Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Haven- en kadeverordening 2005 |
Citeertitel | Haven- en kadeverordening 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening op het gebruik van de kade en de haven van de gemeente Arnhem van 10 januari 1994.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-03-2005 | 19-12-2017 | nieuwe regeling | 31-01-2005 Arnhemse Koerier, 16-02-2005 | Burgemeester & wethouders7 december 2004, reg.nr. SB/VJZ/2004/1333N |
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop rustende besluiten wordt verstaan onder:
de rechter Rijnoever, met uitzondering van het voormalig Rijksveer Malburgen (kadastraal bekend als gemeente Arnhem, sectie D, nr. 4934 en 4648), beginnende bij de haven, alsmede de gehele wal van de haven, en eindigende bij de Boterdijk daar waar de damwand begint ter hoogte van kilometerraai 884.105, zoals op de bij deze verordening gewaarmerkte tekening is aangegeven. Het deel van de kade dat geen onderdeel uitmaakt van de haven heeft bovenstrooms vanaf kilometerraai 883 een bereik tot 15 meter uit de kade en benedenstrooms vanaf kilometerraai 883 een bereik tot 22 meter rivierwaarts van de kade;
de haven van Malburgen zoals op de bij deze verordening gewaarmerkte tekening is aangegeven;
een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen. Met inbegrip van een houtvlot, een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een drijvende boorinstallatie, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton en elk drijvend werktuig, drijvend voorwerp of drijvende inrichting;
degene, die op het vaartuig het gezag uitoefent en verantwoordelijk is voor de naleving van de geldende reglementen of degene die deze vervangt dan wel als zodanig optreedt; voor het geval noch de gezagvoerder, noch diens plaatsvervanger aanwezig is, wordt de eigenaar of gebruiker van het vaartuig aangemerkt als gezagvoerder;
de als zodanig van gemeentewege aangewezen ambtenaar aan wie het toezicht op de haven en kade is opgedragen en zijn plaatsvervanger(s);
het in- en/of ontschepen van reizigers of goederen;
de plaats in de haven bestemd voor laden en lossen;
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem.
Artikel 1.2 Toepassingsgebied van de haven- en kadeverordening
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is deze verordening van toepassing:
Artikel 1.3 Verlening ontheffing
Het college kan ontheffing verlenen en daaraan beperkingen en voorschriften verbinden. De beperkingen en voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van de openbare orde en veiligheid, het milieu, de volksgezondheid, het stadsschoon, de goede ordening van de vaartuigen in de haven en kade en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder.
Artikel 1.4 Weigering ontheffing
Een ontheffing kan, afgezien van de specifieke gronden genoemd in de afzonderlijke bepalingen, worden geweigerd in het belang van de ordening van het gebruik van de haven en kade, de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het milieu, het stadsschoon en ter voorkoming van gevaar, schade of hinder of wegens strijd met het bestemmingsplan.
gevaar schade of hinderHoofdstuk II: Openbare orde, veiligheid, milieu, stadsschoon en voorkoming van
Van de aankomst van een vaartuig in de haven moet door de gezagvoerder binnen twee uren na de aankomst worden kennis gegeven aan de havenmeester.
De gezagvoerder, die ten behoeve van een vaartuig van de kade gebruik maakt, is gehouden de bevelen op te volgen, die door het bevoegde gezag worden gegeven in het belang van de orde en veiligheid, omtrent:
Artikel 2.4 Aanwijzing voor specifieke categorie vaartuigen
Het college kan locaties aanwijzen waar slechts gebruik kan worden gemaakt van de kade met een (of meer) specifieke categorie(en) vaartuigen.
Het is verboden enig vaartuig in de haven of aan de kade op andere wijze te meren dan aan de daarvoor bestemde palen en ringen of bolders tenzij van een ander drijvend, aan de kade gemeerd, voorwerp wordt gebruik gemaakt.
Artikel 2.8 Meren langszij een vaartuig
Het is verboden, zonder ontheffing van het college, zijn vaartuig te meren langszij een vaartuig dat niet behoorlijk is gemeerd.
