De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bloemendaal,
Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en Zandvoort, ieder voor
zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn;
gelezen het voorstel van het Algemeen Bestuur tot wijziging van de
Gemeenschappelijke Regeling betreffende het werkvoorzieningsschap
Zuid-Kennemerland;
overwegende:
dat er sinds 1986 een gemeenschappelijke regeling betreffende het
Werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland bestaat;
dat de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden (Staatsblad
2005, 530) aanleiding vormt voor wijziging van de gemeenschappelijke
regeling;
dat deze wijziging inhoudt dat de raden van de deelnemende gemeenten niet
langer deelnemen aan de gemeenschappelijke regeling, die zal worden
voortgezet als een gemeenschappelijke regeling van de colleges van de
deelnemende gemeenten;
dat de colleges van burgemeester en wethouders van hun gemeenteraden daartoe
de vereiste toestemmingen overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, tweede
lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen hebben verkregen;
gelet
op:
artikel 45 van de Gemeenschappelijke Regeling betreffende het
werkvoorzieningsschap Zuid-Kennemerland;
de Wet Sociale Werkvoorziening,
de Wet gemeenschappelijke regelingen;
besluiten:
de Gemeenschappelijke Regeling betreffende het werkvoorzieningsschap
Zuid-Kennemerland als volgt te vast te stellen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
- a.
regeling: de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap
Zuid-Kennemerland;
- b.
openbaar lichaam: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel
3;
- c.
algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de regeling;
- d.
dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de regeling;
- e.
deelnemende gemeente(n): een (de) aan deze gemeenschappelijke
regeling deelnemende gemeente(n);
- f.
raad/raden: de raad/raden van een of van de aan deze
gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten;
- g.
college(s): het (de) colleges van burgemeester en wethouders van een
(de) deelnemende gemeenten;
- h.
vertegenwoordigende organen van de deelnemers: de colleges;
- i.
gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Holland;
- j.
personeel: personen, die een publiekrechtelijke dan wel een
privaatrechtelijke arbeidsrelatie hebben met het openbaar
lichaam;
- k.
werknemer: de krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening in dienst
genomen persoon;
- l.
samenwerkingsgebied: het grondgebied van de deelnemende
gemeenten;
- m.
werkvoorzieningsschap: het rechtspersoonlijkheid bezittende lichaam,
als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.
Artikel 2 Doel van de regeling
De gemeenschappelijke regeling is getroffen ter uitvoering en behartiging
van de gemeenschappelijke en afzonderlijke belangen van de deelnemende
gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening.
Artikel 3 Openbaar lichaam en samenwerkingsgebied
- 1.
Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam geregeld in
“Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap
Zuid-Kennemerland”.
- 2.
Het openbaar lichaam voert de naam “Werkvoorzieningsschap
Zuid-Kennemerland” en is gevestigd te Cruquius.
- 3.
Het openbaar lichaam draagt gelet op de behartiging van de belangen
zoals bedoeld in artikel 2 zorg voor een zo efficiënt en effectief
mogelijke uitvoering van de bij of krachtens de Wet Sociale
Werkvoorziening opgedragen taken.
- 4.
Het gebied waarvoor deze regeling geldt omvat het grondgebied van de
deelnemers.
Artikel 4 Bevoegdheden
- 1.
Ter verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde belangen en en in
artikel 3 genoemde taken dragen de colleges hun bevoegdheden op
grond van de Wet Sociale Werkvoorziening en de daarmee samenhangende
wetten en regelingen over aan het bestuur van het openbaar lichaam,
behoudens de beleidsmatige bevoegdheden die met de uitoefening van
deze bevoegdheden verbonden zijn.
- 2.
De werkzaamheden worden nader geduid in
dienstverleningsovereenkomsten.
- 3.
Aan het werkvoorzieningsschap worden geen verordenende bevoegdheden
ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening en de uit deze wet
voortvloeiende wettelijke voorschriften toegekend.
ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 5 Samenstelling van het algemeen bestuur
- 1.
Aan het hoofd van het werkvoorzieningsschap staat een algemeen bestuur,
te vormen uit de colleges.
- 2.
Het algemeen bestuur bestaat uit 5 leden, de voorzitter daarin
begrepen.
- 3.
De colleges wijzen uit hun midden, de voorzitter daarin begrepen, ieder
één lid aan. Het aangewezen collegelid kan zich laten vervangen door een
ander lid van het college.
- 4.
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, indien
een lid ophoudt lid te zijn van het college dat hem heeft aangewezen.
- 5.
Indien tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur
vacant of beschikbaar komt, wijst het college van de deelnemer die het
aangaat, in zijn eerstvolgende vergadering, of zo dit niet mogelijk is,
uiterlijk binnen drie maanden een nieuw lid aan.
- 6.
Hij die ter vervulling van een tussentijdse vacature als lid van het
algemeen bestuur wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene
in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
- 7.
Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij
deelt zijn ontslag mede aan de deelnemer die het aangaat. De betreffende
deelnemer doet mededeling van het ontslag aan het algemeen bestuur. Het
lid houdt zitting in het algemeen bestuur totdat in de opvolging is
voorzien conform het bepaalde in het vijfde lid.
Artikel 6 Aanwijzing van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en
secretaris
De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris worden door
en uit het algemeen bestuur benoemd.
Artikel 7 Werkwijze van het algemeen bestuur
- 1.
Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo
dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt
dan wel, wanneer tenminste drie leden zulks onder opgave van redenen
schriftelijk verzoeken.
- 2.
Op de vergaderingen van het algemeen bestuur is het bepaalde in de
artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van
toepassing.
- 3.
In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een
besluit worden genomen over:
- a.
het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen en
reglementen;
- b.
de bezoldiging en de rechtspositie van het personeel;
- c.
de begroting en rekening van het werkvoorzieningsschap.
- 4.
In een besloten vergadering kan geen besluit worden genomen over:
- a.
het doen van uitgaven, op de begroting niet voorkomende, of de
daarop uitgetrokken posten te boven gaande en het aanwijzen van
middelen ter dekking van zodanige uitgaven;
- b.
het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het
aangaan van rekening-courant-overeenkomsten;
- c.
het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van
eigendommen van het werkvoorzieningsschap;
- d.
het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van
eigendommen van het werkvoorzieningsschap;
- e.
het onderhands aanbesteden van werken en leveranties, voor zover
die niet betrekking hebben op het aanvaarden van opdrachten of
het verlenen van diensten, welke rechtstreeks voortvloeien uit
de exploitatie van het werkvoorzieningsschap.
- 5.
Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de bepalingen van deze
regeling een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast. Dit
reglement wordt ter kennis gebracht van de deelnemers.
Artikel 8 Bijstand door directie
In zijn vergaderingen laat het algemeen bestuur, behoudens bijzondere
gevallen, zich bijstaan door de directie.
Artikel 9 Stemverhouding
- 1.
In de vergadering van het algemeen bestuur heeft het lid vanuit Haarlem
4 stemmen, de leden uit Heemstede en Bloemendaal ieder 2 stemmen en de
leden uit Zandvoort en Haarlemmerliede en Spaarnwoude ieder één
stem.
- 2.
Het algemeen bestuur besluit met meerderheid van stemmen.
- 3.
Bij het staken van de stemmen wordt het nemen van het besluit uitgesteld
tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden
heropend. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordt bij
staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
- 4.
Voor het inhoudelijk wijzigen van de doelstelling van de regeling
ingevolge artikel 2 en/of de uitgangspunten voor de kostentoerekening
ingevolge artikel 35 is geen meerderheid van stemmen, maar unanimiteit
vereist.
Artikel 11
(Vervallen)
DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 12 Samenstelling van het dagelijks bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur wordt gekozen uit het algemeen bestuur en bestaat
uit 5 leden.
