Organisatie | Leerdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam |
Citeertitel | Huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Inwerkingtreding is drie dagen na bekendmaking
Uitwerking urgentieregels
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-05-2005 | 04-03-2010 | nieuwe regeling | 14-04-2005 Het Kontakt, 04-05-2005 | 1.733.35 |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, d.d 1 februari 2005, nr. V.2005 –039;
gelet op artikel 2 van de Huisvestingswet, alsmede artikel 149 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening, houdende regels omtrent de verdeling van woonruimte en wijziging van de woningvoorraad.
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Economische binding: de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon, met het oog op de voorziening in het bestaan, een redelijk belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit de regio c.q. de gemeente;
Eigenaar: het daaromtrent in artikel 1 lid 2 van de Wet gestelde;
Huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Wet;
Huurprijsgrens is gelijk aan de maximale rekenhuur als bedoeld in artikel 13 lid 1 van de Huursubsidiewet;
Maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de regio c.q. de gemeente, daarin gelegen dat die persoon een redelijk met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de regio c.q. de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die gedurende de voorafgaande tien jaren ten minste zes jaar onafgebroken ingezetene zijn geweest van de regio c.q. de gemeente;
Wet: de Huisvestingswet;
HOOFDSTUK 2 VERDELING VAN WOONRUIMTE
Artikel 4 Criteria voor registratie
Tenminste één lid van het huishouden:
verkeert in de positie als bedoeld in artikel 13c van de Wet.
Tenminste één lid van het huishouden:
is vreemdeling en houdt rechtmatig verblijf als bedoeld in artikel 8 a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000.
Artikel 5 Aanvraag tot inschrijving
Een aanvraag tot inschrijving als woningzoekende richt men door middel van een daartoe bestemd formulier aan burgmeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken:
bij het ontbreken van zowel maatschappelijke als economische binding aan de regio; bewijsstukken waaruit blijkt dat men behoort tot een van de in artikel 13c van de Wet beschermde groepen;
De registratie vervalt niet indien een urgent woningzoekende met een sociale, medische of maatschappelijke indicatie woonruimte accepteert met zoekprofiel, zoals bedoeld in artikel 22 lid 2. Dit geldt niet voor urgent woningzoekenden, waarvoor op basis van een advies door een medische of ander instantie van artikel 22 lid 3 is afgeweken.
Artikel 8 Het aanwijzen van vergunningplichtige woonruimte
In afwijking van het bepaalde in lid 1 is een huisvestingsvergunning niet noodzakelijk voor woonruimten als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Huisvestingswet:
Artikel 11 Vruchteloze aanbieding
In afwijking van het bepaalde in artikel 9 verlenen burgemeester en wethouders de huisvestingsvergunning altijd, indien de woonruimte door de eigenaar, overeenkomstig de in de leden 2 en 3 weergegeven procedure, gedurende maximaal 13 weken vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 9 voor die woonruimte in aanmerking komen.
De publicatie als bedoeld in lid 2 bevat in ieder geval:
de overeenkomstig artikel 1 van de Wet bepaalde huurprijs of koopprijs van de woonruimte;
De huurprijs van een vergunningplichtige huurwoning moet in redelijke verhouding staan tot het inkomen van het huishouden met dien verstande dat:
geen inkomenseisen worden gesteld indien het een woonruimte betreft met een huurprijs onder de aftoppingsgrens, geldend voor huishoudens bestaande uit 3 of meer personen als bedoeld in artikel 20 van de Huursubsidiewet;
Voor woonruimten met een huurprijs boven de in lid 1 bedoelde aftoppingsgrens zijn de minimale inkomensgrenzen, die gelden als doelgroepbepaling in het Huisvestingsbesluit en het Besluit Beheer Sociale Huursector, gelijk aan het maximum inkomen waarmee recht op huursubsidie bestaat. Deze inkomensgrenzen worden onderscheiden naar leeftijd en huishoudensgrootte.
Voor de bepaling van het inkomen voor huurwoning als bedoeld lid 1 wordt uitgegaan van het laatstelijk voor de vergunningverlening bekende inkomen van elk van de leden van het betrokken meerpersoonshuishouden en blijven de negatieve inkomens en de inkomens van inwonende kinderen, pleegkinderen en kleinkinderen van de huurder/koper die op 1 januari van het jaar waarin de vergunning wordt verleend 26 jaar of jonger zijn, buiten beschouwing. Dit is gelijk aan het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet.
