecten in het kader van bodemverontreiniging.

 

Nadere regels door het college.

Artikel 11.

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.

 

Inwerkingtreding en citeertitel.

Artikel 12.
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2009.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 3.

    De "Verordening rioolrechten 2008" van 6 november 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening rioolrechten 2009".

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2008

 

de griffier,

 

de voorzitter,

Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening Rioolrechten 2009”.

Tarieven 2009

Voor de bepaling van de rioolrechten wordt als uitgangspunt 100% kostendekking gehanteerd.

Ten opzichte van 2008 stijgen de tarieven van het rioolaansluitrecht en rioolafvoerrecht met 12,34% (respectievelijk van € 54,43 en € 23,46 naar € 61,15 en € 26,36 tot 250 m3 – tariefschaal a).

De toerekening aan het rioolrecht laat een stijging zien van € 1.141.000,00. Dit wordt met name veroorzaakt door:

  • §

    toegenomen kosten reinigen huis- en kolkaansluitingen: € 257.000,00

  • §

    Hogere kapitaallasten: € 474.000,00

  • §

    toegenomen kosten vegen van wegen: € 77.000,00

  • §

    semi-autonome groei riolering: € 36.000,00

  • §

    opstellen en uitvoeren Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015: € 63.000,00

  • §

    lagere inzet vanuit reserve rioolrecht: € 77.000,00.

De ontwikkeling van de tarieven rioolrechten is als volgt:

Tarief

2007

2008

2009

Rioolaansluitrecht (eigenaar)

€ 51,89

€ 54,43

€ 61,15

Rioolafvoerrecht (“basis” tarief)

€ 22,37

€ 3,46

€ 26,36

Het tarief voor het rioolaansluitrecht (eigenaar) is bepaald op € 61,15(was € 54,43): een stijging van 12,34% ten opzichte van 2008. Het "basis"-tarief voor het rioolafvoerrecht (schaal a, waterverbruik van 1 m3 tot en met 250 m3) is bepaald op € 26,36 (was € 23,46): eveneens een stijging van 12,34% ten opzichte van 2008.

Ten opzichte van 2008 is ook een stijging van 12,34% toegepast voor de tarieven van de schalen b t/m n (grootverbruikers).

Kosten en opbrengst (x € 1000,00)

Kosten (in duizenden euros)

Re. 2007

Begr. 2008

Begr. 2009

Gebiedsontwikkeling

 

 

 

2.3.5.10 Beleid groen en water

0

0

63

3.1.6.40 handhaving bedrijvigheid Afvalwatercontroles

-31

31

31

3.3.5.20

 

 

 

Riolering en waterhuishouding

7.855

8.706

9.580

Uitgesloten kosten

0

-113

-150

3.3.4.10

 

 

 

Reiniging kolken

0

249

213

Wegen (handm. en mach. Reiniging)

548

576

656

Verwerkingskosten straat- en veegvuil

0

40

37

Dienst Publiekszaken

 

 

 

4.4.3.20

 

 

 

Heffing en invordering

771

940

1.055

Storting in Egalisatievoorziening

0

0

0

Onttrekking uit Egalisatievoorziening

-1.250

-1.034

0

Dienst Bedrijven

 

 

 

5.3.1.20

 

 

 

Uitgesloten kosten

-154

0

0

5.3.4.10

 

 

 

Schoonhouden stad, reiniging kolken

292

0

0

Algemeen

 

 

 

Correctie rente o.b.v. werkelijk Omslagpercentage (<5,5%)

-364

-149

-160

Totale kosten

7.729

9.246

11.325

Opbrengst rioolrechten

Re. 2007

Begr. 2008

Begr. 2009

Opbrengst rioolafvoerrecht

5.788

3.849

4.053

Opbrengst rioolaansluitrecht

4.790

5.193

4.580

Onttrekking uit Egalisatievoorziening

0

0

957

Totale opbrengst

8.639

9.246

11.325

Saldo

910

0

0

Dekkingspercentage

112%

100%

100%

Toelichting kosten 2009

De specificatie van de kosten van het gemeentelijke rioleringsstelsel voor 2009 is als volgt:

Gebiedsontwikkeling

 

Beleid groen en water

€ 63.000

Handhaving bedrijvigheid

€ 31.000

Productbeleid/ -beheer

€ 334.000

Uitgesloten kosten

€ -150.000

Onderhoud

€ 2.418.000

Kapitaallasten riolering

€ 6.506.000

Overige vaste lasten

€ 332.000

Schoonhouden:

 

Reiniging/schoonhouden

€ 906.000

Publiekszaken, heffing en invordering

€ 1.055.000

Correctie rente op basis van werkelijk Omslagpercentage (< 4,5%)

€ -160.000

Totaal te dekken kosten riolering

€ 11.325.000

Op basis van de allocatiegedachte zijn deze kosten "verdeeld" over het rioolaansluitrecht (eigenaar) en het rioolafvoerrecht (gebruiker).

De verdeling ziet er voor 2009 als volgt uit:

Rioolafvoerrecht:

 

Gebeidsontwikkeling

 

beleid groen en water

€ 32.000

Handhaving bedrijvigheid

€ 31.000

Productbeleid/ -beheer

€ 334.000

Uitgesloten kosten

€ -150.000

Onderhoud

€ 2.418.000

Kapitaallasten riolering

€ 906.000

Reiniging/schoonhouden

€ 906.000

Publiekszaken, heffing en Invordering

€ 548.000

Correctie rente op basis van werkelijk Omslagpercentage (< 5,5%)

€ -21.000

Totaal te dekken via tariefstelling

€ 5.006.000

Rioolaansluitrecht:

 

Publiekszaken, heffing en invordering

€ 507.000

Gebiedsontwikkeling:

 

Beleid groen en water

€ 31.000

Kapitaallasten

€ 5.598.000

Overige vaste lasten

€ 322.000

Correctie rente op basis van werkelijk Omslagpercentage (<4,5%)

€ 139.000

Totaal te dekken via tariefstelling

€ 6.319.000