Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen Wmo 2013 |
Citeertitel | Besluit voorzieningen Wmo 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 13-11-2012 | BW1200996 / T12.17303 |
In dit besluit wordt verstaan onder:
Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het Besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn;
Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in de Verordening Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Lansingerland en het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lansingerland te stellen regels van toepassing zijn;
Het college van burgemeester en wethouders legt alle bedragen voor te verstrekken individuele voorzieningen vast in het Besluit voorzieningen Wmo gemeente Lansingerland.
De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, art. 4.1 lid 1, Stb.2006 nr. 450, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De gemeente heft op alle voorzieningen, met uitzondering van rolstoelen, Eigen Bijdrage. Voor de bepaling van de hoogte van de kosten van algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt gebruik gemaakt van de normbedragen van het Nibud (handboek Schulink). Voor 2013 wordt nog een indexering toegepast omdat het huidige cijfer nog niet bekend is. Voor het bepalen van de Eigen Bijdrage worden de bij de gemeente in rekening gebrachte kosten worden doorbelast.
Als een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de vrager, wordt gedurende een periode van 3 jaar een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een PGB of financiële tegemoetkoming gedurende die periode een bedrag in mindering gebracht.
De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
In de gemeente Lansingerland worden de werkelijke kosten van huur van de door betrokkene bewoonde woning vergoed voor zover het de meerkosten betreft.
Bij de vaststelling van een financiële tegemoetkoming voor woningsanering wordt rekening gehouden met:
Indien een artikel is afgeschreven wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Bij het bepalen van de
financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode van een bepaalde
zaak. Als leidraad wordt de volgende systematiek aangehouden:
Met betrekking tot vinyl/zeil wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 40,-- per strekkende meter (uitgaande van een gemiddelde breedte van de rol van ).
Met betrekking tot laminaat wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 13,-- per vierkante meter.
Met betrekking tot gordijnen wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 18,-- per meter.
Met betrekking tot rolstoelvast tapijt wordt als richtlijn rekening gehouden met maximaal € 41,01 per vierkante meter.
De genoemde bedragen kunnen jaarlijks geïndexeerd worden op basis van het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.
Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer wordt overeenkomstig het blauwe strippenkaart-tarief een bedrag per zone afgerekend. Elk jaar wordt opnieuw nagegaan wat het dan geldende blauwe strippenkaarttarief is voor vaststelling van de kosten per zone. Voor 2012 was dit bedrag € 0,54. Voor 2013 zal een indexering plaatsvinden.
Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer binnen het vervoersgebied van 5 zones geldt de volgende gebruiksbeperking:
Gebruikers met een indicatie kunnen een begeleider meenemen indien daartoe een indicatie is afgegeven. Voor de begeleider wordt hetzelfde tarief gehanteerd als voor de belanghebbende en deze heeft daarom ook recht op maximaal het aantal geïndiceerde zones. De begeleider heeft alleen recht op het aantal zones indien begeleider en belanghebbende samen reizen;
Het aantal zones wordt verminderd indien ook sprake is van een auto in het huishouden, en/of indien er ook een andere vervoersvoorziening is toegekend. De reden hiervoor is dat met het toekennen van de andere voorziening of de auto in het huishouden een deel van de vervoersbehoefte langs die weg is afgedekt. Als voorbeeld kan dienen de scootmobiel. Wanneer deze is toegekend, mag er van uitgegaan worden dat voor de dagelijks boodschappen en dagelijkse contacten het gebruik van de scootmobiel toereikend is. Voor contacten iets verder kan dan gebruik worden gemaakt van het CVV. Maar dat CVV is dus niet nodig om alle vervoers-behoefte af te dekken. Met elke voorziening wordt het aantal toe te kennen zones met 50% gekort.
Indien uit de indicatie blijkt dat een begeleider nodig is om het gebruik van het CVV voor de ondersteunings-behoevende mogelijk te maken, reist deze begeleider gratis.
