Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2010 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolrechten 2009
1.Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2011 | intrekking | 11-11-2010 Gemeenteblad, 2010, 72 | 2010/331 | |
01-01-2010 | nieuwe regeling | 13-11-2009 Gemeenteblad, 2009, 35 | 2009/396 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten, die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel van de belastingen wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de belastingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afvalwater, als bedoeld in het tweede lid, wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 12 maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdslang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel van de belastingen in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het gebruikersdeel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel van de belastingen in de loop van de belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag op van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.
Bij aanslagen, die opgelegd zijn op basis van de artikelen 3 en 7, het tweede lid, letter a, is het bepaalde in het tweede en derde lid niet van toepassing indien er sprake is van een verhuizing binnen de gemeente Tilburg, waarbij de belastingplichtige zowel op het nieuwe als op het oude adres als belastingplichtige kan worden aangemerkt.
Artikel 11 Termijnen van betaling
Ter zake van de belastingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a en b, dienen de aanslagen te worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).
De belastingen als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a en b, worden niet geheven ter zake van percelen, welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bezinningsbijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - anders dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging.
Artikel 13 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 9, 12 en 13 december 2009
de griffier,
de voorzitter,
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening Rioolheffing 2010”.
De verordening rioolheffing is gebaseerd op de tekst van de Gemeentewet zoals die luidt vanaf 1 januari 2008. De Wet verankering bekostiging van gemeentelijke watertaken (Stb. 2007, 276 en 277) introduceert in artikel 228a van de Gemeentewet een nieuwe rioolheffing. Deze rioolheffing treedt in de plaats van het rioolrecht dat is gebaseerd op artikel 229 van de Gemeentewet. De nieuwe rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingswijziging waarmee kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. Het retributieve karakter van het rioolrecht is vervallen. Dit betekent dat het individuele profijt van de heffing door de gemeente niet meer hoeft te worden aangetoond. Uitgangspunt voor de rioolheffing is 100% kostendekking.
Artikel 228a van de Gemeentewet maakt een onderscheid tussen de water keten (afvoerafvalwater) en het watersysteem (hemelwater en grondwater). De wet biedt de gemeente daarbij een keuze tussen één heffing of twee heffingen. De gemeente Tilburg heeft gekozen voor één heffing m.b.t. afvoerafvalwater en gesplitst over twee categorieën, namelijk een rioolheffing voor de eigenaren en een rioolheffing voor de gebruikers. Deze keuze ligt op dit moment voor de hand, omdat de inzameling en transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, hemelwater en grondwater nog steeds via een overwegend gemengd rioolstelsel plaatsvindt. De wet biedt de gemeente de mogelijkheid om ook in de toekomst, uitgaande van de huidige praktijk, met één heffing te blijven werken, waarbij zowel de gemeentelijke waterketen- als watersysteemkosten worden bekostigd. Daarnaast beoogt de wet gemeentelijke watertaken geen wijziging te brengen in de praktijk dat gemeente zowel gebruiker als eigenaren dan wel slechts één van beide categorieën als belastingplichtige voor de heffing aanwijzen. Evenals voorgaande jaren wijst de gemeente Tilburg zowel de eigenaar als de gebruiker aan als belastingplichtige voor de rioolheffing.
In artikel 10, lid 3, is een toevoeging geplaatst die regelt dat wanneer het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00 deze ontheffing niet wordt verleend. Deze bepaling is opgenomen op basis van de tekst in de modelverordening VNG en de regeling in artikel 5, lid 5, waarin is opgenomen dat belastingbedragen van minder dan € 10,00 niet worden opgelegd.
Ten opzichte van 2009 stijgen de tarieven respectievelijk van € 61,15 en € 26,36 (tarief artikel 5, lid 2, letter a/bij waterverbruik van 0 tot 250m3) naar respectievelijk € 69,46 en € 29,94. Dit is een stijging van 13,58% ten opzichte van 2009 en dit geldt ook voor de overige tarieven zoals genoemd in artikel 5, lid 2.
Het uitgangspunt van de rioolheffing is om gemeente in staat te stellen de kosten te verhalen in het kader van de gemeentelijke zorgplicht en riolering. De gemeentelijke watertaken die uit de rioolheffing bekostigd mogen worden, zijn taken die betrekking hebben op:
het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming: de inzameling, de berging, het transport, de nuttige toepassing of het terugbrengen in het oppervlaktewater op of in de bodem van grondwater, alsmede de verbetering van het waterdoorlatend vermogen van de bodemtoplaag of de hydrologische compartimentering van de bodem.
De toerekening aan de rioolheffing laat een stijging zien van € 565.000,00. Dit wordt met name veroorzaakt door het opstellen en uitvoeren van het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015.
Toelichting product 3.3.5.20. Voor 2010 is dit product onderverdeeld in:
Opbrengst rioolheffing (x € 1.000,00)
Toelichting kosten 2010 (x € 1.000,00)
Specificatie van de kosten van het gemeentelijke rioleringsstelsel: