Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Breda

Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBreda
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpsociale zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet werk en bijstand, art. 8 lid 1 onderdeel d en lid 2 onderdeel b
  2. Wet werk en bijstand, art. 35
  3. Wet werk en bijstand, art. 36
  4. Gemeentewet, art. 108
  5. Gemeentewet, art. 147
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-06-201301-01-201301-01-2015Nieuwe regeling

30-05-2013

Bredase Bode, 05-06-2013

40882

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013

De raad van de gemeente Breda;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2013, met bestuursvoorstelnummer 40882, inzake de langdurigheidstoeslag;

 

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel d, artikel 8, tweede lid, onderdeel b Wet werk en bijstand en artikel 36 van de Wet werk en bijstand;

 

besluit vast te stellen:

 

Verordening Langdurigheidstoeslag (+ toelichting) Breda 2013.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Breda;

    • c.

      netto bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoalsbedoeld in artikel 21 van de WWB plus volledige gemeentelijke toeslag, exclusief eventueleheffingskortingen;

    • d.

      langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de WWB;

    • e.

      vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB;

    • f.

      langdurig: gelijk aan de duur van de ononderbroken referteperiode;

    • g.

      referteperiode: 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • h.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • i.

      belanghebbende: in deze verordening wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin.

  • 2.

    Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebbendezelfde betekenis als in de WWB.

HOOFDSTUK II VOORWAARDEN

Artikel 2 Aanvraag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2.

    De langdurigheidstoeslag kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd tot 1 januari 2013.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dande pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking tenemen vermogen hebben, geen uitzicht op inkomensverbetering hebben, als bedoeld inartikel 36, eerste lid van de WWB, én ten tijde van de aanvraag in de gemeente Bredawoonachtig zijn.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid komen personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen hebben, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de WWB, doch wel uitzicht hebben op inkomensverbetering en in de referteperiode inkomsten uit reguliere arbeid hebben genoten, wel in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag.

  • 3.

    Geen recht op de langdurigheidstoeslag hebben personen die:

    • a.

      op de peildatum naar het oordeel van het college gedurende de referteperiode onvoldoende heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, aanvaarden of behouden of anderszins verwijtbaar onvoldoende medewerking heeft verleend aan de vaststelling van het recht op bijstand;

    • b.

      op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet op deStudiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebbengenoten;

    • c.

      op de peildatum in een verpleeghuis verblijven.

Artikel 4 Laag inkomen

  • 1.

    Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de WWB wordt aangemerkt een aaneengeslotenononderbroken netto maandinkomen dat gedurende de referteperiode niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm.

Artikel 5 Hoogte langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 2.

    De gemeenteraad stelt de hoogte van het bedrag, als bedoeld in het eerste lid, vast.

  • 3.

    De langdurigheidstoeslag betreft één bedrag voor alleenstaanden, vooralleenstaande ouders en gehuwden/partners.

  • 4.

    Voor de hoogte van de langdurigheidstoeslag is de peildatum bepalend.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Uitvoering

Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, voor zover deze niet zijn opgenomen in de wet, deze verordening en toelichting of een uitwerking zijn van deze verordening.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt één dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot 1 januari 2013. Op het moment van inwerkingtreding wordt de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2011 ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 21 maart 2013,

De griffier, De voorzitter,

Toelichting bij de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013

De doelstelling van deze verordening is het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen.

De gemeente kan zelf de hoogte van de langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Een belanghebbende komt slechts eenmaal per 12 maanden voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking. Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.

 

Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de WWB, stelt de gemeenteraad van Breda de Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013 vast.

 

Artikelgewijze toelichting

 

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

 

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de WWB om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

 

Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op 3 jaar, ofwel 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen heeft.

 

Onder peildatum wordt het volgende verstaan: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. Uitgangspunt van de regeling is dat het besluit tot toekenning van de langdurigheidstoeslag een zogenaamd rechtsvaststellend besluit is. De aanspraak bestaat reeds op grond van artikel 36 WWB en dat wordt slechts vastgesteld door middel van een toekenningsbesluit.

Daarmee hangt samen dat met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd en toegekend tot 1 januari 2013 en dat beoordeeld wordt wat de eerste mogelijke peil- en ingangsdatum van het recht op de langdurigheidstoeslag is. Als men op de peildatum dus bijvoorbeeld gehuwd was en op de aanvraagdatum alleenstaand, dan is de situatie op de peildatum (= gehuwd) leidend.

 

Artikel 2 Aanvraag

Een langdurigheidstoeslag wordt op aanvraag verleend (artikel 36 lid 1 WWB). Ambtshalve verstrekking van de toeslag is niet mogelijk. Op grond van wetswijziging per 1 juli 2013 is aanvragen met terugwerkende kracht over voorgaande jaren niet meer mogelijk. Deze verordening werkt, na vaststelling en publicatie, terug tot 1 januari 2013.

 

Artikel 3 Doelgroep

Lid 1.

De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld. Inwoners die uitzicht hebben op inkomensverbetering, ondanks dat zij langdurig zijn aangewezen op een laag inkomen, zijn in principe uitgesloten van de langdurigheidstoeslag.

 

Vanwege de aanhoudende economische crisis komt de doelgroep die, ondanks dat zij uitzicht hebben op inkomensverbetering, maar wie het, vanuit de uitkeringssituatie, toch lukt om (tijdelijk) reguliere arbeid te aanvaarden, maar daarmee niet meer inkomsten genereren dan 110% van de bijstandsnorm, toch in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag.

 

Lid 2. Verder zijn bepaalde specifieke groepen uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.

Lid 3.

a. Indien personen behorend tot de doelgroep op de peildatum of in de referteperiode een maatregel of boete opgelegd hebben gekregen vanwege het schenden van de re-integratieverplichtingen en Verordening Langdurigheidstoeslag Breda 2013 6 inlichtingenverplichtingen als bedoeld in de derde, vierde, en vijfde categorie van artikel 9 en 10 van de Maatregelen- en Handhavingsverordening WWB Breda 2013 en artikel 2 van de Beleidsregels schending inlichtingenplicht WWB/IOAW/IOAZ Breda 2013, anders dan een schriftelijke waarschuwing of boete nul-fraude (of de betreffende artikelen in de Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ voor 1 mei 2013), is er geen recht op de langdurigheidstoeslag. Dit geldt ook als iemand een maatregel opgelegd heeft gekregen tijdens een andere sociale zekerheidsuitkering of als iemand verwijtbaar werkloos is geworden.

b. Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij kansen hebben op de arbeidsmarkt. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering (of uit Rijk’s kas bekostigd onderwijs heeft gevolgd) heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beide een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

c. We hebben het hier niet per definitie over een AWBZ instelling. De term AWBZ instelling kan namelijk verwarring veroorzaken. Dit omdat bijvoorbeeld zowel verpleeghuizen en verzorgingshuizen als instellingen voor begeleid kamerbewonen zogenoemde AWBZ instellingen zijn. De bedoeling van de regeling is echter alleen díe bewoners tot de doelgroep te rekenen die redelijkerwijs ook de kosten maken waarvoor de langdurigheidstoeslag is bedoeld. De bewoners van een verpleeghuis komen niet voor hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te staan. Bewoners van verzorgingshuizen en instellingen van begeleid kamerbewonen hebben die kosten nadrukkelijk wel. Daarom worden zij niet van het recht op langdurigheidstoeslag uitgesloten.

 

Artikel 4 Laag inkomen

Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 110% van de bijstandsnorm WWB.

 

Artikel 5 Hoogte langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld op een normbedrag.

Er wordt één normbedrag onderscheiden voor alleenstaande en één normbedrag voor alleenstaande ouders en gehuwden/partners. Dit bedrag wordt jaarlijks bekendgemaakt en geldt voor het gehele kalenderjaar.

 

Artikel 6 Uitvoering

Het college kan regels met betrekking tot de uitvoering van deze regeling stellen.

Een aanvraag voor een langdurigheidstoeslag kan op elk moment van het kalenderjaar worden ingediend. Uitbetaling van de langdurigheidstoeslag kan gedurende het gehele kalenderjaar plaatsvinden. De langdurigheidstoeslag is niet vatbaar voor beslag.

 

Artikel 9 Inwerkingtreding

Na de vaststelling op 30 mei 2013 treedt de verordening, na publicatie in het Stadsblad, met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2013. Er wordt geen overgangsregeling van toepassing verklaard.