Paragraaf 2. 5 Toewijzing van vergunningplichtige woonruimte
Artikel 16 Het aanbieden en toewijzen van vergunningplichtige huurwoningen
Bij het bepalen van de volgorde worden de volgende toewijzingsregels gehanteerd:
Indien zich meerdere gegadigden binnen een van de categorieën voor een specifieke woonruimte aanmelden, wordt de rangorde binnen die categorieën bepaald aan de hand van de inschrijvingsduur in het register van woningzoekenden, zoals bedoeld in artikel 3, waarbij de woningzoekende met de langste inschrijvingsduur voorrang krijgt;
Woningzoekenden met de status urgent hebben in afwijking van het bepaalde in het vorige lid voorrang boven alle andere kandidaten, indien de woonruimte past binnen het door burgemeester en wethouders voor de urgente vastgestelde zoekprofiel en zij hebben gereageerd binnen de zoektermijn. De volgorde van toewijzing tussen urgenten wordt bepaald door de datum van verlening van de urgentie.
Burgemeester en wethouders kunnen voor de huisvesting van woningzoekenden met een urgentie op grond van een medische of maatschappelijke indicatie zoals bedoeld in artikel 20 woonruimte reserveren voor actieve bemiddeling met een maximum van 5% van het jaarlijkse aanbod. Deze woonruimten worden buiten het aanbodsysteem gehouden.
Burgemeester en wethouders kunnen in het register ingeschreven woningzoekenden urgent verklaren mits er sprake is van een dusdanige noodsituatie dat op basis van het aanbodsysteem als bedoeld in artikel 16 lid 1 binnen zes maanden geen passende woonruimte zou kunnen worden verworven zonder urgentie en de aard van de urgentie een verhuizing binnen zes maanden noodzakelijk maakt.
Er zijn de volgende indicatiegronden voor urgentie:
Volkshuisvestelijk geïndiceerden zijn ingezetenen van Leerdam wier woonruimte in het belang van de volkshuisvesting of ter uitvoering van openbare werken in het algemeen belang, gesloopt of ingrijpend verbeterd moeten worden. Dit kan alleen op grond van een bij de gemeente gemeld voornemen tot sloop of een gemeld besluit tot aanmerkelijke verbetering van de woning.
Artikel 21 Aanvraag en besluitvorming tot urgentie
Artikel 22 Beperkte keuzemogelijkheden urgent woningzoekenden
Urgent woningzoekenden met een sociale, medische en maatschappelijke indicatie kunnen (ongeacht de samenstelling van het huishouden) slechts reageren op meergezinswoningen vanaf de eerste verdieping, met een huur onder de aftoppingsgrens geldend voor huishoudens van 3 personen of meer zoals bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Huursubsidiewet, gebouwd vóór 1998 en niet gelegen in het centrum van Leerdam.
Artikel 24 Vervallenverklaring registratie urgent woningzoekende
Artikel 26 Melding van ter beschikking komen
De eigenaar van een woonruimte aangewezen in artikel 2 lid 1 is verplicht het ter beschikking komen van die woonruimte onverwijld aan burgemeester en wethouders te melden. Het daaromtrent in artikel 18 van de Wet bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 19, 20 en 21 van de Wet kunnen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van ter beschikking gekomen vergunningplichtige woonruimte, een voordracht tot verhuring van de woonruimte aan een door burgemeester en wethouders aangegeven woningzoekende doen.
Burgemeester en wethouders stellen de betreffende woningzoekende(n) schriftelijk van de voordracht in kennis. Binnen vier weken na ontvangst van de voordracht dient de eigenaar de woningzoekende(n) te benaderen in de volgorde waarin deze op de voordracht zijn geplaatst en burgemeester en wethouders schriftelijk te berichten of met (één van) de voorgedragen woningzoekende(n) een huurovereenkomst is afgesloten.
HOOFDSTUK 3 ONTTREKKING, SAMENVOEGING EN OMZETTING
Artikel 32 Criteria voor vergunningverlening
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning tot onttrekking, samenvoeging of omzetting, indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Indien de aanvraag betrekking heeft op samenvoeging of omzetting van woonruimte en één of meer van de betrokken woonruimten een huur of koopprijs heeft beneden de huur of koopprijsgrens en er, ongeacht de nieuwe huur of koopprijs, naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende compensatie als bedoeld in artikel 33 wordt geboden wordt de onttrekkingsvergunning in ieder geval verleend, indien:
Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat zowel het belang van de aanvrager als het belang van de volkshuisvesting zwaar wegen, of dat het belang van de aanvrager niet opweegt tegen het belang van de volkshuisvesting, wordt de onttrekkings-vergunning verleend, indien voldoende compensatie als bedoeld in artikel 33 wordt aangeboden en overigens aan door burgemeester en wethouders gestelde voorwaarden en voorschriften is voldaan.
Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte, zoals bedoeld in het eerste lid, dient door de aanvrager binnen vier weken na de verzenddatum van het desbetreffende besluit van burgemeester en wethouders, een waarborgsom te worden betaald, die gelijk is aan het bedrag dat had moeten worden betaald indien hij voor de in dat besluit gestelde financiële compensatievoorwaarde zou hebben gekozen.
Indien sprake is van het gebruik van woonruimte zonder onttrekkingsvergunning anders dan voor permanente bewoning, kunnen burgemeester en wethouders de woonruimte verzegelen. Deze verzegeling wordt opgeheven op het moment dat de woonruimte in gebruik genomen wordt voor bewoning, of dat de woonruimte door verhuur of verkoop opnieuw voor bewoning wordt bestemd, of indien alsnog een onttrekkingsvergunning wordt verleend.
HOOFDSTUK 4 SPLITSING IN APPARTEMENTSRECHTEN
Het is verboden om zonder splitsingsvergunning een recht op een gebouw, aangewezen in artikel 36, te splitsen in appartementsrechten als bedoeld in artikel 106, eerste en derde lid, van boek 5 van het burgerlijk wetboek, indien een of meer appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van een of meer gedeelten van het gebouw als woonruimte.
Artikel 38 Aanvragen van een splitsingsvergunning
De aanvraag van een splitsingsvergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende stukken:
een splitsingsplan dat voldoet aan de vereisten als neergelegd in artikel 109 van boek 5 van het burgerlijk wetboek en het krachtens dat artikel vastgesteld besluit betreffende splitsing in appartementsrechten, en;
Artikel 39 Gronden tot weigering van een splitsingsvergunning
Burgemeester en wethouders weigeren een splitsingsvergunning, indien:
het gebouw of het gedeelte van een gebouw waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, één of meer woonruimten bevat die verhuurd worden of die laatstelijk verhuurd zijn geweest, dan wel, indien het gebouw of het gedeelte van een gebouw, voor zover dit geheel of gedeeltelijk verhuurd is geweest voor bewoning, in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of enig ander wettelijk voorschrift, geheel of gedeeltelijk voor een ander doel dan voor bewoning in gebruik genomen;
het belang dat de vergunningaanvrager bij splitsing heeft niet op weegt tegen het belang van het behoud van de woonruimtevoorraad, voor zover die voor de verhuur is bestemd. Hierbij wordt mede de ligging en de te verwachten vraag naar de in het betreffende gebouw of een gedeelte van het gebouw opgenomen woonruimten betrokken.
Van gebreken als bedoeld in het vorige lid is in ieder geval sprake, indien:
burgemeester en wethouders ingevolge de artikelen 14 tot en met 25 van de Woningwet een aanschrijving hebben gedaan en deze aanschrijving nog niet is uitgevoerd;
Burgemeester en wethouders kunnen een splitsingsvergunning intrekken, indien:
niet binnen één jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot overschrijving in de openbare registers van de akte van splitsing in appartementsrechten, bedoeld in artikel 109 van boek 5 van het burgerlijk wetboek, of tot het verlenen van deelnemings of lidmaatschapsrechten;
HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN
Met de opsporing van de bij artikel 42 strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de in artikel 141 van het wetboek van strafvordering en de in artikel 75 van de Wet aangewezen ambtenaren belast de in het eerste lid bedoelde ambtenaren, voor zover zij door de minister van justitie daartoe zijn aangewezen.
De in het eerste lid bedoelde ambtenaren hebben de bevoegdheden als genoemd in de artikelen 76, 77 en 78 van de Wet.
Artikel 45 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening plegen burgemeester en wethouders overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisaties die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.
Toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet en eigenaren van meer dan 10 vergunningplichtige woonruimten zijn verplicht jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de bepalingen in deze verordening.
Uitwerking urgentieregels, als bedoeld in artikel ….. tot en met artikel van de huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam.
Burgemeester en wethouders van Leerdam;
gezien het advies van ………………….;
gelet op het bepaalde in artikel 19 ……. van de huisvestingsverordening 2005 van de gemeente
Leerdam, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 februari 2005;
De volgende regels vast te stellen bij de bepaling van de indicatiegronden voor urgentie, zoals bedoeld in artikel 19 van de Huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam, hierna aangeduid als ‘de verordening’;
Artikel 1 Beoordeling van urgentie
Er is sprake van een noodsituatie indien zich een opeenstapeling van problemen voordoet welke niet langer kan voortduren en waarin woonruimte de enige mogelijke oplossing is. Onder de in artikel 19 genoemde urgentiegronden wordt het volgende verstaan.