Elke inwoner van Lansingerland mag gebruik maken van het CVV, maar indien er geen indicatie is afgegeven dient de reiziger het normale taxitarief aan de chauffeur te betalen.
De vaststelling van de hoogte van de vervoerskostenvergoeding voor een eigen auto of taxikosten voor individuele gevallen waarin er geen gebruik gemaakt kan worden van een collectieve vervoersvoorziening, of voor een individuele rolstoeltaxi is als volgt: de vervoerskostenvergoeding wordt gemaximeerd tot op jaarbasis.
De financiële tegemoetkoming voor noodzakelijke aanpassingen en in aanmerking komende kosten voor een eigen auto bedraagt 100% van de kosten van de noodzakelijke kosten op basis van de goedkoopste compenserende voorziening.
Autoaanpassingen zijn er op gericht om het gebruik van een eigen auto mogelijk te maken voor mensen met een beperking die voor het vervoer buitenshuis afhankelijk zijn van een auto. Er kan alleen een financiële tegemoetkoming worden verstrekt voor autoaanpassingen indien een betrokkene geen gebruik kan maken van algemene voorzieningen, collectieve voorzieningen of individueel taxivervoer. Een indicatie waaruit blijkt dat iemand voor vervoer buitenshuis afhankelijk is van een eigen auto is derhalve een voorwaarde.
Bij autoaanpassingen wordt onderscheid gemaakt tussen:
Dit zijn niet-specifiek voor gehandicapten ontwikkelde voorzieningen, welke echter wel functioneel noodzakelijk kunnen zijn.
De aanpassingen kunnen in twee groepen worden verdeeld:
Standaardaanpassingen zijn aanpassingen die regelmatig worden verstrekt, meestal in serie worden geproduceerd en niet op maat gemaakt hoeven te worden. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen:
Wanneer een belanghebbende een auto heeft ten tijde van de eerste aanvraag, wordt een maximale hoogte van de vergoeding voor standaardaanpassingen gebaseerd op het gemiddelde van de met deze aanpassingen aan eigen auto's gemoeide kosten. De achtergrond hiervan is het ontbreken van keuzevrijheid van het merk en type auto voor diegenen die al een auto bezitten op het moment dat zij ondersteuningsbehoevend worden.
2. De tweede en volgende aanvraag (aanschaf van andere auto).
De hoogte van de vergoeding wordt nu gebaseerd op maximaal de kosten van dezelfde aanpassingen in een bruikleenauto. Anders dan bij een eerste aanvraag heeft de belanghebbende bij het nieuw aanschaffen van een eigen auto nu wel een keuzemogelijkheid van merk en type.
Dit zijn aanpassingen die minder vaak voorkomen, of die in een uitvoering gemaakt moeten worden die afwijkt van de gangbare. Speciale aanpassingen worden meestal individueel gefabriceerd, soms in een kleine serie. Alle aanpassingen die geen standaardaanpassingen zijn, worden beschouwd als speciale aanpassingen. Speciale aanpassingen worden volledig vergoed.
Er wordt alleen een financiële vergoeding voor een autoaanpassing verstrekt voor een auto indien deze niet ouder is dan 36 maanden op de datum van aanvraag voor een autoaanpassing.
De financiële vergoeding wordt in beginsel eenmaal per 7 jaar verstrekt.
Het betreft hier in feite een vorm van autoaanpassing. Indien sprake is van de goedkoopste compenserende oplossing kan tot verstrekking worden overgegaan.Daar de speciale autostoel met verwisseling van het frame gemakkelijk van de ene naar de andere auto kan worden overgezet zal op indicatie beoordeeld worden of de stoel al aan vervanging toe is bij aanschaf van een andere auto.