- 2.
In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft ieder lid één
stem.
- 3.
Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op
lid van het dagelijks bestuur te zijn.
- 4.
Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij
geeft hiervan terstond kennis aan de voorzitter.
- 5.
Indien tussentijds een vacature in het dagelijks bestuur ontstaat,
benoemt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk, doch in elk geval
binnen drie maanden, een nieuw lid met inachtneming van het bepaalde in
het eerste lid. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks
bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen
bestuur, dan wordt het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks
bestuur uitgesteld totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur
is bezet.
Artikel 13 Bijstand door directie en externe adviseurs
- 1.
Het dagelijks bestuur laat zich, behoudens bijzondere gevallen, in zijn
vergaderingen bijstaan door de directie.
- 2.
Het dagelijks bestuur wordt bijgestaan door drie externe adviseurs,
welke door het dagelijks bestuur worden benoemd.
Artikel 14
(Vervallen)
VOORZITTER
Artikel 15 Bevoegdheden van de voorzitter
- 1.
De voorzitter is, onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid,
van de Wet gemeenschappelijke regelingen onder meer belast met de
leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks
bestuur.
- 2.
Hij tekent de stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks
bestuur uitgaan.
Artikel 16 Vertegenwoordiging in en buiten rechte
- 1.
De voorzitter vertegenwoordigt het werkvoorzieningsschap in en
buiten rechte.
- 2.
Indien het college waarvan de voorzitter deel uitmaakt, partij is in
een geding waarbij het werkvoorzieningsschap is betrokken, oefent de
plaatsvervangend voorzitter met betrekking tot dat geding deze
bevoegdheid uit. Indien ook de deelnemer van welks bestuur de
plaatsvervangend voorzitter deel uitmaakt bij dat geding betrokken
is, wordt een ander lid van het bestuur gemandateerd om het
werkvoorzieningsschap met betrekking tot dat geding te
vertegenwoordigen.
BEVOEGDHEDEN
Artikel 17 Bevoegdheden van het algemeen bestuur
Aan het algemeen bestuur behoren alle bevoegdheden die niet bij deze
regeling en onverminderd het bepaalde in artikel 33, eerste lid van de Wet
gemeenschappelijke regelingen, zijn opgedragen aan het dagelijks bestuur of
de voorzitter.
Artikel 17A Bevoegdheden van het dagelijks bestuur
- 1.
Tot de bevoegdheden van het dagelijks bestuur behoort, onverminderd
het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Wet
gemeenschappelijke regelingen, het uitoefenen van het dagelijks
bestuur van het werkvoorzieningsschap, voor zover niet bij of
krachtens wettelijke bepaling de voorzitter hiermede is belast.
- 2.
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd tot:
- a.
het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het
algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden
gebracht;
- b.
de uitoefening van de bevoegdheden en verplichtingen die bij
of krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening zijn toegekend
aan het college van burgemeester en wethouders;
- c.
het uitvoeren van de besluiten van het algemeen
bestuur;
- d.
het nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten
rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming
van verjaring en verlies van recht of bezit;
- e.
het voeren van rechtsgedingen en het instellen van
beroep;
- f.
het aanstellen of in dienst nemen op arbeidsovereenkomst
naar burgerlijk recht dan wel het schorsen en ontslaan van
personeel;
- g.
het vaststellen van instructies en uitvoeringsregels voor
het personeel voor de uitoefening van aan hun opgedragen
werkzaamheden;
- h.
het voorstaan van de belangen van het openbaar lichaam bij
andere overheden, instellingen, diensten of personen,
waarmee contact voor het openbaar lichaam van belang
is;
- i.
het beheer van inkomsten/uitgaven en activa/passiva;
- j.
de zorg voor de controle op het geldelijk beheer en de
boekhouding;
- k.
het besluiten tot het aanbesteden van leveringen en
diensten;
- l.
het besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van
het werkvoorzieningsschap;
- m.
het doen van aangifte van strafbare feiten, waarvan het
kennis heeft genomen;
- n.
het houden van toezicht op al wat het openbaar lichaam
aangaat.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan voor het doen van exploitatie-uitgaven en
de voorfinanciering van kapitaalsuitgaven van het
werkvoorzieningsschap besluiten rekening-courantovereenkomsten aan
te gaan.