Van een indicatie op sociale gronden is in elk geval sprake indien zich een van de hieronder genoemde omstandigheden voordoen:
Relatie beëindiging (echtscheiding/verbreken samenwoning). Degenen die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan volgens de gemeentelijke basisadministratie kunnen in aanmerking voor urgentie nadat een (voorlopige) voorziening bij echtscheiding is getroffen (waarbij urgentie op basis van voorlopige voorziening alleen kan worden afgegeven indien aantoonbaar het echtscheidingsverzoek is ingediend), dan wel sprake is van een verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontract, voorzover:
De rechter heeft afgeweken van het verzoek tot toewijzing van de in de regio gelegen woning door de partij, die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt en aantoonbaar is dat in de echtscheidingsprocedure het recht om in de huidige woning te blijven woning, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak wordt gedaan.
In geval van verbreking van een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegd samenlevingscontact het aantoonbaar is door middel van een schriftelijke en aangetekend verzoek dat door de partij, die de zorg voor het (de) minderjarige kind(eren) op zich neemt het recht om in de woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen om de woonlasten op te kunnen brengen zijn geclaimd en het verzoek om sociale indicatie voor urgentie binnen drie maanden na de gerechtelijk uitspraak wordt gedaan.
Aan de onder I en II genoemde verplichtingen tot het claimen van het recht om in de huidige woning te blijven wonen, alsmede voldoende alimentatie of ander inkomen te claimen om de woonlasten op te kunnen brengen, hoeft niet te worden voldaan als schriftelijk aantoonbaar kan worden gemaakt dat het niet zinvol is een dergelijke claim te leggen. Hiervan is in elk geval sprake indien:
Woningzoekenden, die de zorg voor minderjarige kinderen hebben en bij wie de kinderen geregistreerd staan, die buiten eigen schuld financieel in zodanige problemen zitten dat zij de woonlasten van de huidige woning niet meer op kunnen brengen, kunnen in aanmerking komen voor urgentie. De financiële problemen mogen niet direct het gevolg zijn van echtscheiding.
Voorts kunnen woningzoekenden in aanmerking komen voor urgentie indien zij buiten eigen schuld of toedoen hun woonruimte moeten verlaten als gevolg van het overschrijden van de maximale huurgrens als bedoeld in artikel 20 van de huursubsidiewet indien de woningzoekende gegeven het inkomen recht op huursubsidie heeft.
Woningzoekende om medische redenen in een onhoudbare woonsituatie verkeert en om die reden ander woonruimte noodzakelijk is. Dit is het geval in elk geval aan de orde indien:• In het kader van de Wet Voorzieningen Gehandicapten verhuizing wordt aanbevolen in verband met ergonomische belemmeringen door ernstige fysiek belemmeringen kan aan woningzoekenden urgentie worden verleend, mits verhuizen naar het oordeel van burgemeester en wethouders;
Artikel 2 Beoordeling door onafhankelijk deskundige
Burgmeester en wethouders wijzen voor de vaststelling van de medische indicatie de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst te Dordrecht aan, tenzij de problemen van zodanig aard dat een breder advies noodzakelijk is. Hiertoe kunnen zij bepalen dat advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg noodzakelijk is.
Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag van inwerkingtreding van de Huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam.
Nadere uitwerking van de bestemmingscriteria
Burgemeester en wethouders van Leerdam,
gelet op het bepaalde in artikel 13 van de huisvestingsverordening 2005 van de gemeente
Leerdam, vastgesteld bij raadsbesluit van …….. 2005;
Vast te stellen de volgende bestemmingscriteria als bedoeld in artikel 13 van de huisvestingsverordening 2005 van de gemeente Leerdam.
Artikel 1 Nader onderscheid van de bestemmingscriteria
De in artikel 12 van de Huisvestingsverordening 2005 genoemde bestemmingscriteria worden op de volgende wijze nader onderscheiden:
ouderenwoning met zorgvoorzieningen; passend voor degenen van 55 jaar en ouder, die daarvoor geïndiceerd zijn door burgmeester en wethouders op advies van een daartoe aangewezen medische instantie; de verhuurder van deze woningen heeft afspraken met een zorgaanbieder waardoor de noodzakelijke zorg geleverd kan worden aan woningzoekenden. Hiertoe behoren in elk geval de volgende woningen:• Eiland 1 tot en met ………