Verordening op de ligplaats van woonschepen Wijdewormer 1973 tevens geldend in Wormerland

Deze verordening verstaat onder:

• 1.

  woonschip: hetgeen daaronder wordt verstaan in de wet op de Woonwagens en woonschepen;

• 2.

  ligplaats: het openbaar vaarwater, dat als zodanig voor woonschepen isaangegeven.

• 1.

  1.Als ligplaats voor woonschepen, als bedoeld in artikel 31 van de Wet opde Woonwagens en Woonschepen wordt aangewezen:

  • a.

    het gedeelte van de Ringvaart van de grens met de gemeente Zaandambij ‘t Kalf tot de brug over de Ringvaart in de provinciale weg,aldaar;

  • b.

    het gedeelte van de Ringvaart bij Neck, tussen het punt 170 meter tenwesten van de ophaalbrug over deze Ringvaart en het punt 945 meter ten westen van die brug, zulks met uitzondering van het gedeelte tegenover de algemene begraafplaats ter lengte van ± 30 meter.

• 2.

  Het is, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders, verboden opandere dan in het eerste lid genoemde ligplaatsen, ligplaats in te nemen. (raadsbesluit 2 april 1974)

• 1.

  Het woonschip moet op deugdelijke wijze worden en/of zijn vastgelegd mettenminste 3 staaldraden aan goed verankerde palen op de oever; de dradendienen tegen het afschuiven van de palen te zijn geborgd.

• 2.

  .De aanwijzingen van het bouw- en woningtoezicht ten aanzien van het vastleggen moeten stipt worden opgevolgd.

Het is verboden:

• a.

  enig gedeelte van de wal in gebruik te nemen;

• b.

  op de wal enig getimmerte op te richten of te hebben, anders danovereenkomstig door burgemeester en wethouders gestelde algemenerichtlijnen (raadsbesluit 20 nov. 1973);

• c.

  anders dan voor korte duur voorwerpen op de wal te plaatsen, te doenplaatsen of te hebben;

• d.

  de ligplaats en de omgeving daarvan op enigerlei wijze te verontreinigen.

• 1.

  Het uiterlijk van een woonschip moet zodanig zijn, dat het woonschip,zowel op zich zelf als in verband met de omgeving, voldoet aanredelijke eisen van welstand naar het oordeel van burgemeester enwethouders(raadsbesluit 2 april 1974)

• 2.

  Het woonschip moet steeds en ten genoegen van burgemeester enwethouders in goede staat van onderhoud verkeren.

Indien het woonschip is gezonken, is de eigenaar of gebruiker verplicht:

• a.

  onmiddellijk na het zinken daarvan kennis te geven aan het bouw- enwoningtoezicht;

• b.

  de door het bouw- en woningtoezicht en/of anderszins door of namensburgemeester en wethouders bevolen maatregelen te treffen om hindervoor de doorvaart of voor derden te voorkomen.

• 1.

  Het woonschip mag maximaal 4,50 meter breed zijn, terwijl de maximalehoogte gemeten van de waterspiegel, 3.00 meter mag bedragen.

• 2.

  Omtrent de maximale afmetingen van het woonschip kunnen burgemeesteren wethouders nadere eisen stellen.

• 3.

  Het in lid 1 bepaalde is niet van toepassing op de woonschepen, dieop het moment van inwerkingtreding van deze verordening reedsrechtmatig ligplaats innemen en op dat moment niet voldoen aan deeisen van deze verordening.

Tussen de schepen onderling dient een tussenruimte van minimaal 3

meter te worden aangehouden.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van

het bepaalde in de artikelen 4, onder a, b en c en 7

Overtreding van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met

hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste

driehonderd gulden.

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de ligplaatsenvan woonschepen Wijdewormer 1973”.

Deze verordening treedt in werking onmiddellijk na haar afkondiging