- 4.
Het dagelijks bestuur besluit tot het aangaan van vaste geldleningen
ter financiering van kapitaalsuitgaven.
- 5.
Ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in het
derde en vierde lid neemt het dagelijks bestuur geen besluit dan
nadat het algemeen bestuur in de gelegenheid is gesteld zijn wensen
en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen.
ALGEMENE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT BESTUURSLEDEN
Artikel 19 Vergoedingen
(Vervallen)
Artikel 20 Verantwoording en informatieplicht dagelijks bestuur aan algemeen
bestuur
- 1.
Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden verstrekken aan het algemeen
bestuur de door één of meer leden van dit algemeen bestuur gevraagde
inlichtingen.
- 2.
Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het
algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur
of één der leden gevoerde bestuur.
Artikel 21 Verantwoording en informatieplicht algemeen bestuur aan
colleges
- 1.
Een lid van het algemeen bestuur verstrekt de deelnemende gemeente die
hem heeft aangewezen alle inlichtingen die door één of meer leden van
het bestuur van die deelnemende gemeente worden gevraagd.
- 2.
Een lid van het algemeen bestuur kan door het college dat hem heeft
aangewezen te allen tijde ter verantwoording worden geroepen voor het
door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
- 3.
Een verzoek om inlichtingen te verschaffen en/of verantwoording af te
leggen kan uitsluitend worden geweigerd indien dit in strijd is met de
belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van
bestuur.
- 4.
Een lid van het algemeen bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet
van het college dat hem heeft aangewezen, kan door dat college worden
ontslagen. In dat geval draagt dat college er zorg voor dat zo spoedig
mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.
- 5.
Het bepaalde in de voorgaande leden is op plaatsvervangende leden van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 22 Verantwoording en informatieplicht algemeen bestuur aan raden
Het bepaalde in artikel 21, eerste en tweede lid is van overeenkomstige
toepassing ten aanzien van de raden van de deelnemende gemeenten.
Artikel 24 Commissies
- 1.
Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen ter
advisering van het algemeen bestuur. het regelt de bevoegdheden en
de samenstelling.
- 2.
Commissies van advies aan het dagelijkse bestuur worden door het
dagelijks bestuur ingesteld.
- 3.
De leden van commissies van advies die geen burgemeester, lid van de
gemeenteraad of lid van het personeel zijn kunnen een vergoeding
voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie
ontvangen.
Het algemeen bestuur stelt de hoogte van de vergoeding, overeenkomstig het
daarover in de gemeentewet bepaalde vast. Het besluit van het algemeen
bestuur wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht van Gedeputeerde
Staten en de raden.
ORGANISATIE EN PERSONEEL
Artikel 25 Directie
- 1.
Er is een directie, die leiding geeft aan de uitvoeringsorganisatie van
het werkvoorzieningsschap.
- 2.
De directie is voor zijn leiding verantwoording verschuldigd aan het
dagelijks bestuur.
- 3.
Het dagelijks bestuur stelt een directiestatuut vast.
Artikel 26 Personeel
- 1.
De directie wordt aangesteld door het algemeen bestuur op voordracht van
het dagelijks bestuur.
- 2.
De controller wordt aangesteld door de directie.
- 3.
Het bij het werkvoorzieningsschap werkzame personeel wordt op basis van
een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht aangesteld bij Personeel
WZK BV en vervolgens bij het werkvoorzieningsschap worden
gedetacheerd.
- 4.
Op het door het werkvoorzieningsschap aangestelde personeel dat op 25
augustus 2005 reeds in dienst was, is de rechtspositieregeling van de
gemeente Haarlem van overeenkomstige toepassing.
