Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013 |
Citeertitel | Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2015 | intrekking | 02-07-2015 | IVR-15-03160 | |
19-04-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 28-03-2013 Medemblikker Courant, 11-04-2013 | IVR-12-01274 |
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de wet;
peildatum: datum waarop het recht op langdurigheidstoeslag is ontstaan;
laag inkomen: inkomen niet hoger dan 110% van de voor belanghebbende(n) geldende
Hoofdstuk 3 – Inspanning arbeidsinschakeling en geen uitzicht op inkomensverbetering
Belanghebbenden worden geacht voldoende te hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden, indien tegen hen gedurende de periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum geen verlaging van de tweede, derde of vierde categorie van de Afstemmingsverordening WWB is toegepast wegens een schending van een arbeidsplicht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 28 maart 2013.
De griffier, De voorzitter,
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Door qua begripsomschrijvingen aan te sluiten bij de WWB, wordt voorkomen dat na eventuele wijzigingen van begripsomschrijvingen de verordening moet worden aangepast.
Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB staan, is een definitie gegeven.
Dit artikel staat centraal bij de vraag of recht bestaat op langdurigheidstoeslag. Het geeft invulling aan de begrippen langdurig een laag inkomen.
Eveneens geeft dit artikel invulling aan het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’.
Tot slot sluit het artikel leerlingen op het voortgezet onderwijs en studenten uit van aanspraak op langdurigheidstoeslag. Scholing en studie zijn juist vooral gericht om arbeidsperspectief te creëren en geven daarmee automatisch zicht op inkomensverwerving c.q. inkomensverbetering.
Hoofdstuk 3 – Inspanning arbeidsinschakeling en geen uitzicht op inkomensverbetering
Dit artikel geeft uitdrukking aan de waarde die gehecht wordt aan de inspanning voor arbeidsinschakeling. Schending van de arbeidsverplichtingen wordt niet beloond en tast het arbeidsperspectief aan waardoor het voorwaardelijke gebrek daaraan niet/moeilijker is vast te stellen.
Dit artikel geeft invulling aan het begrip ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ door een gebrek aan arbeidsmarktperspectief. Zie eveneens de toelichting bij artikel 3.
Hoofdstuk 4 – Hoogte langdurigheidstoeslag
Voor de hoogte van de toeslagen is gekozen voor de bedragen zoals deze van toepassing waren onder artikel 36 WWB (oud) in 2008.
Met de langdurigheidstoeslag worden klanten jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die langdurig van het sociaal minimum moeten rondkomen vanwege een gebrek aan arbeidsperspectief, gecompenseerd voor onvermijdelijke langere termijnkosten waarvoor moeilijk valt te sparen. Met die compensatie wordt de bijstand naar hetzelfde niveau getild als van de bijstandsnorm voor personen vanaf pensioengerechtigde leeftijd.
Hierin is bepaald dat voor de toepassing van de hoogte van de langdurigheidstoeslag moet worden uitgegaan van de situatie op de peildatum. Het betreft de datum waarop een belanghebbende langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen (zoals bedoeld in artikel 34 WWB) en geen uitzicht op inkomensverbetering.
Om niet jaarlijks de verordening aan te hoeven passen is er voor gekozen om de hoogte jaarlijks automatisch mee te laten bewegen met de bijstandsnormen. Omdat de bijstandsnormen in beginsel tweemaal per jaar worden geïndexeerd en de langdurigheidstoeslag maar eenmaal, wordt steeds een vergelijking gemaakt met de bijstandsnormen per 1 januari van het voorafgaande jaar.
Bij gehuwden moet in het oog gehouden worden dat het recht op langdurigheidstoeslag de gehuwden gezamenlijk toekomt. Worden belanghebbenden op de peildatum als gehuwden aangemerkt, dan moeten beide gehuwden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 WWB. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor beiden geen recht op langdurigheidstoeslag (vergelijk bijvoorbeeld CRvB 13-07-2010, nr. 08/2345 WWB, LJN BN2529).
Is één van de echtgenoten uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 WWB, dan komt de rechthebbende partner wel in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om een partner die op een van de in artikel 11 of 13 lid 1 WWB genoemde gronden geen recht heeft op bijstand. Als slechts één partner recht heeft op langdurigheidstoeslag, komt deze rechthebbende partner in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Dat is geregeld in artikel 3 lid 2 van deze verordening.
Dit artikel stelt een grens aan de aanvraagtermijn na de peildatum waarbinnen er een recht bestaat op de langdurigheidstoeslag. Wordt een aanvraag voor langdurigheidstoeslag ingediend met als basis een peildatum die ouder is dan 12 maanden, dan bestaat er geen recht vanaf de peildatum maar vanaf de datum aanvraag minus 1 jaar.
Deze verordening werkt terug tot en met 1 januari 2013. Hierbij is aansluiting gezocht bij het wetsvoorstel “Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2011 en de Wet op de Loonbelasting 1964 in verband met stapsgewijze verhoging en koppeling aan de stijging van de levensverwachting van de pensioenleeftijd” (Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd) in combinatie met het “Besluit tot wijziging van een aantal wetten in verband met de verhoging van de leeftijd waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat” (Besluit aanpassing wetten inzake verhoging AOW-leeftijd).
Met de inwerkingtreding van deze verordening per 1 januari 2013 vervallen de “Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012” en de “Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012-A”. De oude “Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand 2012” was nog van kracht tot 1 januari 2013 voor mensen voor wie toepassing van de huishoudinkomenstoets tot een hogere uitkering leidde.
In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening