Organisatie | Overbetuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011 |
Citeertitel | Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed 2011 11 11 29.pdf |
De Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2010, zoals vastgesteld bij besluit van 5 januari 2010, wordt ingetrokken.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 19-09-2017 | nieuwe regeling | 29-11-2011 Hét Gemeente Nieuws; 07-12-2011 | 11bwb00060 | |
14-01-2010 | 01-01-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 05-01-2010 Hét Gemeente Nieuws; 13-01-2010 | 09bwb00762 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
gelet op de Erfgoedverordening gemeente Overbetuwe 2011;
gelet op artikel(en) 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Overbetuwe 2008 en 2 van de Algemene subsidieregeling gemeente Overbetuwe 2008;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
commissie: de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, zijnde mede de op basis van artikel 15, eerste lid van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Erfgoedverordening, het cultuurhistorisch beleid en het archeologiebeleid.
Deze regeling is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies voor onderhoud van in de gemeente gelegen molens, gemeentelijke gebouwde en archeologische monumenten.
Artikel 4 Subsidiabele kosten onderhoud
Artikel 5 Subsidiebedrag/-percentage gemeentelijk monument
2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt als de door het college subsidiabel geachte kosten per object per jaar het bedrag van € 750,- te boven gaan, met dien verstande dat, wanneer het onderhoud geheel door zelfwerkzaamheid wordt uitgevoerd, subsidie alleen kan worden verstrekt in materiaalkosten die een bedrag van € 450,- te boven gaan. Een en ander onder de voorwaarde dat de uit te voeren werkzaamheden naar oordeel van het college voor zelfwerkzaamheid in aanmerking komen.
Artikel 8 Beslistermijn aanvraag subsidieverlening
Het college beslist op een aanvraag om subsidieverlening binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met ten hoogste acht weken worden verdaagd.
Artikel 9 Aanvang, uitvoering en controle werkzaamheden
De uitvoering van de werkzaamheden moet zijn voltooid binnen 24 maanden na dagtekening van de beschikking tot subsidieverlening, tenzij Gedeputeerde Staten of het college deze termijn hebben verlengd. Een verzoek tot verlenging moet acht weken voor het verstrijken van de termijn bij het college worden ingediend.
Artikel 11 Beslistermijn aanvraag subsidievaststelling
De subsidiebeschikking wordt binnen vier weken nadat het besluit hierover is genomen, maar uiterlijk op 31 december van dat jaar, gegeven.
Het college kan één of meerdere artikelen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het in stand houden van het cultureel erfgoed, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
De Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2010, zoals vastgesteld bij besluit van 5 januari 2010, wordt ingetrokken.
Aanvragen om subsidie die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze regeling worden afgehandeld met inachtneming van de Specifieke subsidieregeling onderhoudsactiviteiten cultuurhistorische waarden gemeente Overbetuwe 2010.
Deze regeling wordt aangehaald als: Specifieke subsidieregeling cultureel erfgoed gemeente Overbetuwe 2011.
Aldus besloten in de vergadering van 29 november 2011.
Het college van burgemeester en wethouders,
Deze regeling komt in de plaats van de Specifieke subsidieregeling onderhoudsactiviteiten cultuurhistorische waarden gemeente Overbetuwe 2010. De wijzigingen ten opzichte van de oude regeling betreffen aanpassing van de terminologie in verband met de instelling van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, die de plaats van de Monumentencommissie heeft ingenomen.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden de in deze regeling te hanteren begripsomschrijvingen genoemd.
Bij sub i. moet worden gedacht aan met name molens, sluizen en historische bomen.
De overige omschrijvingen behoeven geen toelichting.
In dit artikel is het toepassingsbereik van de regeling bepaald: de regeling is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies voor onderhoud van in de gemeente gelegen molens, gemeentelijke gebouwde en archeologische monumenten.
Deze bepaling is van belang als weigeringsgrond wanneer het budget in enig jaar is uitgeput. De bevoegdheid tot verdeling van de middelen, die naar rato plaats vindt, berust bij het college en zal in december van elk jaar plaatsvinden.
In het derde lid is de mogelijkheid opgenomen om af te kunnen wijken van de verdeling naar rato. Om af te kunnen wijken is wel advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit nodig.
Artikel 4 Subsidiabele kosten onderhoud
In dit artikel zijn de subsidiemogelijkheden voor de diverse onderhoudswerkzaamheden aangegeven.
Nu de gemeente ook verantwoordelijk is voor het in stand houden van archeologische monumenten is dit lid aan artikel 4 toegevoegd. Dit maakt het mogelijk om in voorkomend geval ook aan eigenaren van archeologische monumenten subsidie toe te kennen. Hoewel archeologische monumenten in de praktijk weinig onderhoud vergen is het toch terecht om de eigenaren van deze vaak onzichtbare monumenten in de kosten van onderhoud van dat monument tegemoet te komen. Subsidiabel zijn het laten maken van een beheervisie, een plan voor beheer en inrichting, het uitvoeren van beheer- en inrichtingsmaatregelen en het laten uitvoeren van een inspectie. Tenslotte is, net als bij gebouwde monumenten, ook het lidmaatschap van de monumentenwacht, in dit geval de archeologische monumentenwacht, subsidiabel.
De subsidiabele kosten zijn kosten die zijn gemoeid met de uitvoering van de subsidiabele werkzaamheden. Deze subsidiabele kosten bestaan uit:
Directe kosten: de kosten van de te verwerken goedgekeurde materialen met de daarbij behorende loonkosten. Onder directe kosten wordt ook het bouwen van een steiger begrepen.
Materiaalkosten: hieronder worden tevens verstaan de materieelkosten zoals de huur van steigermateriaal of speciemolen.
Artikel 5 Subsidiebedrag/-percentage gemeentelijk monument
Dit artikel bepaalt het maximale subsidiebedrag voor de kosten van onderhoud aan monumenten. Hier is ook rekening gehouden met eventuele zelfwerkzaamheid. Het maximale bedrag en het percentage zijn in overeenstemming met de provinciale regeling.
Dit lid is nieuw en vermeldt het subsidiepercentage en het maximale bedrag voor onderhoud van een archeologisch monument. Het percentage is hoger gekozen dan dat voor gebouwde monumenten en het daaraan gekoppelde bedrag is wat lager dan dat voor gebouwde monumenten. Reden is dat het onderhoud van archeologische monumenten doorgaans niet erg kostbaar is. Vandaar het lagere maximumbedrag. Aan de andere kant is gekozen voor een hoger subsidiepercentage zodat de aanvrager nog wel mag rekenen op een redelijk substantiële tegemoetkoming.
Ondanks het kostenverschil zijn de ondergrenzen voor subsidiëring niet veranderd ten opzichte van de vorige regeling. Deze regel geld dus voor monumenten en óók voor archeologische monumenten.
Hierin is opgenomen dat voor het jaarlijks abonnement op de Stichting Monumentenwacht Gelderland door de gemeente een gedeelte kan worden vergoed. Als de eigenaar van een gemeentelijk monument besluit om zich te abonneren op de Monumentenwacht worden de abonnementskosten, met uitzondering van het uurloon voor de periodieke inspectie, door de gemeente voor gedeeltelijk kan worden vergoed. Een dergelijk abonnement houdt onder andere in dat het gemeentelijk monument éénmaal per twee jaar wordt geïnspecteerd. Deze regel geldt ook voor archeologische monumenten die zijn geabonneerd op de Archeologische Monumentenwacht Nederland.
Artikel 6 Subsidiebedrag/-percentage molens
Ondanks dat voor rijksmonumenten via het Rijk subsidie- en financieringsmogelijkheden worden geboden, geldt voor het onderhoud aan molens een aanvullende gemeentelijke subsidiemogelijkheid.
Molens zijn belangrijke levende monumenten. In vergelijking met andere rijksmonumenten zijn molens de meest onderhoudsgevoelige monumenten. Daarnaast behoren molens financieel-economisch tot de minst rendabele monumenten. Uitgangspunten bij deze rijksmonumenten is behoud van de oorspronkelijke functie. Andere bestemmingen, die eigen inkomsten kunnen genereren (bijvoorbeeld bewoning), worden in de regel niet toegestaan. Hierdoor zijn moleneigenaren in hoge mate afhankelijk van ondersteuning bij hun onderhoud aan de molen. Bij de keuze van het vergoedingsbedrag is uitgegaan van de door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed gehanteerde PIP-regeling die er in voorziet dat over een periode van zes jaren een subsidie van 70% door het rijk verleend kan worden, er van uit gaande dat in die periode niet meer dan € 50.000,- wordt uitgegeven aan het onderhoud. Provincie en gemeente zouden dan elk 15% per jaar van diezelfde maximale kostenpost kunnen vergoeden. Omdat de provincie er van uit gaat dat de eigenaar tenminste 10% opbrengt blijft voor provincie en gemeente een percentage van elk 10% over ofwel € 5.000,- per 6 onderhoudsjaren per gemeente/provincie.
Artikel 7 Aanvraag om subsidieverlening
In dit artikel wordt aangegeven wanneer de aanvraag om subsidieverlening moet worden gedaan. Met het door het college vast te stellen aanvraagformulier, worden de gegevens gevraagd die noodzakelijk zijn om tot een goede beoordeling van de subsidieaanvraag te komen.
Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid.
Artikel 8 Beslistermijn aanvraag subsidieverlening
Binnen acht weken na ontvangst moet op de aanvraag worden besloten. Deze termijn kan met acht weken worden verdaagd.
Artikel 9 Aanvang, uitvoering en controle werkzaamheden
In dit artikel is het nodige bepaald over de aanvang, uitvoering en controle van de onderhoudswerkzaamheden.
Voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden wordt verwezen naar de provinciale uitvoeringsvoorschriften. Deze voorschriften zijn van belang voor het in stand houden van de historische (monumentale) vormgeving of detaillering van het gemeentelijk monument. Het is mogelijk dat de gemeente in een later stadium eigen nadere kwaliteitseisen vaststelt.
Artikel 10 Aanvraag om subsidievaststelling
Na de subsidieverlening vindt de subsidievaststelling plaats. Binnen vier weken nadat het onderhoud is voltooid, maar uiterlijk vóór 1 december van het jaar van de aanvraag, moet de aanvraag om vaststelling van de subsidie worden ingediend. Dit moet eveneens door een door het college vast te stellen aanvraagformulier.
Artikel 11 Beslistermijn aanvraag subsidievaststelling
Binnen vier weken nadat het besluit hierover is genomen wordt de beschikking gegeven, doch uiterlijk op 31 december van dat jaar.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Doen zich situaties voor waarin niet is voorzien of waarin onverkorte toepassing van de gestelde bepalingen in deze regeling onverhoopt tot een onbillijkheid van overwegende aard leidt, dan is het aan het college om besluiten te nemen waarin recht wordt gedaan aan enerzijds het belang van handhaving van deze regeling en anderzijds het individuele belang van de aanvrager. Dat kan onder omstandigheden betekenen dat besluiten worden genomen die afwijken van deze regeling.
Artikel 14 Intrekking oude regeling
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In dit artikel is het overgangsrecht bepaald: aanvragen die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend worden afgehandeld op grond van de voorheen geldende regeling uit 2010.
Dit artikel behoeft geen toelichting.