Artikel 27 Werknemers
- 1.
Op de werknemers is van toepassing de cao-wsw.
- 2.
De indienstneming en plaatsing van werknemers ingevolge de Wet Sociale
Werkvoorziening geschiedt door het dagelijks bestuur.
- 3.
Het dagelijks bestuur kan zo nodig onder het stellen van voorwaarden,
mits de uitvoering van het bij of krachtens de wet bepaalde hiervan geen
bezwaren ondervindt, toestaan, dat naast werknemers ook werkzaam
zijn:
- a.
personen, voor wie naar het oordeel van het dagelijks bestuur
zulks wenselijk is voor het behoud, het herstel of de
bevordering van hun arbeidsgeschiktheid;
- b.
personen, ter observatie gedurende een bepaalde
praktijkperiode.
Artikel 28 Werknemers vanuit niet deelnemende gemeenten
Ook niet aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten kunnen een
verzoek doen om personen bij het werkvoorzieningsschap te plaatsen. De
kosten van de plaatsing van deze personen komen naar de regelen, vervat in
artikel 36, geheel voor rekening van de betreffende gemeenten.
FINANCIËN EN BEHEER
Artikel 29 Financiële beheersverordening
- 1.
Het algemeen bestuur stelt bij verordening de uitgangspunten voor het
financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de
inrichting van de financiële organisatie vast.
- 2.
Het algemeen bestuur neemt daarbij de geldende wet- en regelgeving in
acht, in het bijzonder op de terreinen rechtmatigheid, verantwoording en
controle, zoals vastgelegd in de Gemeentewet en het Besluit Begroting en
Verantwoording.
Artikel 31 Garantstelling
De deelnemende gemeenten waarborgen de voldoening van rente, aflossing en
kosten van de door het werkvoorzieningsschap te sluiten vaste geldleningen,
alsmede van gelden die het werkvoorzieningsschap in rekening-courant
opneemt, naar evenredigheid van de aantallen inwoners per 1 januari van dat
jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de overeenkomst voor de
desbetreffende transactie wordt afgesloten.
Artikel 32 Begroting
- 1.
Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 1 mei een ontwerpbegroting,
voorzien van een toelichting, aan de raden van de deelnemende gemeenten.
De raden kunnen het dagelijks bestuur vóór 1 juli van hun gevoelens over
de ontwerpbegroting doen blijken.
- 2.
Het dagelijks bestuur zendt zo spoedig mogelijk de ontwerpbegroting, de
opmerkingen van de deelnemers en zo nodig een nota van wijzigingen aan
het algemeen bestuur.
- 3.
Het algemeen bestuur stelt de begroting vóór 1 juli vast en zendt
terstond afschriften aan de deelnemers.
- 4.
Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting binnen twee weken
aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 33 Rekening en jaarverslag
- 1.
Het dagelijks bestuur legt jaarlijks vóór 1 mei aan het algemeen bestuur
verantwoording af over het afgelopen jaar in aansluiting aan de posten
van de begroting en onder overlegging van een ontwerprekening met de
daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de gemeenten
te betalen bijdragen overeenkomstig artikel 35.
- 2.
Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar
de getrouwheid en rechtmatigheid van de baten en lasten ingesteld door
een daartoe overeenkomstig het bepaalde in de controleverordening
aangewezen accountant.
- 3.
Het algemeen bestuur zendt de ontwerprekening en het concept jaarverslag
vóór 1 mei aan de colleges van de deelnemers.
- 4.
Het algemeen bestuur stelt de rekening en het jaarverslag vóór 1 juli
vast. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur tot
decharge, behoudens later in rechte gebleken onrechtmatigheden. Het
dagelijks bestuur doet van de vaststelling mededeling aan de
deelnemers.
- 5.
Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde rekening en het jaarverslag
binnen twee weken aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 35 Kostenverdeling
- 1.