Artikel 2.13 Stilliggende vaartuigen
De gezagvoerder van een vaartuig is verplicht ervoor te zorgen dat het vaartuig dat stilligt zodanig is verankerd of gemeerd en van zonsondergang tot zonsopgang zodanig is verlicht dat geen gevaar, schade of hinder ontstaat of kan ontstaan. De verplichting met betrekking tot het voeren van verlichting geldt eveneens wanneer tussen zonsopgang en zonsondergang het zicht dit vereist.
Artikel 2.14 Sleepbootassistentie
De gezagvoerder van een vaartuig is verplicht, indien het college dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk acht, zich voor eigen rekening te bedienen van sleepbootassistentie.
De gezagvoerder van een vaartuig is verplicht:
te zorgen dat het vaartuig niet aan de grond komt. a.
De gezagvoerder is verplicht, wanneer met zijn vaartuig schade is veroorzaakt aan een ander vaartuig, aan de kade of aan havenkunstwerken, hiervan onverwijld kennis te geven aan de havenmeester.
Artikel 2.17 Toelaten gebruik van vaartuig
Ieder, die ten behoeve van een vaartuig van de kade gebruik maakt, is gehouden toe te laten dat van zijn vaartuig gebruik wordt gemaakt:
Hoofdstuk III: Specifieke bepalingen betreffende de veiligheid
Artikel 3.4 Algemene plicht tot waakzaamheid
De gezagvoerder moet, ook bij ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in deze verordening, alle voorzorgsmaatregelen nemen die door de algemene plicht tot waakzaamheid en door goed zeemanschap worden gevorderd, teneinde met name te voorkomen dat:
De opsporing van de strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door het college met de handhaving of de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het feiten betreft die in de last zijn vermeld.
Artikel 4.4 Het binnentreden van woningen, ruimten en plaatsen.
Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot de handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning, zonder toestemming van de bewoner.
Overtreding van het bij deze verordening bepaalde, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 5.2 Intrekking oude verordening
De verordening op het gebruik van de kade en de haven van de gemeente Arnhem vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 januari 1994, nr. 93.018712, wordt ingetrokken.
Deze verordening treedt in werking zes weken nadat publicatie in de Arnhemse Koerier heeft plaatsgevonden.
Artikel 5.4 Overgangsbepalingen
Vergunningen, toestemmingen, ontheffingen, aanstellingen van personen, die zijn verleend of gegeven of die zijn aangevraagd op grond van de verordening op het gebruik van de kade en de haven van de gemeente Arnhem vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 januari 1994, nr. 93.018712, worden geacht te zijn verleend, gegeven of aangevraagd op grond van deze verordening.
Artikel 1.1. Begripsomschrijvingen
In deze begripsomschrijving wordt het woord kilometerraai gebruikt. Een raai is een denkbeeldige lijn loodrecht op de richting van een kade, dijk of strand. Bij de Rijn zijn op regelmatige afstanden vaste raaien uitgezet met behulp van stenen paaltjes, de zogenaamde hectometer- en kilometerraaien.
In het kader van deze verordening is het van belang vast te stellen wie met betrekking tot een vaartuig feitelijk de leiding heeft. De omschriijving dient dan ook in deze zin te worden opgevat. Is noch de gezagvoerder noch zijn plaatsvervanger aanwezig dan wordt de eigenaar en/of gebruiker van het vaartuig als gezagvoerder aangemerkt.
Deze functionaris is apart als zodanig aangesteld. De plaatsvervanger(s) van de havenmeester heeft (hebben) dezelfde bevoegdheden als de havenmeester. De bevoegdheden van de havenmeester zijn beperkt tot de haven en kade.
Artikel 1.2 Toepassingsgebied van de haven- en kadeverordening
Het toepassingsgebied beperkt zich niet alleen tot de als haven omschreven wateren doch strekt zich tevens uit over alle direct aan dat water gelegen bouwwerken en kademuren. Het is duidelijk dat ook vanaf de wal de orde en veiligheid in de haven ongunstig kan worden beïnvloed.
