Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Arnhem

Verordening Procedure Overleg Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Arnhem

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieArnhem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Procedure Overleg Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Arnhem
CiteertitelVerordening Procedure Overleg Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Arnhem
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Procedure Overleg Huisvesting Onderwijs gemeente Arnhem.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs
  2. Wet op de expertisecentra
  3. Wet op het voortgezet onderwijs

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-2000nieuwe regeling

13-03-2000

Arnhemse Koerier, 05-04-2000

CES/EDU/2000/65

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Procedure Overleg Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Arnhem

 

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegd gezag: het bestuur van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school die geheel of gedeeltelijk gehuisvest is in een gebouw dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente;

  • b.

    bestuurlijk overleg: het op overeenstemming gericht overleg tussen het gemeentebestuur en de vertegenwoordigers van de schoolbesturen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • c.

    advies van de Onderwijsraad: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem;

  • e.

    de raad: de raad van de gemeente Arnhem;

  • f.

    Permanente Commissie: orgaan voor het bestuurlijk overleg tussen de gemeente en de vertegenwoordigers van de schoolbesturen.

Artikel 2. Functie overleg
    • 1.

      Burgemeester en wethouders voeren overleg met vertegenwoordigers van alle schoolbesturen over de voorbereiding en uitvoering van lokaal onderwijsbeleid.

    • 2.

      In het overleg komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

    • 3.

      Op de onderwerpen, als bedoeld in het tweede lid onder b. is artikel 7 niet van toepassing.

Artikel 3. Samenstelling bestuurlijk overleg
    • 1.

      De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het bestuurlijk overleg, zijnde de Permanente Commissie. Een schoolbestuur wijst daartoe één vertegenwoordiger aan.

    • 2.

      Twee of meer schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen. Zij wijzen daartoe één vertegenwoordiger aan.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders worden in het overleg vertegenwoordigd door de portefeuillehouder onderwijs. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van de Permante Commissie.

    • 4.

      Er vindt een afzonderlijk overleg plaats tussen burgemeester en wethouders met het primair onderwijs en tussen burgemeester en wethouders met het voortgezet onderwijs. Daartoe is een Permanente Commissie Primair Onderwijs en een Permanente Commissie Voortgezet Onderwijs ingesteld. Bij uitzondering gezamenlijk overleg gevorderd worden.

Artikel 4. Derden
  • Derden kunnen, indien de voorzitter van de Permanente Commissie of tenminste twee vertegenwoordigers van schoolbesturen dat wensen, deelnemen aan een overleg.

Artikel 5. Uitnodiging
    • 1.

      Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel van henzelf dan wel van de Permanente Commissie aan de raad voorleggen, zendt de ambtelijk secretaris de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en de inventarisatie, als bedoeld in artikel 6, toe aan alle schoolbesturen.

    • 2.

      De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het bestuurlijk overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen tenminste twee weken.

    • 3.

      De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg dienen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen bekend te maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan het overleg hiervan in kennis. Het ontbreken van schriftelijke zienswijzen wordt beschouwd als instemming door deze schoolbesturen met de zienswijze van het bestuurlijk overleg.

Artikel 6. Voorbereiding
    • 1.

      Er kan voorbereidend overleg plaatsvinden door werkgroepen, die ingesteld zijn om bepaalde thema’s te behandelen. Deze werkgroepen zijn ingesteld door de Permanente Commissies. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen overeenstemming is bereikt.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het bestuurlijk overleg. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover wel en waarover geen overeenstemming is bereikt.

Artikel 7. Advies Onderwijsraad
    • 1.

      Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies van de Onderwijsraad wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarop het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

    • 2.

      Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies van de Onderwijsraad.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij de Onderwijsraad tevens over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen, voorzover deze afwijken van de inhoud van het verzoek.

    • 4.

      De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

    • 5.

      De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarover advies is gevraagd.

    • 6.

      Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

    • 7.

      Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht.

Artikel 8. Verslaglegging; informeren raad
    • 1.

      Van het bestuurlijk overleg in de Permanente Commissie wordt namens burgemeester en wethouders door de ambtelijk secretaris een verslag gemaakt.

    • 2.

      Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a. of b. van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – indien van toepassing- de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel.

    • 3.

      De Permanente Commissie stelt het verslag vast.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorgenomen voorstel over het onderwerp ter kennis aan de raad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij redenen aan voor het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 9. Heropening overleg
    • 1.

      Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het bestuurlijk overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a., waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

    • 2.

      Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij de Permanente Commissie zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk voor het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijzen te geven op het oordeel van de raadscommissie. Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Artikel 10. Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet
  • In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in de Permanente Commissie.

Artikel 11. Citeertitel; inwerkingtreding
    • 1.

      De verordening kan worden aangehaald als: Verordening Procedure Overleg Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Arnhem.

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening Procedure Overleg Huisvesting Onderwijs gemeente Arnhem, met ingang van de dag na de bekendmaking.