De deelnemende gemeenten verbinden zich jaarlijks bij te dragen
in:
- a.
de kosten ingevolge deze regeling aan het
werkvoorzieningsschap overgedragen bestuurlijke bevoegdheden
en verplichtingen;
- b.
het exploitatiesaldo van het werkvoorzieningsschap.
- 2.
De bestuurskosten, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a,
worden na aftrek van de onder het derde lid bedoelde bijdragen over
de gemeenten verdeeld naar rato van de inwonertallen van de
gemeenten per 1 januari van het betreffende jaar.
- 3.
De niet van het werkvoorzieningsschap deel uitmakende gemeenten,
alsmede de instanties ten laste waarvan kosten van plaatsing zullen
worden gebracht, worden naar regelen door het dagelijks bestuur te
bepalen eveneens voor een aandeel in de bestuurskosten, bedoeld in
het eerste lid aanhef en onder a, belast.
- 4.
Het nadelig exploitatiesaldo van het werkvoorzieningsschap over een
jaar, na aftrek van rijkssubsidie en de kosten van tewerkstelling
van niet voor rijkssubsidie ingevolge de Wet Sociale Werkvoorziening
in aanmerking komende geplaatsten bedoeld in artikel 27, derde lid,
wordt over de deelnemende en niet-deelnemende gemeenten verdeeld
naar rato van de loonkosten of aantallen mandagen, naar keuze door
het dagelijks bestuur te bepalen, van de uit die gemeenten
oorspronkelijk afkomstige werknemers. Extreme kosten samenhangend
met het plaatsen van personen uit niet-deelnemende gemeenten zullen
in rekening worden gebracht bij die gemeenten.
- 5.
Ten aanzien van de kosten, voortvloeiend uit de plaatsing van de in
artikel 27, derde lid bedoelde personen, zal bij elke plaatsing
worden bepaald welke instantie of gemeente en tot welke bedragen
wordt bijgedragen.
- 6.
Aan een eventueel batig exploitatiesaldo wordt door het algemeen
bestuur een bestemming gegeven in het belang van het
werkvoorzieningsschap.
Artikel 36 Voorschotten
- 1.
Wanneer het dagelijks bestuur zulks nodig oordeelt, verstrekken de
deelnemende gemeenten voorschotten op de in artikel 37 geduide
kosten.
- 2.
De niet aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten kunnen
voor hun aandeel in bedoelde kosten bij voorschot worden belast.
Artikel 37 Berekening verschuldigde bijdragen
- 1.
Aan de hand van de ontwerprekeningen van het werkvoorzieningsschap
zendt het dagelijks bestuur aan de instanties en deelnemende
gemeenten voor rekening waarvan de kosten van plaatsing dienen te
komen, een berekening van de verschuldigde bijdragen.
- 2.
Naast de onder het eerste lid bedoelde bijdragen in de kosten van
het werkvoorzieningsschap kunnen de daarin geduide instanties en
gemeenten worden belast voor een aandeel in de bestuurskosten, naar
de regelen bedoeld in artikel 35, derde lid.
- 3.
Uiterlijk 30 juni van het jaar volgende op het jaar waarop de
ontwerprekening betrekking heeft vindt, onder aftrek van de
eventueel ontvangen voorschotten, verrekening plaats.
DUUR VAN DE REGELING
Artikel 38 Duur van de regeling
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
TOETREDING EN UITTREDING
Artikel 39 Toetreding en uittreding
- 1.
Toetreding door andere gemeenten vindt plaats, indien de colleges
van tweederde der deelnemende gemeenten daarin bewilligen.
- 2.
Aan de toetreding kunnen door de deelnemende gemeenten voorwaarden
worden verbonden.
- 3.
De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op dat
waarin de voor de toetreding noodzakelijke wijziging van de regeling
in werking is getreden.
- 4.
Een deelnemende gemeente kan uittreden, indien de colleges van
tweederde van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen.
- 5.