Artikel 1.3 Verlening ontheffing
Het is dagelijks een komen en gaan van vaartuigen in de haven waarbij snel moet kunnen worden gehandeld en geïmproviseerd. Daarom zijn naast schriftelijke ontheffingen ook mondelinge “ontheffing” toestemmingen mogelijk. Bij mondelinge toestemming moet men denken aan eenmalige gedragingen of voor situaties met een tijdelijk of spoedeisend karakter. Een mondelinge toestemming kan achteraf altijd schriftelijk worden bevestigd.
In het belang van een doelmatig gebruik van de ligplaatscapaciteit is ook het belang van ordening van het gebruik van de haven en de kade als weigeringsgrond opgenomen. In bepaalde gevallen is het niet wenselijk dat vaartuigen het openbare vaarwater binnenvaren of gebruik maken van de kade. Dit is het geval indien het vaartuig, of de lading, gevaar, schade, hinder, nadelige gevolgen voor het milieu met zich meebrengt of met zich kan meebrengen of in het belang van de openbare orde en veiligheid. Het kan ook zo zijn dat een vaartuig in een dusdanig verwaarloosde toestand verkeert of een uiterlijke verschijning heeft dat het geen probleem is om het openbare vaarwater binnen te varen, maar dat het voor het stadsschoon of in het belang van de openbare orde en veiligheid niet gewenst is dat het vaartuig enige tijd ligplaats inneemt in de haven.
Artikel 1.6 Inzage ontheffing Het ter inzage geven van een ontheffing heeft onder meer tot doel degene, belast met het toezicht of de handhaving, in staat te stellen een kopie van het document te maken. Uiteraard zal het document vervolgens zo spoedig mogelijk worden geretourneerd.
Artikel 2.1 Gebruik maken van de kade Het college dient zorg te dragen voor een zo goed mogelijke verdeling van de beschikbare ligplaatsen. Zij heeft een redelijk overzicht van de beschikbare capaciteit. Bij het aanwijzen van de plaatsen voor schepen wordt rekening gehouden met het soort vaartuig dat gebruik maakt van de kade en het aantal en soort vaartuigen dat gebruik wil maken van de kade. Het is daarom in het belang van de verdeling van de plaatsen noodzakelijk dat de gezagvoerder die plaats inneemt die door het bevoegde gezag wordt aangewezen.
Om overzicht te houden op het aantal en soort vaartuigen dat ligplaats wil innemen in de haven en daarmee op het beslag van de beschikbare ligplaatscapaciteit is het noodzakelijk dat vaartuigen bij het binnenvaren van de haven zich melden bij de havenmeester. Het kan zijn dat een vaartuig binnenvaart op het moment dat er geen bezetting is op het havenkantoor. Met de huidige moderne communicatiemiddelen is het echter mogelijk om binnen deze tijd de havenmeester ervan in kennis te stellen bijvoorbeeld via fax, e-mail, telefoon of telefoonbeantwoorder, of marifoon.
Toelichting: Verkeerstekens die een verbod of een gebod bevatten, kunnen op grond van het Rijnvaartpolitiereglement 1995 worden afgekondigd als dat in het belang is van het gestelde in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet. Er kan evenwel behoefte zijn aan ordening om andere dan verkeerstechnische motieven. Het gebruik van tekens op grond van deze verordening is dan ook niet gebaseerd op het in goede banen leiden van het verkeer op het water, maar op andere motieven, te weten: ordening te water, openbare orde, veiligheid en milieu. De term verkeerstekens wordt in de verordening dan ook niet gebruikt. Er wordt, ter onderscheiding, gesproken van tekens. De onderhavige bepaling vormt de basis waarop onder meer het ligplaatsbeleid gestalte kan worden gegeven door het, conform het geldende planologische kader, plaatsen van tekens of het afkondigen van voorschriften inzake de ligplaatsverdeling.
Artikel 2.6 Vaarsnelheid In verband met de veiligheid is het van belang dat in de haven met een maximumsnelheid wordt gevaren van 5 kilometer per uur. Het is echter wel van belang dat een vaartuig een constante snelheid van meer dan 5 kilometer per uur kan varen om in geval van nood tijdig te kunnen uitwijken voor andere schepen.