De financiële tegemoetkoming bedraagt 100% van de noodzakelijke kosten op basis van de goedkoopste compenserende voorziening. Onder de noodzakelijke kosten worden ook verstaan de kosten van verzekering, onderhoud, reparatie en stalling 3.1 Vergoeding van de beperking
Om een scootmobiel goed te kunnen gebruiken, kan het zijn dat er accessoires of een training voor het gebruik nodig zijn. De volgende mogelijkheden worden daarbij eventueel aangeboden:
1.Anti-decubituskussen en zitorthese
Als de toepassing van een vast anti-decubituskussen noodzakelijk is om de rolstoel tot een compenserende voorziening te maken dan dient deze in het kader van de WMO verstrekt te worden. Hetzelfde geldt voor zitorthesen indien deze onderdeel uitmaken van de rolstoel.
2. Rolstoel/scootmobieltraining
Voor een adequaat en zorgvuldig gebruik van de rolstoel/scootmobiel is het van belang dat de gebruiker goed met de rolstoel/scootmobiel overweg kan en zonder schade toe te brengen aan de rolstoel/scootmobiel stoepen e.d. kan nemen. Het goed overweg kunnen met de rolstoel/scootmobiel vergroot niet alleen de zelfstandigheid, veiligheid en de mogelijkheden van de gebruiker; zorgvuldig omgaan met de rolstoel/scootmobiel bevordert tevens de levensduur van de rolstoel/scootmobiel en voorkomt schade en extra onderhoud. Deze argumenten pleiten ervoor rolstoel/scootmobieltraining en de daarmee samenhangende reiskosten te vergoeden.
Indien er bij de indicatie wordt aangegeven dat een rolstoel/scootmobieltraining noodzakelijk is dan wordt deze op grond van de WMO vergoed. De training wordt in beginsel gegeven door de leverancier.
3.Rolstoel/scootmobielaccessoires
De kosten van medisch noodzakelijke accessoires worden vergoed op grond van de WMO. De indicatie is leidend. Te denken valt bijvoorbeeld aan been- en voetzakken, spaakbeschermers, een boodschappenmand en een stokhouder.
4.Verzekering, onderhoud en reparaties
Indien een rolstoel/scootmobiel in bruikleen wordt verstrekt dan is tevens door de gemeente voorzien in de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie. Indien een pgb wordt verstrekt dan wordt in de hoogte van het te verstrekken pgb rekening gehouden met de kosten van verzekering, onderhoud en reparatie. De hoogte van het te verstrekken bedrag komt overeen met hetgeen de gemeente betaalt voor voornoemde kosten bij verstrekkingen in natura.
Voor rolstoelen wordt uitgegaan van de volgende soorten rolstoelen en het programma van eisen op basis van het onderzoek is daarbij leidend:
Handbewogen rolstoelen of duwwandelwagen
Bij het verstrekken van een dergelijke rolstoel gelden de volgende criteria:
Elektrisch voortbewogen rolstoel, joystick bestuurd
Bij het verstrekken van een dergelijke rolstoel gelden de volgende criteria:
Er wordt een integraal advies opgevraagd waarbij ook aandacht wordt besteed aan de rolstoelgeschiktheid van de woning.
Deze beleidsregels worden aangehaald als “Besluit voorzieningen Wmo Lansingerland 2013.
Met de inwerkingtreding van de ‘Beleidsregels voorzieningen Wmo Lansingerland komt het Verstrekkingenbeleid gemeente Lansingerland 2012 te vervallen.
Aldus vastgesteld door het College van de gemeente Lansingerland in zijn vergadering van 13 november 2012.
Onder ‘algemeen gebruikelijk’ worden voorzieningen verstaan waarover de aanvrager, gezien zijn individuele situatie, ook zonder handicap of beperking, over zou kunnen beschikken en:
In Lansingerland worden de volgende voorzieningen als algemeen gebruikelijk beschouwd:
Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Algemeen gebruikelijke diensten
Algemeen gebruikelijke autofaciliteiten
Algemeen gebruikelijke woonvoorzieningen