De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van de dag waarop
de nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aanvangt, met
dien verstande dat de uittreding is goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten vóór 1 januari van het desbetreffende jaar.,
- 6.
Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, de financiële gevolgen alsmede de overige gevolgen van de
toetreding en uittreding.
WIJZIGING
Artikel 40 Wijziging of aanvulling
- 1.
Wijziging of aanvulling van de regeling kan, behoudens het bepaalde
in het vijfde lid van dit artikel, geschieden als tenminste
tweederde van de colleges daartoe besluiten. Een voorstel hiertoe
kan uitgaan van het algemeen bestuur en/of van één of meer van de
colleges.
- 2.
Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het dit
aan de colleges, die binnen twee maanden na ontvangst daarvan een
besluit nemen en dit terstond aan het algemeen mededelen.
- 3.
Indien het voorstel uitgaat van één of meer deelnemende gemeente(n)
zendt respectievelijk zenden, deze gemeente(n) het voorstel aan het
algemeen bestuur.
- 4.
Het algemeen bestuur doet het voorstel met zijn beschouwingen ter
zake binnen drie maanden aan de colleges toekomen, die binnen twee
maanden na ontvangst daarvan een besluit nemen en dit terstond aan
het algemeen bestuur mededelen.
- 5.
Het algemeen bestuur geeft de colleges kennis van de door hem
genomen besluiten tot aanvaarden, verwerpen, goedkeuren
respectievelijk niet goedkeuren van de in dit artikel bedoelde
voorstellen respectievelijk besluiten.
- 6.
Een wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die
waarin de goedkeuring van die wijziging is ingeschreven in het
register als bedoeld in artikel 26 derde lid van de Wet
gemeenschappelijke regelingen.
LIQUIDATIE
Artikel 41 Liquidatie
- 1.
Indien tenminste tweederde van de gemeenten tot opheffing van deze
regeling besluit, gaat het algemeen bestuur terstond tot liquidatie
van het werkvoorzieningsschap over.
- 2.
Het algemeen bestuur bepaalt het aandeel van elke gemeente in het
saldo van de liquidatierekening en houdt daarbij rekening met het
bedrag, dat door iedere deelnemende gemeente gedurende de laatste
drie jaren in de kosten van het werkvoorzieningsschap is
bijgedragen. Ten aanzien van de liquidatierekening is het bepaalde
in artikel 35 en 37 van overeenkomstige toepassing.
- 3.
Binnen vier weken wordt aan de raden van de vaststelling van de
liquidatierekening mededeling gedaan.Tegelijk wordt een verslag van
liquidatie c.q. een opgave van het bedrag, dat elke deelnemende
gemeente uit het eindsaldo zal ontvangen c.q. in het eindsaldo zal
bijdragen, toegezonden. De afrekening hiervan vindt plaats binnen 3
maanden na ontvangst van deze stukken door de deelnemende
gemeente.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 42 Toezendplichtige gemeente
De bij de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending aan
Gedeputeerde Staten van de besluiten tot wijziging van deze regeling en
toetreding en uittreding geschiedt door de zorg van het college van
Haarlem.
Artikel 43 Beheer van de archiefbescheiden.
Ten aanzien van de zorg van de archiefbescheiden van de organen van de
regeling alsmede ten aanzien van het toezicht op het beheer zijn de
voorschriften van de gemeente Haarlem van overeenkomstige toepassing.
Artikel 44 Geschillen
- 1.
Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet
gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde Staten
wordt ingeroepen, kunnen partijen het geschil voorleggen aan een daartoe
door hen in te stellen en nader te regelen geschillencommissie.
- 2.
De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en
brengt advies uit over de mogelijkheid partijen tot overeenstemming te
brengen.
Artikel 46 Inwerkingtreding van de regeling
De regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.
Aldus vastgesteld door de colleges van burgemeester en wethouders van de
gemeenten Bloemendaal, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemstede en
Zandvoort.
Cruquius, <datum>