Organisatie | Moerdijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Gemeenschappelijke regeling schoolverzuim en VSV regio West-Brabant |
Citeertitel | Gemeenschappelijke regeling schoolverzuim en VSV regio West-Brabant |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-08-2012 | Onbekend | 28-04-2011 Moerdijkse Bode week 14, 2013 | Onbekend |
Gemeenschappelijke regeling Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
De colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert.
Overwegende dat het samenwerken op het gebied van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969, gelet op het grensoverschrijdende karakter ervan, wenselijk, zo niet noodzakelijk, is geworden en door samenwerking kwaliteit en dienstverlening op een hoger plan kunnen worden gebracht;
Overwegende dat door samenwerking een eenduidige en consistente handhavingstrategie kan worden gevolgd;
Overwegende dat voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken een publiekrechtelijke regeling als een gemeenschappelijke regeling de voorkeur verdient boven een privaatrechtelijke regeling;
Tot het aangaan van de volgende:
gemeenschappelijke regeling van dienstverlening, zonder oprichting van een openbaar lichaam conform art. 8 lid 2 Wet Gemeenschappelijke Regelingen, op het terrein van de uitvoering van de Leerplichtwet 1969 en van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie in de regio West-Brabant.
Hoofdstuk 2 Doel, taken en bevoegdheden
Artikel 2 Toedeling bevoegdheden
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten uit de regio mandateren de bevoegdheden op het gebied van uitvoeringsniveau 1 (registratie, art. 19 Leerplichtwet 1969) die aan hen zijn toegekend in het kader van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 en de registratie van voortijdig schoolverlaters in het kader van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie aan het gemeenschappelijk orgaan. De gemeente Breda is de gemeente die de taken zal uitvoeren.
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten (Breda, Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam) mandateren de bevoegdheden, conform uitvoeringsniveau 2 zoals beschreven in artikel 14, die aan hen zijn toegekend in het kader van het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 aan het gemeenschappelijk orgaan. De gemeente Breda is de gemeente die de taken zal uitvoeren.
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten (Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam) staan toe dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda voor de gemandateerde bevoegdheden ondermandaat verleent, met uitzondering van de bevoegdheid tot het aanwijzen van ambtenaren welke toezien op de naleving van de Leerplichtwet 1969 en het wijzigen van de instructie leerplichtambtenaar en RMC-functionaris.
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten uit de regio verlenen hierbij aan de door haar aangewezen portefeuillehouder, mandaat tot het nemen van besluiten met betrekking tot de taakuitvoering van het Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten, e.e.a. binnen de dan geldende kaders en begroting, waarvan alleen gebruik gemaakt kan worden in het regionale portefeuillehoudersoverleg.
Hoofdstuk 3 Gemeenschappelijk orgaan
Artikel 5 Bevoegdheden van het gemeenschappelijk orgaan
Het gemeenschappelijk orgaan is bevoegd om beslissingen te nemen omtrent:
Aan het gemeenschappelijk orgaan komen in het kader van deze regeling alle bevoegdheden toe, voor zover die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen.
Artikel 6 Werkwijze van het gemeenschappelijk orgaan
Het gemeenschappelijk orgaan vergadert jaarlijks ten minste 4 maal en voorts zo vaak als de voorzitter dat nodig oordeelt of ten minste twee leden daarom schriftelijk en met opgaaf van redenen verzoeken. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert in ieder geval in april van elk jaar, in verband met het vaststellen van de begroting en het Jaarplan, waarmee de kaders voor dat jaar worden vastgesteld.
Artikel 7 Inlichtingen, verantwoording en ontslag
Een lid van het gemeenschappelijk orgaan is verantwoording verschuldigd aan het college dat hem heeft aangewezen, dan wel aan de raad van die gemeente, voor het door hem in het gemeenschappelijk orgaan gevoerde beleid en wel binnen drie maanden nadat dit gevraagd wordt door het betrokken college dan wel door de raad op de wijze zoals dit wordt verlangd.
Artikel 8 Uitvoerende gemeente
De uitvoerende gemeente waarborgt een goede uitvoering van de werkzaamheden voor het vermelde in de artikel 3 van deze regeling door de inzet van vakbekwaam personeel, de zorg voor het gedetacheerde personeel, het beschikbaar stellen van apparatuur, hulpmiddelen en huisvesting, alsmede ondersteuning in de bestuurs- en financiële planning & control-cyclus.
Hoofdstuk 4 Financiële en andere bepalingen
Artikel 9 Financiën en extra dienstverlening
Extra dienstverlening kan worden ingekocht op verzoek van een deelnemende gemeente . Het gemeenschappelijk orgaan beslist of akkoord wordt gegaan met het uitvoeren van de extra dienstverlening die de gemeente wil inkopen bij de uitvoerende gemeente. Hiertoe stelt de uitvoerende gemeente een offerte op voor de inkopende gemeente.
Bij inkoop van extra dienstverlening door deelnemende gemeenten wordt per product een eenheidsprijs vastgesteld. De hoeveelheid afgenomen producten wordt per gemeente vooraf per begrotingsjaar ingeschat en vooraf in rekening gebracht. Indien uit de realisatie blijkt dat de gemeente meer of minder producten binnen de extra dienstverlening heeft afgenomen dan wordt dit achteraf verrekend. De eenheidsprijs voor extra dienstverlening wordt door het gemeenschappelijk orgaan vastgesteld en mede bepaald aan de hand van:
Hoofdstuk 5 Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
Artikel 11 Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
Voor de uitvoering van alle gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Leerplichtwet 1969 en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie maken de deelnemende gemeenten gebruik van de uitvoeringsorganisatie van de uitvoerende gemeente, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 8 van deze regeling.