Artikel 2.8 Meren langszij een vaartuig Dit artikel heeft als doel om te voorkomen dat door het meren van een vaartuig langszij een vaartuig dat niet behoorlijk is gemeerd er situaties kunnen ontstaan, die schade aan personen of schepen veroorzaakt, door bijvoorbeeld los schietende trossen, of belemmeren dat het vaartuig dat niet behoorlijk is gemeerd, alsnog behoorlijk kan worden aangemeerd.
In een situatie dat er geen ligplaatsen meer beschikbaar zijn en het afmeren geen gevaarlijke situaties kan opleveren kan ontheffing worden verleend van het verbod.
Artikel 2.10 Verhalen in het belang van de orde, veiligheid en milieu
Vaartuigen kunnen in de weg liggen als bijvoorbeeld een calamiteit op het land of op het water moet worden bestreden. Tevens kunnen vaartuigen zelf door een calamiteit gevaar lopen. Daarnaast zijn er openbare orde- en andere situaties denkbaar die het noodzakelijk maken dat een vaartuig moet worden verhaald, oftewel naar een andere ligplaats moet worden gebracht. De verhaalsmogelijkheid voor werkzaamheden aan gemeente-eigendommen spreekt voor zich. Het niet voldoen aan de verhaalsplicht als bedoeld in het eerste lid levert een overtreding van deze bepaling op.
Artikel 2.11 Gebruik van ankers In en langs de haven bevinden zich op meerdere plaatsen infrastructurele voorzieningen. Het gebruik van ankers zonder een grondige lokale kennis kan dan ook leiden tot een beschadiging van die voorzieningen. Daarom wordt het noodzakelijk geacht dat er vooraf toestemming wordt gevraagd voor het gebruiken van het anker. In bepaalde situaties kan het echter noodzakelijk zijn dat toch gebruik wordt gemaakt van het anker. Dit kan dan gaan om (nood)situaties ter voorkoming van ongelukken of situaties waarvoor een gebruik van het anker noodzakelijk is om een manoeuvre uit te voeren of zich te verplaatsen op de ligplaats.
Art. 2.18 Bereikbaarheid van vaartuigen
In het belang van zowel de veiligheid op de wal, op het water als op het vaartuig dient ieder vaartuig vlot en veilig te kunnen worden betreden en verlaten.
Artikel 2.19 Gebruik van verkeersobjecten Met dit artikel wordt gepoogd te voorkomen dat allerlei objecten die zich in op en langs het water bevinden, worden gebruikt voor een doel waarvoor zij niet zijn bestemd.
Artikel 3.1 Vrijkomen van stoffen en dergelijke Dit artikel is van belang in verband met de overlast die ten gevolge van stof-, rook en roetvorming e.d. kan optreden voor anderen. De Wet milieubeheer heeft met name betrekking op een inrichting hetgeen geen houvast biedt om in gevallen als hier bedoeld op te treden.
Artikel 3.2 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen
Met dit artikel wordt beoogd, zo snel mogelijk maatregelen te kunnen treffen als een dergelijke calamiteit zich voordoet. De opgelegde alertheid van de vervuiler en van degene die van een dergelijk voorval weet heeft, moeten hieraan bijdragen. Tevens is uitdrukking gegeven aan de gedachte dat de vervuiler verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn daden. Uiteraard zal dit artikel eerst zijn dienst bewijzen als de Wet verontreiniging oppervlaktewateren geen adequaat antwoord biedt voor de ontstane problemen.
Artikel 4.1 bevelen en aanwijzingen Deze verordening omvat een groot aantal verschillende operationele handelingen, waarbij het van belang is dat van gemeentewege concrete aanwijzingen kunnen worden gegeven. Deze bepaling schept daartoe de mogelijkheid; via (sub)mandaat zal de havenmeester hieraan vorm kunnen geven.
De artikelen 4.1, 4.2, 4.3 en 4.4 Deze artikelen regelen met name het handhaven van deze verordening.
Artikel 5.4 Overgangsbepalingen Deze bepaling regelt dat vergunning, ontheffing of toestemming, alsmede uitvoeringsbesluiten die op grond van eerdere van toepassing zijnde regelgeving zijn verleend in werking blijven voor de termijn van geldigheid waarvoor zij zijn verleend. Geleidelijk aan zullen de bedoelde ontheffingen en vergunningen na afloop van de oude termijnen opnieuw moeten worden vervangen.