Voor de uitvoering van met name genoemde taken kunnen gemeenten die niet aan deze regeling deelnemen en behoren tot de RMC regio West-Brabant gebruik maken van de uitvoeringsorganisatie van de uitvoerende gemeente. Indien gemeenten op deze wijze dienstverlening van de centrale organisatie af willen nemen, dan wordt dit beschouwd als inkoop van diensten. In deze situatie dient tussen de betreffende gemeenten en de uitvoerende gemeente een afzonderlijke samenwerkingsovereenkomst te worden opgesteld, waarin tevens afspraken worden opgenomen over de wijze van verrekening.
Het Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten uitvoeringsniveau 2 heeft betrekking op jongeren woonachtig in de in artikel 2 lid 2 genoemde gemeenten.
Hoofdstuk 6 Uitvoering leerplichttaken en taken in het kader van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie
Artikel 14 Gemeentelijke leerplicht en RMC-taken
1.Onder gemeentelijke leerplicht- en RMC- taken uitvoeringsniveau 1 wordt verstaan:
Het opstellen en aanleveren van de jaarlijkse verantwoording aan het ministerie van OC&W (CFI cijfers) t.b.v. alle deelnemende gemeenten.
2Onder gemeentelijke leerplicht- en RMC- taken uitvoeringsniveau 2 wordt verstaan:
De begeleiding van alle leerplichtige leerlingen uit de deelnemende gemeenten, die niet voldoen aan de leerplicht of de kwalificatieplicht, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, in overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in samenwerking met de bestaande reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het werkgebied.
De begeleiding van alle leerlingen tot 23 jaar uit de deelnemende gemeenten, die een school of opleiding zonder startkwalificatie verlaten, t.b.v. de herplaatsing op een (nieuwe) school of opleiding, dan wel doorgeleiding naar de arbeidsmarkt, in overleg met de desbetreffende school of opleidingsinstituut en, indien noodzakelijk, in samenwerking met de bestaande, reguliere hulp- en dienstverlenende instellingen in het werkgebied.
Iedere deelnemende gemeente is verplicht om, na daartoe gedaan verzoek van of namens de leidinggevende van het Programma of diens plaatsvervanger, onverwijld actuele GBA-gegevens van alle in de gemeente woonachtige jongeren in de leeftijd van 4 tot 23 jaar te verstrekken aan de uitvoerende gemeente.
Artikel 16 Taakuitvoering / Uitvoeringskaders
De medewerkers die taken uitvoeren in het kader van deze regeling zijn voor de dagelijkse werkzaamheden verantwoording schuldig aan de leidinggevende van het Programma waaronder zij bij de uitvoerende gemeente aangesteld zijn. De begeleiding van leerlingen in het kader van de leerplicht en RMC-taken geschiedt in overleg met de scholen en de dienstverlenende instellingen.
Jaarlijks maakt de uitvoerende gemeente ter uitvoering van artikel 25 van de Leerplichtwet 1969voor 1 oktober voor de gemeenten (Drimmelen, Moerdijk, Geertruidenberg, Alphen-Chaam) een inhoudelijk leerplichtjaarverslag over de uitvoering en het gevoerde beleid inzake handhaving van de leerplicht en kwalificatieplicht en de resultaten daarvan over het afgelopen schooljaar.
Aangezien wettelijk het leerplichtjaarverslag vóór 1 oktober van ieder jaar aan de raden van de gemeenten aangeboden dient te worden, zal betreffende de gemeenten die niet deelnemen aan uitvoeringsniveau 2 vóór 1 september een concept statistisch leerplichtjaarverslag aangeboden worden aan het gemeenschappelijk orgaan. Vervolgens wordt het statistisch leerplichtjaarverslag aangeboden aan de raden van deze gemeenten.
Hoofdstuk 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Toetreding door een niet aan deze regeling deelnemende gemeente kan bij besluiten van het college vanburgemeester en wethouders van die gemeente plaatsvinden, wanneer de deelnemende gemeenten in het gemeenschappelijk orgaan instemmen met de toetreding waarbij besluitvorming plaatsvindt conform artikel 6.
Hoofdstuk 8 Geschillenbeslechting
Artikel 23 Geschillenbeslechting
Geschillen omtrent de toepassing, in de ruimste zin, van de regeling tussen de (besturen van de) deelnemende gemeenten zullen nadat zij via een aangetekend schrijven kenbaar zijn gemaakt, worden besproken tussen een vertegenwoordiging van de besturen en gedeputeerde staten. Conform artikel 28 Wet Gemeenschappelijke Regelingen beslissen de gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant.
Artikel 24 Ingangsdatum en duur van de regeling
Indien een van de deelnemende gemeenten het voornemen heeft de gemeenschappelijke regeling niet te verlengen, wordt hiervan uiterlijk twaalf maanden voor het verstrijken van de regeling, schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de andere gemeenten, waarna de overige deelnemende gemeenten met elkaar in overleg treden over het verlengen van de gemeenschappelijke regeling.